“Delightfully surprised…very crisp snare drum sound, and
nice ride cymbal feel…great piano chord voicings and swing solos…very
interesting sax solos…and a wonderful bassist.”, staat in het voorwoord te
lezen van de vermaarde jazz bassist Ron Carter. Betere reclame kun je niet wensen,
van de man, die te horen was op meer dan 2.200 albums en werkte met grote namen
als Miles Davis, James Brown, Eric Dolphy en Wes Montgomery. De bescheiden, van
oorsprong Italiaanse jazz bassist Fabrizio Sciacca had zijn mentor Carter in
mei de ruwe opnames opgestuurd, zonder begeleidend schrijven en afzender. Sinds
2015 woont en werkt hij in New York City en werkt sindsdien met toenemend
succes aan zijn naamsbekendheid. Naast hem bestaat zijn kwartet uit de
uitstekende, pas vijfentwintigjarige in Venezuela geboren pianist Donald Vega.
Op drums de zeer ervaren, zestigjarige Billy Drummond, die onder andere met
Horace Silver en Sonny Rollins werkte. Het gezelschap wordt gecompleteerd door tenorsaxofonist Jed Levy. Een aantal
composities, die men vertolkt, speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling
van Sciacca. Een uitzondering vormt Lullaby
in Central Park. Het werd speciaal voor hem gecomponeerd door pianist
Andrea Domenici in driekwartsmaat. Ook schreef Sciacci zelf een compositie, For Sir Ron, een ode aan mentor Ron
Carter, door wie hij werd beïnvloed en van wie hij veel leerde. Gettin’
It Here bevat goed in het gehoor liggende, af en toe swingende jazz, die waarschijnlijk
veel luisteraars zal gaan aanspreken.
Joan Shelley - Like the River Loves the Sea
Al geruime tijd keek ik reikhalzend uit naar Like the River Loves the Sea. Twee jaar
terug maakte Joan op mij grote indruk met haar eponieme album Joan
Shelley. Een eerste klas groei briljant, vakkundig geproduceerd door Jeff
Tweedy, waarop ze akoestisch en elektrisch gespeelde liedjes combineert. Vorig
jaar moesten we het doen met het fraaie tussendoortje Rivers and Vessels. Een ep gevuld met covers, waaronder Nick Drake’s
Time Has Told Me. Onder de
medewerkende zangers bevond zich Bonnie "Prince" Billy, die nu ook
weer in twee nummers meezingt. Vaste krachten James Elkington (drums, bas,
percussie, gitaren, piano, Wurlitzer, synthesizer en harmonium) en Nathan
Salsburg (akoestische en elektrische gitaren) ontbreken uiteraard niet.
Opgenomen werd op een niet alledaagse locatie, Reykjavik. Joan koos er bewust
voor, ze wilde ervaren hoe het was om op te nemen, in wat ze een “otherworldly
landscape” noemt. Veel lijkt me de omgeving het uiteindelijke resultaat niet beïnvloed
te hebben. Het zijn weer prachtige, rustige, subtiel ingekleurde liedjes
geworden, waar altijd de kers op de taart haar stem is. Sinds enkele jaren
behoort Joan tot mijn favoriete zangeressen vanwege haar warme en prachtige
timbre. In feite is er maar een zangeres wier stem ik mooier vind en dat is de
betreurde Judee Sill. Wie haar vorige albums in de kast heeft staan, zal deze
er waarschijnlijk weer aan toe gaan voegen.
Justine Wahlin - A Pair of Dreamers
Onlangs schreef ik al een summier, enthousiast artikeltje op mijn blog over A Pair of Dreamers, met de
bedoeling vandaag een wat uitgebreidere recensie op Johnny’s Garden te plaatsen.
Helaas is deze website vanwege onderhoud nog steeds offline. Justine Wahlin is
een goede vriendin van Melanie Horsnell, wie ik gisteren recenseerde. Beiden
wonen in New South Wales. Justine is een geboren zangeres en verhalenverteller
met Zweedse roots. De ingetogen opener Old
Wool and Dirty Boots liet me direct naar het puntje van mijn stoel veren. Een
fictief liedje geïnspireerd door een foto van een onbekende man. De titel is
ontleend aan het oude liedje Spider John.
Het is een gevarieerd album geworden met de nodige country en folkinvloeden,
echt in een hokje is Justine niet te plaatsen. This Race is een wat steviger, uptemponummer met heerlijk
mondharmonicaspel en excellent gitaarspel. Een autobiografisch liedje over een
onbeantwoorde tienerliefde, het ging niet verder dan vriendschap, zoals ze
helaas op harde wijze moest ondervinden. Het meest sobere nummer van de plaat
is Falter, waarop Justine alleen met
haar gitaar te horen is. Het is een ode aan de vriendschap en is opgedragen aan
haar zus en een goede vriend, die haar door een zware periode in haar leven
sleepte. Kippenvel bezorgt me Where Does
Love Go?, vooral door het wonderschone cellospel van Karella Mitchel. Het
werd geïnspireerd door een ontroerend vluchtelingenverhaal. Ook Leaving
Day gaat over vluchtelingen, maar dan gezien door de ogen van de
smokkelaars, die er veel geld aan verdienen. Tot mijn favoriete liedjes reken
ik zeker Down on Your Knees, vanwege
de grote meezingbaarheidsfactor. Overigens een behoorlijk autobiografisch lied,
over een verbroken liefdesrelatie, waarna het gelukkig mogelijk is toch
vrienden te blijven. Twee jaar terug schreef ze in Zweden Night Owl een dag voordat ze terug zou vliegen naar Australië. Het
viel haar op hoe verschillend de horizonten zijn bij het vallen van de avond.
Bijzonder is het achterliggende verhaal van Lady
Jean. Justine las een krantenartikel waarin een man een hartaanval
simuleerde om uit de gevangenis ontsnappen. Zijn vriendin was niet in staat
zijn handboeien open te krijgen en werden ze voor het laatst gezien bij een
hotel, de rest van het verhaal verzon Justine zelf. Killer Whale is een liedje over verliefd worden, terwijl alle
signalen eigenlijk aangeven het beter niet te doen. Een van de fraaiste liedjes vind ik het
ingetogen Willow. Een beschouwend
liedje over een verbroken relatie, waarbij degenen die liegen en bedriegen
altijd geluk in de liefde lijken te hebben. Maar Justine kiest toch liever voor
de kant van degene met een zuiver geweten. Justine kreeg hulp van Karella
Mitchel (cello), Michael Patterson (orgel op Fight), alle overige instrumenten, waaronder lead en slidegitaar en
bas werden bespeeld door Paul Greene. Greene
produceerde het album ook. Overigens is Justine een onafhankelijk artieste, die
ook andere muzikanten de mogelijkheid geeft op te treden tijdens haar eigen Red
Dog Studio Sessions. A Pairs of Dreamers
behoort tot mijn meest beluisterde albums in 2019 en zou zomaar eens aan het
einde van het jaar mijn favoriete album kunnen worden. Hopelijk is het album binnenkort
gewoon in Nederland verkrijgbaar.
Andy Clark - I Love Joyce Morris
Liefde laat zich niet plannen. In 2013 raakte singer-songwriter Andy Clark verliefd op partner Rachel, net op het moment dat hij een
contract had getekend om zeven maanden in Dubai te gaan werken. Gelukkig hield
de prille liefde stand, met dank aan Skype. Tot dan had zijn leven weinig
structuur, maar dat veranderde na terugkomst in Engeland. Hij werd vader van
zijn oogappels Rory (4) en Phoebe (2), grappig genoeg net als mijn zus en ik
precies een week na elkaar jarig. Ze staan afgebeeld op de vrolijke en
vertederende hoes. Het ouderschap vormt af en toe een onderwerp in zijn
liedjes. Zo worden zijn kinderen verwelkomd in opener en eerste single Welcome to the party. En Sunny Boy is een ingetogen ode aan zijn
zoon met bijzonder fraai snaren- en toetsenwerk. Zijn eigen, kernachtige
omschrijving van het album is :” I Love
Joyce Morris serves as a time capsule, offering singer-songwriter fans of
all ages to rewind ones own actions, goals, dreams and heartache. “. Uit
onderling contact blijkt Andy een nogal eclectische muziekliefhebber te zijn.
Af en toe klinken die invloeden door. Zo is Socks
and Shoes duidelijk beïnvloed door de muziek van Electric Light Orchestra
en door Beatleskoortjes. Het nummer wordt voorafgegaan door het aanstekelijke
countrynummer Daddy Please, waarin de
hamvraag wordt gesteld “Daddy daddy daddy please, help me daddy, tell me this.
I want to know so much but the top of my list is, why is the world the way it
is?”.
Andy heeft een uitstekende neus voor goed in het gehoor liggende liedjes,
dat bewijst bijvoorbeeld But for You
wel. Een liedje wat over hemzelf gaat, maar eigenlijk een verkapt liefdesliedje
is. Voor de uitgebreide inkleuring van de liedjes had hij de beschikking over
vakkundige muzikanten als Sam Cummings (el. gitaar en bas), Alex Lacey (drums),
Paul Hutchinson (synthesizers, percussie en achtergrondzang), Jack Chandler en Jack
Davis (blazers), Alasdair Simpson (blazers, tuba en bas), Simon Brady
(mandoline), Tom Johnston (staande bas en lap steel) en Scott Poley (pedal
steel). Drums op Welcome to the Party speelde de recent overleden Norman Cooke. De
titel van het album is overigens een verwijzing naar Joyce Morris, een vrouw die
in Andy’s woonplaats Eccleston de oude traditie van appels verbouwen in ere
herstelde. Na haar dood een paar jaar geleden werd een appelsoort naar haar
vernoemd. I Love Joyce Morris is
overigens niet het debuut van Andy. Onder de naam Liam Brady bracht hij al het
album LHO uit. Die artiestennaam werd
ooit voor hem verzonnen door producer Chris Hughes (Tears For Fears, Paul
McCartney, Robert Plant). Mijn inschatting is dat het gevarieerde I Love Joyce Morris een groot aantal
muziekliefhebbers gaat aanspreken, zowel jong als oud. Voor mij behoort het in ieder
geval tot mijn oogappels van dit jaar.
Melanie Horsnell - Trobairitz
Als je de hoes van Trobairitz
bekijkt zou je kunnen denken, dat Trobairitz de naam van een mondain
skioord in de Franse Alpen is. Het heeft echter betrekking op de
geschiedenis van de Languedoc. Trobairitz waren in de twaalfde en dertiende
eeuw Occitaanse vrouwelijke troubadours. Het woord troubadour is afgeleid van het
Occitaanse woord trobar, dat vinden of bedenken betekent. Melanie Horsnell kan
gezien worden als een moderne troubadour. Alhoewel ze Candelo in New South
Wales in Australië als haar thuishaven beschouwt, vertoeft ze er maar weinig. Vooral
in Europa treedt ze vaak op, meestal alleen bewapend met haar gitaar. Zo
treffen we haar ook aan op haar nieuwste album. Ze gebruikte ook alleen de
gitaar op het album Songs
to Sing on a Saturday Night, waarop ze vooral covers vertolkte. Hieronder
fraaie versies van Heart’s a Mess van
Gotye en La Vie En Rose van Edith
Piaf. Deze keer zijn van de dozijn nummers elf van eigen hand. Sometimes werd geschreven door Simon
Cox en I Learned How To Love From Love
schreef ze samen met Catherine Britt. Zeven nummers verschenen al op eerdere
albums, maar werden in een nieuw jasje gestoken. Ondanks de zeer sobere
inkleuring weet Melanie dankzij haar expressievolle zang constant de aandacht
van de luisteraar vast te houden. Nog steeds krijg ik iedere keer kippenvel van
het hartverscheurende If We Can’t Be Together.
Altijd legt ze haar ziel en zaligheid in haar liedjes. Oorwurm Falling ontbreekt niet. Melanie koos een
aantal liedjes welke ze tot haar beste uit haar oeuvre rekent. Het is een
cliché, maar Melanie bewijst op Trobairitz
dat less vaak more is.
Vitto Meirelles - Da Hora
Bij deze opnieuw tropische temperaturen hoort natuurlijk
bijpassende muziek, zoals samba, bossa nova en reggae. Al die muzieksoorten
worden op meesterlijke wijze gecombineerd op Da Hora van de in Frankrijk woonachtige Braziliaan Vitto Meirelles.
Op zijn vorige, goed ontvangen album Vem
Rei werkte hij samen met Gilberto Gil, een van zijn grote
inspiratiebronnen. De bezetting van het nieuwe album liegt er wederom niet om.
Net als op de voorganger is de bekende
bassist en cellist Vincent Ségal van de partij. Twee jaar geleden maakte hij nog
samen met Piers Faccini het fraaie plaatje Songs
of Times Lost. Het lijstje met medewerkende percussionisten en drummers is
indrukwekkend, Domenico Lancellotti, Marivaldo Paim, Carlos Sales en Pedro
Fonte. Verder kreeg hij hulp van singer-songwriter Matthieu Chedid, componist
Jacques Morelenbaum, kora-speler Ballaké Sissoko en zanger Salif Keita. Uiteraard
zingt Meirelles het overgrote deel van zijn liedjes in het sensuele Portugees.
Twee keer maakt hij een uitstapje naar het Frans. Eerst in het op reggae
geschoeide Le Cannibale. De tweede
keer is een ode aan Charles Aznavour door een vertolking van diens klassieker Tu
T’aisse Aller. Hoe luchtig ook de muziek vaak mag klinken, Meirelles heeft
wel iets te melden. Zo gaat bijvoorbeeld Homen
Comum over corruptie en leugens. Maar ook muzikaal is het interessant,
luister maar eens naar het inventieve, door João Bosco beïnvloedde, gitaarspel in País Do BBB. Op Da Hora verpakt Meirelles teksten
die er toe doen in zwoele Braziliaanse en soms Jamaicaanse ritmes.
Tim Grimm - Heart Land Again
Tim Grimm, ik kan mij niet voorstellen dat hij nog een verder introductie nodig heeft. Twintig jaar geleden debuteerde hij met zijn album Heart Land en sindsdien bouwde hij aan een carrière als singer songwriter. Zijn leven als muzikant beperkte zich niet tot Indiana, waar hij woonachtig is, of Nederland. Verschillende albums verschenen over de jaren, en ook zijn optredens werden steevast uitstekend bezocht. Ik heb een paar mee mogen maken, en ondanks dat de stijl van zijn repertoire weinig week, bleef de man boeiend. Ik denk dat dit komt omdat hij in de eerste plaats zijn hart laat spreken. Ook niet onbelangrijk om te benoemen, hij is altijd trouw bleef aan traditioneel gedreven muziek. Tim is een gevoelsmens, en een familieman, hij hoeft niet ver van huis om een bewogen stuk tekst te voorzien van een pakkende melodie. Van zijn hart maakt hij geen moordkuil. Hij durft kritisch te zijn naar zijn president, terwijl zoveel van zijn collega’s zich juist opmerkelijk op de vlakte houden. Hij beschikt over een gezonde dosis humor, geen onbelangrijke eigenschap, maar het eerste wat aan hem opvalt, is dat hij geïnteresseerd is in de mens achter het verhaal. Zoals wij van zijn albums hebben kunnen proeven, hij houdt van geschiedenis. Regelmatig heeft hij oude verhalen verwerkt in zijn songs en daardoor wist Grimm een stuk verleden opnieuw tot de verbeelding te laten spreken.
De combinatie van de woorden Heart en Land zijn hem op het lijf geschreven. Again is toegevoegd, omdat hij teruggrijpt naar zijn eerste plaat. Naast de nieuwe bewerkingen van deze vroege songs, vind je twee nieuwe nummers; Staying in Love en Love More. Love More is geïnspireerd op de huidige turbulente tijden die Amerika op dit moment opgevraagd mag ondergaan. Onnodig te zeggen dat de hele wereld de nukken van deze ene soloartiest ondervindt. Staying in Love heeft te maken met de verbondenheid van het land waar Tim Grimm en zijn familie wonen, maar tegelijkertijd gaat het over de nauwe band die Tim met zijn vader onderhield. Woensdag 28 augustus treedt hij op in Edam met John Prine’s gitarist Jason Wilber, echter halverwege april, begin mei 2020 is hij terug voor serie concerten in ons land.
Gastschrijver Rein van den Berg
Releasedatum: 27 september 2019 Cavalier Recordings
Website: https://www.timgrimm.com/
Bob Bradshaw - Queen of the West
Bob Bradshaw, ik kende zijn muziek niet, of mijn geheugen speelt mij parten. Had al wel gezien dat hij een reeks albums had afgeleverd. En dat die niet eerder opvielen zaait enige twijfel. Evengoed. Het album opent met de ietwat bombastische, doch spannend opgetooide, titelsong. Qua zang heb ik in dit nummer een lichte associatie met de stem van Elvis Costello. Bob’s uitvoerende productie is conventioneel, echter niet nadrukkelijk traditioneel. Wel heeft men hun stinkende best gedaan er een pracht album van te maken, en men is daar, wat mij betreft, terdege in geslaagd."Ruby Black is the Queen of the West. High heels echo in the empty church. Sounds like a small posse. Rosary beads balled in a clutch.". Stemmige teksten, stemmige muziek. Er ontpoppen zich denkbeeldig bescheiden miniatuur filmpjes, overwegend gesitueerd in een woestijnlandschap waar zon, rotsige landschappen, zand en cactee de dienst uitmaken. Het nummer Child wordt grotendeels gedragen door de sonoor klinkende viool van Chad Manning.
Kris Delmhorst springt hier en daar bij. Qua muzikale bezetting is het album goed bevolkt. De musici staan in dienst van de composities, ontsporen zelden. Het levert een gevarieerd muzikaal geheel op. Een nummer als High Horse is eenvoudig en doeltreffend. Gevormd door gitaren, drums en bas zou je een strakke rocksong verwachten, maar ontpopt zich welhaast als symfonisch, en bovendien, allerminst verkeerd. De bus reist veder door de woestijn van New Mexico, met Ruby als een rode draad door de verhaallijn. In Story Goes lijkt Jeff Finlin qua zang aangeschoven. Een nachtreis brengt ons naar Albuquerque. Mexicaanse klanken bijna, waar vakkundig lapsteel is bijgevoegd. Nachtelijke overpeinzingen in het zoete How You Disappear doen je tevreden wegdoezelen achter in de bus. In de wetenschap dat Bob Bradshaw onze chauffeur is op deze reis geeft vertrouwen. Ook al lijken Ruby’s perspectieven niet altijd even rooskleurig, met Bob erbij komt alles op zijn pootjes terecht. Muziek met een happy end!
Gastschrijver Rein van den Berg
Releasedatum: 27 september 2019 Fluke Records
Website: https://www.bobbradshaw.net/
Rachel Sermanni - So It Turns
De Schotse singer-songwriter en multi-instrumentalist met
Italiaanse roots was na haar vorige album Tied
to the Moon totaal bij mij uit beeld verdwenen. Gelukkig tipte Marten
Fokkens me de release van haar derde album So
It Turns. Om maar met de deur in huis te vallen, het is een prachtplaat
geworden. Zoals heel gebruikelijk
tegenwoordig, kwam het album via Kickstarter tot stand. Sermanni werd in het
verleden geïnspireerd door artiesten als Eva Cassidy, Bob Dylan en Van
Morrison. Veel van haar liedjes kwamen dankzij dromen tot stand. Sinds vorig
jaar heeft Sermanni er een belangrijke inspiratiebron bij. Samen met de Schotse
muzikant Adam Holmes werd ze ouder van dochter Rosa. Haar wonderschone album
werd de afgelopen drie jaar in Berlijn opgenomen. Direct bij opener Put Me in the River wordt de luisteraar
door de ingetogen en verleidelijke zang van Sermanni meegezogen naar haar
droomwereld. Wat vooral opvalt is haar meesterlijke gebruik van herhaling. Het is
moeilijk kiezen tussen zoveel fraais, met de pistool op de borst, waarschijnlijk
is Wish I Showed My Love mijn
favoriete song. Meer heb ik niet te melden, de kwaliteit van So It Turns spreekt voor zich.
Jazzmeia Horn - Love & Liberation
Haar debuut Social
Call zette de achtentwintigjarige soulvolle jazz zangeres Jazzmeia Horn
meteen op de kaart. Daarvoor had ze al de eerste plek van het 2013 Sarah
Vaughan International Jazz Vocal Competition gehaald en in 2015 de Thelonious
Monk Competition gewonnen. Haar debuut leverde haar ook een Grammy nominatie
op. In Nederland bleef de belangstelling ook niet uit en was ze vorig jaar te
zien in Vrije Geluiden. Ook de loftuitingen in de schrijvende pers mochten er
wezen, zo schreef The New York Times over haar: “The most talked-about jazz
vocalist to emerge since Cécile McLorin Salvant and Gregory Porter both became
stars”. Haar inspiratiebronnen variëren nogal, van Mary J. Blige tot Afrikaanse
muziek. Het vervolgalbum Love &
Liberation is nog een stuk ambitieuzer dan het debuut. Horn schotelt de
luisteraar acht eigen nummers en vier covers voor. Onder die covers een
prachtige vertolking van George Duke’s Reflections
of My Heart, gezongen samen met drummer Jamison Ross. Naast Ross bestaat de
sterrenbezetting verder uit Victor Gould (piano), Ben Williams (bas), Stacy Dillard (tenor sax), Josh Evans (trompet) en special
guest Sullivan Fortner (piano). Jazzmeia zelf over het album : “Some of these
songs are very cute and fun, but a lot of them are meditations and have deep
meaning that people can listen to, to help free up their minds. People of all
creeds and races, and even all generations because there’s a lot of tradition
in this music. My godfather gave me the best compliment when I played the album
for him. He said, I’m really proud of you because this music sounds like what
Ella or Billie or Nina would have evolved into.”. Love & Liberation is het album van een zelfbewuste en
buitengewoon getalenteerde zangeres.
Replay: Pink Floyd - Discovery Box
Onlangs kwam ik tot de ontdekking, dat ik geen enkele cd van
Pink Floyd in mijn collectie had. Pink Floyd behoorde in mijn middelbare
schooltijd tot de groepen, die mij muzikaal gevormd hebben. Mede kwam dat door
mijn jeugdvriend Paddy, die alle platen uit hun begintijd had. Vooral Meddle en Dark Side of the Moon en in mindere mate Wish You Were Here behoren tot mijn muziek DNA. Animals kon mij toen al niet meer bekoren.
The Wall kocht ik nog wel, maar beschouwde
ik toen als een miskoop, mede door de af en toe behoorlijk valse zang van Roger
Waters. Hierna haakte ik definitief af en hoorde nooit de vervolgalbums. Maar
kloppen al die bevindingen eigenlijk wel en negeerde ik terecht de latere
albums?! Tijd dus voor een herontdekking. Voordat ik tot aanschaf van de box
overging, bekeek ik op internet eerst de Unboxing video. Een mooie manier om
geen kat in de zak te kopen. De box dateert alweer uit 2011, voor die
gelegenheid maakten James Guthrie en Joel Plante nieuwe masters van de albums.
Doordat de box in 2011 verscheen ontbreekt het studio album The Endless River uit 2014. Helaas
ontbreken ook de singles Arnold Layne
en See Emily Play. Minpuntje is ook
dat de cd’s in harde kartonnen verpakkingen zitten en vrij moeilijk uit de hoes
te halen zijn. Voor mij niet zo’n groot probleem, omdat ik alles digitaal
afspeel. Het artwork van de cd’s is voor de gelegenheid meer eigentijds
gemaakt. Er zit een zestig pagina’s tellend boekwerkje bij, met regelmatig niet
eerder gepubliceerde foto’s. Net als bij The Beatles Box sluit de box af met
een magneetstrip. Benieuwd hoe de bevindingen nu zullen zijn, de tijd zal het
leren.
Theo Volk
Whitney - Forever Turned Around
Afgelopen weekend was de groep Whitney nog te zien op
Pukkelpop en Lowlands. Het gaat de groep behoorlijk voor de wind. In 2015
formeerden ex-Smith Westerns gitarist Max Kakacek en hun zingende drummer
Julien Ehrlich samen met hun toetsenist tijdens tournees Ziyad Asrarde de band
Whitney. Hun in pop en soul van de jaren zestig en zeventig gewortelde muziek
kon meteen rekenen op de nodige radio airplay. Zelf moest ik erg wennen aan
de hoge, bijna vrouwelijke zang van Ehrlich. In eerste instantie irriteerde die
me net zoals dat de zang van de broertjes Alessi (bekend van Oh, Lori) in de jaren zeventig ooit
deed. Door hun retromuziek klinken ook wel wat moderne invloeden. Ook bezit hun
muziek een positieve vibe, waarop je eventueel kunt wegdromen. Een belangrijke
rol is weggelegd voor de blazers, maar hoor je ook mooie bijdrages op gitaar en
Wurlitzer piano. Halverwege vormt Rhododendron
een kort instrumentaal intermezzo. De productie van Bradley Cook (Hand Habits,
Hiss Golden Messenger) en Jonathan Rado (Weyes Blood, Father John Misty) had
van mij wel wat spannender mogen zijn.
Replay: Charles Mingus - Mingus Ah Um
Begin jaren tachtig begon mijn interesse in de
ontwikkelingen van punk en new wave snel af te nemen en verschoof mijn
belangstelling naar andere genres. Het
allereerste jazzalbum, wat ik ooit ergens
in 1980 kocht was de jubileumuitgave van Mingus
Ah Um van Charles Mingus, wat in september 1979 zijn twintigjarige jubileum
had gevierd. In die dagen zat ik af en toe krap bij kas en struinde ik geregeld
uitverkoopbakken af op zoek naar interessante koopjes. Het debuut van Mingus
voor Columbia kocht ik voor slechts enkele guldens en behoort nog steeds tot
een van mijn beste aankopen ooit. Het is misschien wel het meest toegankelijke
album wat bassist en componist Mingus ooit maakte. Het wordt samen met het
beduidend minder toegankelijke The Black
Saint and the Sinner Lady gerekend tot zijn allerbeste werken. Het album
swingt geregeld als de neten, wat al meteen duidelijk wordt bij opener Better Git It in Your Soul. Maar het
album bevat ook de nodige prachtige rustpunten. De muziek van Mingus drukte
niet alleen een grote stempel op de jazzontwikkelingen, maar ook iemand als
Joni Mitchell raakte geïnteresseerd in zijn muziek. Sterker nog, zij was de
laatste die ooit nog met hem samenwerkte. Maar ook iemand als Tom Barman van
dEUS werd sterk beïnvloed door zijn muziek. Tien jaar geleden verscheen er alweer
een prachtige jubileumeditie, het zou me niet verbazen als er volgende maand weer een verschijnt, want Mingus Ah Um is een tijdloos album.
Theo Volk
Releasedatum: 14 september 1959 Columbia Records
Website: https://mingusmingusmingus.com/
Replay: Emerson, Lake & Palmer - Emerson, Lake & Palmer
In december 1969 stonden zowel The Nice als King Crimson op
hetzelfde affiche vermeld voor een optreden in de Fillmore West in San
Francisco. Emerson kende Lake toen nog niet, maar hoorde hem Cat Food zingen en wist op dat moment
zeker dat hij met Lake wilde samenwerken. Die mogelijkheid kwam er, nadat Lake
in april 1970 King Crimson had verlaten. Voor de vacante positie van de drummer
lieten de twee vele muzikanten auditie doen, totdat de uiteindelijke keuze viel
op de super getalenteerde, nog geen twintigjarige drummer Carl Palmer. Palmer
had toen al in the Crazy World of Arthur Brown en Atomic Rooster gespeeld. De
supergroep tekende al snel een platencontract bij Island Records. Op hun
gelijknamige, vernieuwende debuutalbum hoort de luisteraar een unieke mix van
rock, folk, jazz en klassieke muziek. De klassieke inbreng kwam door Keith
Emerson, die met The Nice ook al rock met klassieke muziek vermengde. Er wordt
op spannende wijze nieuwe grenzen opgezocht. Het was bijvoorbeeld niet gebruikelijk
in die tijd, dat drummers solo’s speelden en zeker niet zo’n exceptionele als
Palmer in het middenstuk van Tank.
Naast een tweetal klassiek georiënteerde composities een viertal meer
originele, eigen composities. De twee van de hand van Greg Lake zijn mijn
favoriete tracks van het album. Minst bekend van die twee is het ruim twaalf
minuten durende, wonderschone Take a
Pebble inclusief inventieve tempowisselingen. De geschiedenis van het bekende
Lucky Man is een verhaal apart. Emerson
en Palmer waren samen met geluidstechnicus Eddy Offord in de controlekamer, toen ze in de
opnameruimte Lake Lucky Man hoorde
zingen. Men was onder de indruk van het lied en besloot het meteen op te nemen.
Het was de laatste dag van de opnames en men kwam nog een nummer voor het album
te kort. Emerson zag in de opnamestudio de moog synthesizer van Mike Vickers van Manfred Mann’s Earth Band staan en besloot die te gebruiken. Het werd zijn
eerste solo op het instrument. Lucky Man
was het eerste nummer wat Lake op twaalfjarige leeftijd schreef, nadat hij een
gitaar van zijn moeder had gekregen. De groep heeft veel te danken aan het
nummer, het werd niet alleen een hit, maar werd en wordt nog steeds veel op FM
radiostations gedraaid en opgenomen op rock compilatie albums en is het nog
steeds terug te vinden in de Top 2000. Overigens is hun debuut het enige album,
dat ik van de groep mooi vind. Hierna werden de albums te bombastisch voor mij.
Overigens had ik het album zo’n vier decennia niet meer gehoord, toen ik
onlangs de remaster uit 2012 aanschafte. Naast het originele album bevat de
tweede schijf de Steven Wilson stereo mixes, met een aantal bonustracks. Zelfs
nu klinkt de muziek absoluut niet gedateerd en het staat het nog steeds als een
huis.
Cej - Adobe Road
Cej is de bijnaam van de in Chicago geboren, maar in Zuid-Califonië
opgegroeide singer-songwriter Carl Johnson. Al meer dan een halve eeuw schrijft
hij liedjes en instrumentale composities. Eerst in groepsverband in Sweet Pain (1969-71),
The Frisco Kids (1971-78), Rock Rose (1978-80) , Small Talk (1980-82) en als lead
gitarist van The Joel Rafael Band (1994-2004). Naast een muzikale carrière was
hij tussen 1983 en 1993 en vanaf 2004 over de hele wereld werkzaam in de
geestelijke gezondheidszorg. Al op zesjarige leeftijd begon hij de klassieke
viool te bespelen, echter na een paar jaar kreeg hij er tabak van en schakelde over
op gitaar. Ook begon hij al vroeg liedjes te componeren en ook tijdens zijn
werkzaamheden in het buitenland bleef hij dat doen. Zo werden die liedjes soms
beïnvloed door de omgeving waar hij zich bevond. Zo was hij in 2010 en 2011 werkzaam
op Hawaii. Het had zijn weerslag op de composities op zijn album Sleepwalker in Paradise, waarop de
invloed van de traditionele Hawaiiaanse muziek te horen is. Een album diep
geworteld in de folktraditie met invloeden uit blues, jazz, country, klassieke
en populaire muziek. Liedjes die over menselijke relaties gaan. Op zijn
nieuwste, derde soloalbum Adobe Road
is hij wat meer richting Americana opgeschoven. Je hoort andermaal een
doorgewinterd artiest aan het werk, vooral in zijn fraaie gitaarspel.
Hij deelde niet voor niets het podium met bekende artiesten als Linda Ronstadt,
Chuck Berry, Rodney Crowell, Richie Havens, Judy Collins, Arlo Guthrie, John
Prine, Joni Mitchell, Steve Earle, Crosby Stills and Nash, Pete Seeger, Joan
Baez, John Trudell en Jackson Browne. In zijn teksten klinkt de nodige levenswijsheid
door en regelmatig spelen menselijke relaties een rol, hetgeen niet zo vreemd
is vanwege zijn werk in de geestelijke gezondheidszorg. Op zijn stem zit wat
sleet en klinkt af en toe enigszins breekbaar. Zelf omschrijft Carl het album kernachtig als “Songs
inspired by the high desert and the wounded warriors road, set to music
featuring finger picked DADGAD guitar, combined with bass, drums, accordion,
fiddle, organ, vibes and vocals. An adventure through the heart.”. Zeer
aangename verrassing, met dank aan tipgever Marten Fokkens.
Jason Erie - the Art of Letting Go
Hoop voor betere dagen. Je druk maken over de toekomst, zeker omdat het heden al bijna door je vingers glipt. Huidige globale ontwikkelingen baren mij zorgen. Het zijn ongetwijfeld ook thema’s die veel Amerikanen bezighouden. Angst is veelal een slechte raadgever. De wereld verandert als een malle. Niet alleen verschuift de welvaart, het milieu trekt steeds meer frequent aan de alarmbel. Niet dat ik China of India hun economisch welvaren misgun, allerminst, maar steeds meer blijkt dat aan welvaart een prijskaartje hangt. De gezegde “Wie dan leeft wie dan zorgt” moet nodig geactualiseerd worden. Jason Erie is niet geboren met een gouden lepel in de mond. Hij groeide op in het Noordelijk New Jersey. Zijn vader speelde gitaar in de kelder, althans tot de scheiding van zijn ouders. Zijn vader ging gebukt onder depressies, en zijn moeder leverde strijd met verslaving. Muziek werd iets waarin hij op kon gaan. Hij speelde met de New Yorkse band Waking Up East voor een periode van vijf jaar, en vroeg zich af of hij hiermee verder moest gaan. Na een muziek-loze periode verhuisde hij met vrouw en pasgeboren zoon naar Nashville. Hij voelde zich snel thuis.
"Oh my father was an honest man
Gave his life to the union for a gold watch and some land
Oh my mother god rest her soul
Was a fighter and a drinker since I’m six years old… but I let that go"
Gave his life to the union for a gold watch and some land
Oh my mother god rest her soul
Was a fighter and a drinker since I’m six years old… but I let that go"
De thema’s van deze plaat zijn grimmig. Een Amerika in verval. Een Amerika dat glorieuze tijden heeft gekend, en nu met regelmaat de wereld, middels hun gekozen leider, uitdaagt en tart. Een zakenman die zijn rol speelt op het scherp van de snede. Een meer harteloze samenleving lijkt het gevolg. Amerika was in het verleden niet zelden een koploper van nieuwe ontwikkelingen, maar tegenwoordig leren ze ons eerder dat we de door hun ingeslagen weg moeten mijden. Het roer moet drastisch om. The Art of Letting Go gaat over persoonlijke kwesties zoals verslaving, liefde, verlies en acceptatieprocessen die horen bij het ouder worden. Niets nieuws onder de zon, echter de eerlijkheid en de eenvoud van Jason’s bewoordingen maken dit een verdomd sterk album.
"Have you read the latest headline words painted black and white
The factories all stop on their production line
And this country’s hearts been broken since they all quit making sense
No need for cracked and calloused hands
I heard the folks just up and left after the carnival skipped town
Vacant concreate parking lots turned chained off canvases
Where oil stains the ground
And we’re all looking for something that we’d all kill to get back
Before these calloused hands had cracked"
The factories all stop on their production line
And this country’s hearts been broken since they all quit making sense
No need for cracked and calloused hands
I heard the folks just up and left after the carnival skipped town
Vacant concreate parking lots turned chained off canvases
Where oil stains the ground
And we’re all looking for something that we’d all kill to get back
Before these calloused hands had cracked"
Releasedatum: 26 oktober 2018 Eigen beheer
Website: https://www.jasoneriemusic. com/
Replay: Pearls Before Swine - The Use of Ashes
De dood van Tom Rapp haalde 11 februari vorig jaar niet het NOS
Journaal. De aandacht bleef slechts beperkt tot artikelen in kranten als The
New York Times. Zelden kreeg zijn muziek in Nederland aandacht, november 2017
besteedde Louis Nouws nog eens een artikel
aan Pearls Before Swine op de website van Popmagazine Heaven. Dat was naar
aanleiding van het vijftig jarig jubileum van de cultklassieker One Nation Underground. Door het geringe
commerciële inzicht van frontman en zanger Rapp van Pearls Before Swine
verscheen het op ESP-Disk, een label gespecialiseerd in freejazz. Toch wist het
album een behoorlijke cultstatus te verwerven en werden er in de loop der jaren
meer dan 200.000 stuks van verkocht. Toch zag de band hiervan geen cent van labeleigenaar
en advocaat Bernard Stollman. Ooit
gevraagd hiernaar in een interview antwoordde Rapp : "We never got
any money from ESP. Never, not even like a hundred dollars or something. My
real sense is that Stollman was abducted by aliens, and when he was probed it
erased his memory of where all the money was". Overigens had Rapp wel iets
met science fiction. Een van de fraaiste liedjes op The Use of Ashes is Rocket
Man geïnspireerd door een science fiction verhaal van Ray Bradbury. Het zou
op zijn beurt weer de inspiratie vormen voor tekstschrijver Bernie Taupin voor
Elton John’s Rocket Man. Het nummer
werd geschreven op 20 juli 1969, de dag van de eerste maanlanding. De interesse
voor ruimtevaart ontstond in Rapps tienerjaren, doordat hij woonachtig was in
de buurt van Cape Canaveral. Het liedje werd, net als alle andere liedjes voor
het album, geschreven in het pittoreske Vreeland, gelegen aan de Vecht. Hij had
zich hier met zijn kersverse Nederlandse vrouw Elisabeth Joosten gevestigd.
Elisabeth is als achtergrondzangeres te horen op The Use of Ashes. Rocket Man
kan gezien worden als een fraaie afrekening met een jeugdtrauma. Het gaat over
zijn aan alcoholische versnaperingen verslaafde vader, die op jonge leeftijd uit
zijn leven verdween. Tijdens het schrijven van de liedjes voor dit album maakte
Rapp een kapitale fout door een uitnodiging voor het legendarische Woodstock te
weigeren. Het album werd opgenomen in de Woodland Studios in Nashville. In die
dagen toerde hij met grote namen als Buddy Guy, Gordon Lightfoot, Chuck Berry
en Bob Dylan. De laatste versloeg hem ooit net in een lokale talentenshow in
Minnesota. Vanwege het financiële onzekere bestaan gaf Rapp er in 1976 de brui
aan na als voorprogramma geopend te hebben voor Patti Smith in de Symphony Hall
in Boston. Nog een aanleiding was zijn op de klippen gelopen huwelijk. Rapp zou
nog twee keer hertrouwen en begon in 1981 aan een nieuwe carrière als advocaat,
gespecialiseerd in discriminatierecht. Gelukkig
leeft hij nog steeds voort, dankzij een niet al te groot, maar prachtig oeuvre.
Lina Tullgren - Free Cell
Twee jaar terug debuteerde de alternatieve singer-songwriter
Lina Tullgren al meer dan verdienstelijk met Won. De zangeres is afkomstig uit Maine, gelegen in het noordoostelijkste
puntje van de VS, op een steenworp van de Canadese grens. Deze geïsoleerde
ligging heeft zeker een invloed gehad op haar songs, waarin regelmatig de
eenzaamheid doorklinkt. Free Cell is
muzikaal gevarieerder geworden dan de voorganger. De titel is een verwijzing
naar het bekende computerspelletje. In tegenstelling tot het gewone Solitaire is
het mogelijk het spel door middel van goede organisatie altijd uit te spelen.
Het verband tussen het spel en haar album verklaart Lina als volgt : “Free Cell, the album, stems from that same
quest for order; writing the songs became a way of sorting through emotions
before moving on. Every game of solitaire is played alone — and at the end,
there’s always a moment when everything snaps into place.” . Veel van de liedjes
werden tussen tournees geschreven,
wanneer ze verbleef in haar
ouderlijk huis in New England, grotendeels overdag daar alleen verblijvend. De
inkleuring van de liedjes is bijzonder subtiel en hebben even tijd nodig om onder
de huid te kruipen, hetgeen ook geldt voor de vaak trage, wat slepende zang. De
klassieke achtergrond van Tullgren als violiste klinkt, dankzij fraaie
strijkers, ook af en toe door. Die fraaie strijkersarrangementen zijn overigens
van de hand van Simon Hanes. Ze luistert zelf graag naar Maurice Ravel en
Hildegard von Bingen, maar overigens net zo graag naar ABBA (“Show me a better
band than ABBA I dare you to try”). Free
Cell werd opgenomen in de Figure 7 Studio in Brooklyn van Shahzad Ismaily. Zover
ik kan nagaan in Nederland het goedkoopst in de webshop van De Konkurrent. Naast
op vinyl en cd zal het album ook verkrijgbaar zijn op cassette.
Jelena Jovović - Heartbeat
Jelena Jovović is een jazzdiva en jazzpedagoge uit Servië, met
een lange staat van dienst. Op haar elfde won ze al een songfestival voor
kinderen in voormalig Joegoslavië. Ze trad over de hele wereld op en woonde op
diverse continenten. Heartbeat is
haar debuut als leider. Het album werd opgenomen in haar geboorteland Servië en
mede door haar geproduceerd. Ze wordt voornamelijk begeleid door landgenoten
van wereldklasse, waaronder toetsenist Vasil Haszimanov. De veelzijdigheid van Jovović
is groot, naast een begenadigd zangeres is ze ook een uitstekend componist en
arrangeur. Zes van de composities zijn geheel van eigen hand. Vier bestaande
composities voorzag ze van eigen teksten. Opener Witch Hunt is een compositie van een muziekidool van haar, Wayne
Shorter. Ze voelde zich vereerd dat Shorter toestemming gaf voor het toevoegen
van tekst. Jovović verloochend haar Servische afkomst niet, Paladin werd geïnspireerd door de
traditionele folk song Nizamski Rastanak.
Het boogaloo nummer Little Freddie Steps
is geschreven door goede vriend Claus Raible. Ze nam het vooral op vanwege de
heerlijke groove. Heel lang geleden werd
ze erg geraakt door Pools van Don
Grolnick en zag, dankzij Universal Records, gelegenheid het van een tekst te
voorzien. Ook haar eigen composities zijn meer dan de moeite waard. The Countless Stars werd geïnspireerd
door een oude Balkan song. Het roept bij Jovović herinneringen op aan een
heldere sterrenhemel aan de kust van Montenegro, terwijl haar grootmoeder de
bewuste song zachtjes zong. Een eerbetoon aan het moederschap en haar dochter
Sara is Bubu’s Song. Ze schreef het
in een vloek en een zucht. Nog een ander eerbetoon is Sweet Music. Aan de muziek heeft ze veel te danken, het betreden
van podia, het reizen over de hele wereld en het ontmoeten van gelijkgestemde muzikale
zielen. Haar arrangementen houden volop rekening met de andere muzikanten, die
ruim de gelegenheid krijgen om te schitteren.
Heartbeat is een staalkaart
van Jovović’s veelzijdige kwaliteiten.
Gabriel Ólafs - Absent Minded
Mede dankzij zijn landgenoot Ólafur Arnalds nam het
afgelopen decennium de populariteit van neoklassieke muziek een grote vlucht.
Ongetwijfeld zal Arnalds een van de inspiratiebronnen zijn geweest voor de
piepjonge componist Ólafs uit Reykjavik. Hij begon reeds op vijfjarige leeftijd
piano te spelen, zowel klassiek als jazz. Zijn eerste liveoptreden ooit op
negentienjarige leeftijd werd uitgezonden op de IJslandse tv en zorgde ervoor
dat hij ontdekt werd door Björk’s manager Derek Birkett. Kort erop sloot hij
een platencontract met One Little Indian Records. De aanzet voor de opener en
titeltrack Absent Minded van zijn
debuutalbum schreef hij reeds op zijn veertiende. De zeer persoonlijke
compositie vond uiteindelijk dit jaar zijn definitieve vorm. Bij het componeren
is hij heel erg visueel ingesteld, hij schrijft altijd op basis van een
denkbeeldig verhaal of karakter. Veelal ontstaan zijn composities als filmische
beelden in zijn hoofd. Het geïsoleerd opgroeien speelde daarbij een grote rol,
veelal vind hij zijn onderwerpen dichtbij huis
: “My home studio is my world, my family home my universe”. Zo ontstond Cyclist Waltz dankzij de poster van een Franse wielrenner. Andere inspiratiebronnen vormden onder
anderen, de tuin van zijn moeder, de haven aan het einde van zijn straat en een
vriendin Lóa. Staircase had een minder
prettige aanleiding. Tijdens een zware storm zette het nabij gelegen meer zijn
opnamestudio onder water. Al zijn instrumenten en microfoons liepen grote waterschade
op. Deze onplezierige gebeurtenis leverde een bitterzoete compositie op : “It's
bittersweet but it's meant to capture positivity in a moment of unhappiness.”.
Zijn composities klinken alle evenwichtig en harmonieus. Naast piano speelt
Ólafs celesta, synthesizers en stoeit ook nog met andere elektronica. Verder
worden de composities subtiel ingekleurd door strijkers, percussie,
klokkenspel, marimba, vibrafoon, elektrische gitaar, lap steel en bas. De
master werd gemaakt door Simon Gibson in de Abbey Road Studios. Mijn ervaring
is dat het album vooral bijzonder geschikt is om mee wakker te worden en voor
de late avond. Voor de koopjesjagers, volgens mij is het album in Nederland het
goedkoopst te bestellen in de webshop van De Konkurrent.
\
Gretje Angell - In any key
De in Los Angeles woonachtige, maar in Akron opgegroeide,
ervaren zangeres Gretje Angell kreeg de jazzmuziek met de paplepel ingegoten.
Op jeugdige leeftijd grasduinde ze al door de uitgebreide platencollectie van
haar ouders. De muzikale genen kreeg ze mee van haar vader, bebop drummer Tommy
“The Hat” Voorhees. Ze werd als jong meisje geregeld meegenomen naar rokerige,
zwarte nachtclubs, waar haar vader optrad. Op dat moment had ze nooit kunnen
bevroeden ooit in zijn voetsporen te zullen treden. Gretje is een geboren
zangeres met al een ruime staat van dienst. Naast frontvrouw van diverse jazz
ensembles is ze ook nog sopraan zangeres bij de Los Angeles Metropolitan Opera Company.
Het heeft uiteindelijk geleid naar haar solodebuut In Any Key. Het eerste wat opvalt, is het gemak waarmee ze zingt, maar
ook de relaxte sfeer, dat het album uitademt. De bekende opener Love Is Here to Stay werd door George en Ira Gershwin geschreven voor
de film “The Godwin Follies“ uit 1938. Hier
wordt de luisteraar door de bossanova uitvoering getransporteerd naar zonnige
Braziliaanse stranden. Tropische sferen waren regelmatig rond op het album. Zo
waagt ze zich aan de klassieker Berimbau
van de legendarische bossanova gitarist Baden Powell de Aquino. Ze zingt het
nummer in het Portugees, waarvoor ze speciaal een tekst coach in de arm nam.
Ook een klassieker als Fever wordt
overgoten met een Latijns sausje. Nog een andere Braziliaanse bossanova grootheid,
Antônio Carlos Jobim, wordt geëerd, met een vertolking van diens klassieker One Note Samba. Nog bekender werd Jobim
overigens door The Girl from Ipanema.
Een nostalgisch gevoel bezorgde me Deep
in a Dream, met een Chet Bakerachtige trompet, bespeeld door Michael Hunter
en een zestig koppig orkest. Zelfs het oubollige Tea for Two weet ze een interessante, geheel eigen draai te geven. Een
belangrijke rol was weggelegd voor producer en gitarist Dori Amarillio. Zijn
fraaie akoestische gitaarspel tillen het repertoire naar een nog hoger niveau.
Op de laatste drie tracks, One Note Samba,
Tea For Two en Them There Eyes excelleren Gretje en Dori met zijn tweeën. Haar
zang doet trouwens ook geregeld sensueel aan. Verbazingwekkend is het dan ook
niet dat ze haar voorwoord beëindigd met de regel: “To the listener: Thank you
for picking this up and putting it on. Now play that shit and go make same
babies!” Op In Any Key etaleert Gretje
op zeer overtuigende wijze haar kwaliteiten als jazz zangeres. Volgens mij gaat
het album zeker in smaak vallen bij de liefhebbers van de klassieker Getz/Gilberto.