Haar deelname aan The Voice of Holland in 2010 leek voor Eva
Auad, een zangeres met Egyptische achternaam, in eerste instantie geen vruchten
af te werpen. Het label Basta Music gaf haar echter de kans om de studio in
duiken met J.B. Meijers als producer. Haar debuutalbum opende meer deuren, ze
trad live op bij DWDD, 3FM en 538. Ook mocht ze als voorprogramma van De Dijk
optreden voor een stampvol HMH. Haar tweede album Rules of Romance werd geproduceerd door Ken Stringfellow, en is donkerder
en intiemer dan haar debuut. Beide albums stonden vooral in het teken van
break-ups. Ook op haar derde album Like
No Other staat de liefde regelmatig centraal, maar toch minder prominent
dan op de eerste twee. Eva hierover ; “Nu zijn het weer andere dingen zoals
vriendschap, dingen die ik aan mezelf merk of aan een ander die inspiratie opleverde”.
Ze vindt dat het een meer volwassen album is geworden. Dat kan ik na een aantal
keren luisteren alleen maar beamen. Ze klinkt op Like No Other ook een stuk zelfverzekerder. Ze is duidelijk
gegroeid, zowel als liedjesschrijver en als zangeres. Het album is meer in
balans en toegankelijker. De meeste liedjes zijn erg catchy, zoals bijvoorbeeld
het titelnummer, de eerste single van het album. Op het album wordt Eva
begeleid door onder meer Joost Kroon (o.a. New Cool Collective), Martijn Bosman
(o.a. Gotcha!, Kane), Manuel Hugas (o.a. Candy Dulfer), Aram Kersbergen (o.a.
Ilse DeLange) & Sven Figee (o.a. Sven Hammond Soul). De productie en mix
was in handen van Wouter Vingerhoed. Ik kan mezelf wel vinden in de
slotconclusie in het persbericht : “Toegankelijk en energiek, maar zeker nier
alledaags.”.
Mongorama wordt geleid door bandleider José Rizo, geboren in
Mexico maar opgegroeid in Californië. De band speelt muziek die elementen bevat
van het Mongo Santamaría charanga geluid. Mongo Santamaría was het pseudoniem
van Ramon Santamaría (Havanna, Cuba 7 april 1922 - Miami, Verenigde Staten, 1
februari 2003), een Cubaans percussionist die Cuba ontvluchtte in de jaren
vijftig. Hij scoorde zowel solo als in groepsverband verschillende hits met
latin jazz- en Afro-Cubaanse jazz-liedjes. Zijn Afro Blue uit 1958 was zijn grootste hit en wordt algemeen gezien
als een jazz standard. Het tot stand komen van Mariposas Canta had nogal wat voeten in aarde doordat cimbaalspeler
Ramin Banda tijdens de opnames overleed. Hij is nog te horen op de helft van de
nummers. De groep was erg aangedaan door dit grote verlies. Het leidde tot de
compositie Descarga Ramon Bando,
geschreven door Rizo en Francisco Torres. Het duo schreef samen ook Helen of Jazz. Het werd gecomponeerd
voor dj Helen Borgers van KJazz 88.1 FM (Los Angeles). Zij was een goede
collega en vriendin van Rizo bij dit radiostation. Helen was op de hoogte dat
Rizo het aan schrijven was voor haar en vroeg hem om de fluitsolo door Danilo
Lozano te laten spelen. Helaas heeft ze eindresultaat nooit mogen horen. Opener
Mambo Mindoro swingt als de neten en
laat horen dat Rizo omringd wordt door klasbakken. Het repertoire is gevarieerd
en beweegt zich tussen latin jazz en jazz. Naast eigen nummers en nummers van Mongo
Santamaría onder andere ook een vertolking van Watermelon Man van Herbie Hancock uit 1962. Het beschrijft een
jeugdherinnering over een straatventer
die meloenen verkocht in Chicago. Later dat jaar zou Hancock Chick Corea leren kennen
tijdens een Mongo Santamaría schnabbel.Santamaría hoorde Watermelon Melon
en vroeg Hancock of hij het ook mocht opnemen en voegde er een congapartij aan
toe. Op de website is eventueel nog meer informatie te lezen over dit
gevarieerde album, dat gemaakt is door geweldige muzikanten. Absoluut een
aanrader.
“A new album, podcast series and conversation on death and
grief composed and produced by Tunng.”, zo omschrijft de band kort en bondig
hun nieuwste release Dead Club. Voor
velen is de dood en het daarbij behorende
verdriet nog steeds een nogal moeilijk bespreekbaar onderwerp, soms zelfs een
taboe. Het idee voor het album begon allemaal bij het een paar jaar geleden verschenen
ontroerende boek “Grief Is the Thing with Feathers” van Max Porter. Het maakte
een grote indruk op de leden van de groep. Trouwens niet alleen in het Verenigd
Koninkrijk, maar ook de Nederlandse pers was unaniem uitermate lovend. Connie
Palmen noemde het boek “Het
ontroerendste en grappigste boek over verdriet ooit”. Niet alleen Porter werd
een inspiratiebron. De literatuur leverde nog meer inspiratie. SDC verwijst naar Margareta Magnusson’s
boek “The Gentle Art of Swedish Death Cleaning”. Maar ook Sam Genders bezoek
aan een “death cafe” leverde nieuwe ideeën
en invalshoeken op. Genders over dit bezoek : ““And almost immediately all of
us were talking really, really deeply and openly and honestly about painful
stuff and powerful stuff. But it wasn’t at all sombre or melancholy. It was
like sitting around with some mates and the feeling it felt like everyone had
was, ‘Oh, thank god! We can just talk!’ I came away feeling it was really
enriching.”. Ook onderzocht men hoe men
in andere culturen met de dood omgaat. Opener Eating the Dead verwijst naar de Wari, een bevolkingsgroep uit
Brazilië die tot de jaren vijftig hun overlevenden opaten om hun uiterste respect
voor hen te tonen. In A Million Colours
hoor je een gedeelte van een gesprek met Ibrahim Ag Alhabib, de oprichter van Tinariwen,
over de tradities bij de Toeareg over het beladen onderwerp. Op de podcast is
ook een ontroerend gesprek tussen
groepslid Becky Jacobs en zangeres SpeechDebelle te horen. Becky sprak
haar een paar weken na de dood van haar broer. Muzikaal gezien is het ook weer een
interessant album geworden, zoals gebruikelijk verweeft de groep op ingenieuze
wijze elektronica in hun songs. Vooral ingetogen nummers als Death is the New Sex en het nog fraaiere
Tsunami bevallen me buitengewoon goed.
Op hun website is trouwens een uitvoerig artikel over het album te vinden. Het
indrukwekkende Dead Club draait dus
niet alleen om muziek, maar ook om discussie, poëzie, korte verhalen en zelfs
een semiwetenschappelijk onderzoek.
Theo Volk
Releasedatum : 6 november 2020 Full Time Hobby / De
Konkurrent
In eerste instantie was de in Malatya, Turkije geboren Ulaş
Hazar alleen een van de beste saz spelers ter wereld. Hij leerde de
grondbeginselen van deze driesnarige luit zichzelf aan. Op dertienjarige leeftijd
was hij al in staat de meest moeilijke stukken voor dit instrument te spelen.
Belangrijk voor zijn muzikale ontwikkeling was én nog steeds is Paco de Lucia. Hij
kreeg les in contrapunt en harmonieleer van Professor Tibor Yusti von Arth, de
laatste leerling van Rachmaninov. De tegenwoordig in Duitsland wonende Hazar
haalde aan het Conservatorium van Maastricht zijn master op de saz. Toch ging
hij op zoek naar een nieuwe uitdaging na een gesprek wat hij had met John
McLaughlin na afloop van een concert in Keulen een kleine tien jaar geleden.
Het advies van McLaughlin was : “If you want to show your skills, you should
play guitar”. Na ongetwijfeld onnoemelijk veel oefenen op akoestische gitaar is
daar nu zijn eerste en geslaagde proeve van bekwaamheid in het toepasselijk
getitelde album Reincarnated. Het
album opent met Made for Wesley van
het Nederlandse Jimmy Rosenberg Trio, bekend van hun gipsy jazz beïnvloed door
legende Django Reinhardt. Nog een Nederlands tintje wordt gegeven door het
pianospel van Mike Roelofs (oa BJ-s Wild Verband), die zelf ook net een album
uitbracht, Anaphora Diary. Mike kent
Hazar via klarinettist Piotr Torunski, die hier ook te horen is. Al Di Meola
arrangeerde niet alleen Spain van Chick
Corea maar speelt bovendien cajon. Andere bekende stukken zijn Summertime van George Gershwin en Donna Lee van Charlie Parker, maar ook de
traditional Le Vieux Tzigane. Nog een
Nederlands tintje vormt For Sephora
geschreven door Stochelo Rosenberg, de neef van Jimmy. De begeleiders geven
Hazar volledig de gelegenheid zijn fabuleuze techniek en improvisatievermogen
te etaleren op deze heerlijk relaxte cd. Reincarnated
werd opgenomen in de bekende Bar Studios in Ludwigshaven, welke al zo’n zeventig jaar synoniem staat voor een geweldige
opnamekwaliteit. De master werd vervaardigd in de legendarische Abbey Road
Studios in Londen. Het album is zowel alleen op cd verkrijgbaar alsmede in een
versie van zowel de cd als een Blu-Ray. Reincarned
is niet alleen een heerlijk, relaxte jazzcd in superieure opnamekwaliteit maar
ook het bewijs dat Hazar zichzelf mag rekenen tot de allergrootste virtuozen op
akoestische gitaar. Het album verscheen op de dag van zijn drieënveertigste
verjaardag. Hij had zichzelf geen beter cadeau kunnen doen.
In slechts een paar jaar tijd heeft de Wit-Russische
rockband Molchat Doma (“Huizen zijn stil”) een grote schare fans over de hele
wereld opgebouwd, vooral dankzij het videoplatform Tiktok. Hun muziek bevat een
uitgekiende mix van postpunk, synthpop en new wave. Monument is intussen al hun derde album en hun eerste voor Sacred
Bones. Hun muziek wordt vooral beïnvloed door de Russische band Kino, die
furore maakte in de jaren tachtig. Andere duidelijke invloeden zijn The Cure en
Depeche Mode. Het luchtige en aanstekelijke Discoteque
is volgens de band een soort ode aan Just
Can’t Get Enough van Depeche Mode. En Otveta
Net is duidelijk geënt op The Forest
van The Cure. Frontman Egor Shkutko zingt zijn teksten in Russisch. In die
teksten staat veelal eenzaamheid centraal. De vaak melancholische zang van
Shkutko werd in het verleden al vaak vergeleken met de betreurde Ian Curtis. De
afgelopen paar jaar heeft de groep echter steeds meer een eigen geluid
ontwikkeld en zijn hun composities steeds beter geworden. Ondanks dat ik niet
zo’n grote liefhebber van drumcomputers en synthesizer ben wist Monument mij vrij snel over de streep te
trekken. Grote kans dat vooral fans van The Cure en Depeche Mode het album
zullen gaan omarmen.
Theo Volk
Releasedatum : 13
november 2020 Sacred Bones / De Konkurrent
Ondanks dat de band van John Darnielle al zo’n drie decennia
bestaat hadden ze ook deze keer geen gebrek aan inspiratie. Met een groot
aantal songs gingen ze de legendarische Sam Phillips Recording Studio in. Daarnaast
vonden ze extra motivatie in het feit dat The Cramps er veertig jaar geleden
hun debuutalbum opnamen. Ook deze keer maakte men weer gebruik van de diensten
van producer Matt Ross-Spang. Getting
Into Knives is intussen hun drieëntwintigste album. Hun eerste drie albums
verschenen trouwens alleen op cassette. Er zit duidelijk nog geen sleet op John
Darnielle en zijn mannen, dat maakt de aanstekelijke opener Corsican Mastiff Stride meteen al
duidelijk. De spelvreugde en energie
spat ervan vanaf. Het daarop volgende Get
Famous laat een gedreven zanger horen en heerlijke blazers. Maar men blinkt
net zo gemakkelijk uit in ingetogen liedjes als Picture of My Dress en Harbor
Me. Al met al levert het weer een uitstekend gevarieerd album op van een
klein uur. Volgens Darnielle is Getting
Into Knives : “the perfect album for the millions of us who have spent many
idle hours contemplating whether we ought to be honest with ourselves and just
get massively into knives.”. Zoals zojuist eerder gememoreerd is het een heerlijk
afwisselend album geworden en behoort het tevens tot hun beste werk.
Theo Volk
Releasedatum: 23-10-2020 Merge Records / De Konkurrent
Warning Bell is
het debuutalbum van indiefolk rockartiest Daniel Trakell uit Melbourne,
Australië. Zijn stijl wordt gekenmerkt door pianopop invloeden uit de jaren ‘70
en double tracking vocals. Het album roept bij
mij vooral associaties op met de betreurde Elliott Smith en sporadisch met
Sufjan Stevens. Zijn stijl wordt
gekenmerkt door pianopop invloeden uit de jaren ‘70 en double tracking vocals. Tijdens
de opnames van het album werd Daniel geïnspireerd door eerdere genoemde Elliott
Smith, maar tevens door Neil Young, Whitney, Kurt Vile, Bahamas, Big Thief, The
Beatles en Andy Shauf. Samen met zijn vaste producer en goede vriend Josh
Barber (Gretta Ray, Gotye, Archie Roach), ging Daniel naar Nashville waar ze de
helft van het album opnamen in de Alex the Great Studios (Bob Evans, Missy
Higgins). De tweede helft van Warning
Bell kwam tot stand na een nieuw platencontract bij het Zweedse label
Dumont Dumont, waarna hij de opnames afrondde in de The Aviary Studio in
Melbourne. Van het album waren tot dan toe de singles Turnaround, Wisdom/Boredom,
Let Me Be en Come To uitgekomen. Samen waren die singles al goed voor zo’n 750.000
Spotify streams. Zijn populariteit is goed te begrijpen, want zijn prettige,
redelijk ingetogen zang en goed in het gehoorde liggende, smaakvol
gearrangeerde liedjes strelen constant de oren van de luisteraar. Bij meerdere
beluistering valt pas op hoe subtiel de arrangementen zijn. Zijn teksten
borrelen over het algemeen spontaan uit zijn onderbewuste op. Een goed
voorbeeld daarvan is afsluiter So Long.
“Dit nummer speelde ik op de begrafenis van mijn vader. Ik schreef het terwijl
hij tegen kanker vocht. Toen hij in remissie was, leek het alsof alles goed zou
komen. Maar de ziekte kwam terug en kort daarop overleed hij. Ik schrijf over het
algemeen mijn songteksten niet bewust, pas nadat hij stierf besefte ik dat ik
aan het schrijven was om alles te verwerken.”, aldus Daniel. Met name
muziekliefhebbers van de wonderschone muziek van Elliott Smith zullen wel raad
gaan weten met het zeer overtuigende debuutalbum Warning Bell.
Een van de grootste muzikale verrassingen van 2018 was voor
mij Loma,
het debuutalbum van het gelijknamige trio. Een samenwerking van Shearwater-zanger
Jonathan Meiburg en Emily Cross en Dan Duszynski van Cross Record. Op dat
debuut experimenteerden zij er lustig op los, met als eindresultaat een van
begin tot eind fascinerende plaat. Zo gebruikte men bijvoorbeeld een speciaal
geprepareerd piano in het aanstekelijke Relay
Runner. Het leek in eerste instantie om een eenmalig project te gaan, maar
al spoedig begonnen de drie aan een opvolger te werken. Om maar met de deur in
huis vallen, Don’t Shy Away is een
meer dan waardige opvolger. Sterker nog, het album bevalt me nog beter dan de
voorganger en wist me nog sneller te overtuigen. Waarschijnlijk kwam dat
doordat ik al gewend was aan hun unieke, eigen geluid, dat nu nog verder wordt
uitgediept. Middelpunt van de liedjes is nog steeds de rustgevende zang van Emily
Cross. Vreemd genoeg wordt op de hoes alleen vermeld door wie de liedjes
geschreven zijn. Naast dat het drietal de nodige instrumenten bespelen, kreeg
met hulp van toerende leden Emily Lee (piano, viool) en Matt Schuessler (bas).
Verder nog van Flock of Dimes / Wye Oak's Jenn Wasner, en een verrassende hoorn
sectie. Meest opvallende naam van de medewerkende muzikanten is geluidspionier Brian
Eno. Hij produceerde en schreef mee aan afsluiter Homing. Eno is trouwens niet alleen een vriend van Cross, maar ook
een fan van Loma van het eerste uur. Eno raakte vooral verslingerd aan het
nummer Black Willow, vanwege de minimale groove en hypnotiserende
refrein en draaide het geregeld in zijn programma voor BBC Radio. Emily Lee schreef mee aan bloedmooie
titelnummer, de overige werden geschreven door het trio. Of de teksten wederom
uit de koker van Jonathan Meiburg komen is mij niet duidelijk geworden . Nog
steeds blijft er enigszins een waas van raadselachtigheid om dit trio hangen.
Net als bij de voorganger werden vooraf al de nodige video’s vrijgegeven. Dat Don't Shy Away net als de voorganger
mijn lijstje van favoriete albums gaat halen is nu al zonneklaar.
“Humanizing the voices of our times. The result is a
collection of songs arranged for a rock combo (electric guitar, piano, bass and
drums) with deep grooves, angular guitar riffs and piercing harmonies
accompanying Blake’s signature prose.”. Dat staat er treffend te lezen op zijn
website in een zojuist vrijgegeven persbericht over zijn nieuwe album Censor the Silence. Het vormt het
sluitstuk van een imposant drieluik, dat verder bestaat uit soloalbum Alone on the World Stage en het orkestrale Fear Not. Deze keer koos Cameron
voor de optie om songs te schrijven voor een rock combo. Dat dekt overigens
niet de hele lading want er zijn ook invloeden uit andere genres te horen. Op
het beginscherm van zijn website staat Cameron als een soort hedendaagse Jacques
Brel afgebeeld. Net als de wereldberoemde Waal uiteraard in een net pak en met
dezelfde passie zijn muziek brengend. Op zijn voorgaande albums spreekt uit
zijn teksten, dat hij vooral een geëngageerd man is. Een titel als Chemical War Child spreekt natuurlijk
voor zich. Maar ook in het ingetogen, van schitterend repeterend pianospel
voorziene Six Minutes Twenty Seconds wordt
een schokkend onderwerp aangesneden. Cameron schreef het na het zien van een
speech van de Amerikaanse activiste Emma González. Zij maakte in februari 2018 de
schietpartij mee op de Stoneman Douglas High School in Parkland. Hierbij werden
17 medeleerlingen doodgeschoten en ook nog eens 17 zwaar gewond. Daarop richtte
ze samen met anderen de actiegroep Never Again MSD op, die pleit voor
wapenbeheersing. Inspiratie voor het duet met Patty PerShayla in How Dare You vond hij in de speech die Greta
Thundberg hield voor de Verenigde Naties. Het begin van de song associeerde ik
overigens meteen het album Red van
King Crimson. Indringend is Only Goya,
het heeft betrekking op de beroemde Spaanse schilder Francisco Goya. De tekst
is gebaseerd op drie schilderijen van hem, “Dutchess of Alba “(1797), “Yard
with Lunatics”(1794) en “Saturn Devouring His Son” (1823). Soms blijft Cameron
dichter bij huis, het bijzonder fraaie Honey
Step out of the Rain, is een liefdesliedje voor zijn vrouw. Bijna alle liedjes schreef hij trouwens in
enkele dagen in een Trappistenklooster in Kentucky, de abdij van Gethsemani
(bekend geworden doordat de denker/schrijver Thomas Merton er geleefd heeft). Bijzonder
soulvol klinken Henny Penny en Pale Cloud Covering, niet in de laatste plaats
door de inbreng van Debra Perry en haar Majestic Praise. Heel relaxt klinkt Balloon Man, het meest luchtige nummer van
het album, met fijn, Django Reinhardt achtig gitaarspel. Kabuki Theatre stond al op Alone
on the World Stage. Hij herbewerkte het voor de band, bovendien vond hij
het vanwege de tekst weer actueel. Het album werd in drie sessies met de band
opgenomen om vervolgens tijdens de vierde sessie de overdubs op te nemen.
Getracht werd om de warmte die veel zestiger jaren albums kenmerken ook op Censor the Silence te verwezenlijken. Om
het album kernachtig te omschrijven; geëngageerd, passioneel, avontuurlijk en
energiek. Cameron maakte het album in een periode dat hij met persoonlijk
verlies te maken kreeg. Het schrijven van de liedjes hielpen bij de verwerking
ervan, bovendien levert het als mooie bijkomstigheid zijn meest gedurfde, maar
ook het fraaiste album uit zijn oeuvre op. Voorlopig is het album alleen
digitaal verkrijgbaar, maar naar het laat aanzien zal gelukkig een fysieke
release niet lang op zich laten wachten.
Begin dit jaar ontdekte ik de Zeeuwse singer-songwriter
Ellen Shae dankzij haar medewerking aan het album WeStill
Know How to Love van Tom Mank en diens vrouw Sera Smolen. Ellen is te
horen op het gelijknamige titelnummer, dat ze samen met Tom schreef. Het gaat over prille liefdes die ontstonden
tussen militairen en jonge vrouwen vlak na de Tweede Wereldoorlog. Voor haar
intussen derde album Caged Bird schreef
Ellen wederom samen met Tom twee nummers, het titelnummer en Open Road. Tom speelde nog op een andere
manier een belangrijke rol door haar in contact te brengen met producer Rich
DePaolo (oa Joel Rafael en The Burns Sisters). DePaolo kwam op het geweldige idee
om in opener en titelnummer Caged Bird
een saxofoon een dialoog aan te laten gaan met de zang van Ellen. Die saxofoon
wordt prachtig bespeeld door Mark Karlsen en het resultaat is een iconisch
nummer als Baker Street van Gerry
Rafferty. Een maand geleden werd de video vrijgegeven van Open Road. Daarop wordt Ellen onder andere begeleid door de Zeeuwse
mondharmonica virtuoos Gait Klein Kromhof. Zijn spel is zoals altijd meteen
herkenbaar. Het lied handelt over het feit dat ze haar passie voor muziek belangrijker
vond worden dan haar baan en nu volledig op een muziekcarrière is gestort. Ook
een bepalende rol speelt de top celliste Sera Smolen. Zo krijg ik iedere keer
kippenvel als ik Toby hoor. Verder is
zij te horen in afsluiters Judging en
Homesick. Vorig jaar juni werd
Westdorpe, de woonplaats van Ellen, opgeschrikt door een lugubere vondst. Langs
het Kanaal Terneuzen-Gent werd een onbekende, doodgeschoten vrouw aangetroffen.
Ruim een jaar later weet men nog steeds niet wie zij is. Ellen schreef er Dive in the Dark over. Ze vraagt zich daarin
af wie haar missen en zich zorgen over haar maken. Het nummer wordt opgesierd
door inventief gitaarspel van DePaolo, die verder ook bas, mandoline, banjo en
toetsen speelt op het album. DePaolo
bracht Ellen in contact met Fred Kevorkian, die in het verleden al masters
maakte voor uiteenlopende artiesten als Beyoncé, Joan Osborne, Ennio Moricone
maar ook de remasters van alle Gentle Giant albums. Naast dat het zonder uitzondering
allemaal prachtige nummers zijn, weet Ellen me met haar zang echt te raken. Caged Bird is niet alleen een tijdloos
album maar tevens balsem voor de ziel.
Holy Motors is een kwartet dat uit Tallinn, Estland komt en
altcountry (met hier en daar een rockabilly injectie) maakt gezongen in het
Engels. Horse is hun tweede album en
duurt slechts precies 32 minuten en welgeteld 1 seconde langer dan hun uitstekende
debuut Slow Sundown. Net als het debuut gevuld met 8 liedjes. Zelf
omschrijven ze hun muziek als “dark twang & reverb band from a nonexistent
movie. It bows to engines and echos and film-directors. Cinematic suspension is
often more than not what drives the band towards a melody and meaning.”. Het zou me dus niet verbazen dat zich
vernoemd hebben naar de gelijknamige film. De slechts tweeëntwintigjarige zangeres
Eliann Tulve zingt op een opvallende, lome manier. Daarnaast hoor je
synthesizers, bas, drums, piano, maar het zijn de gitaren die naast de zang de
meeste aandacht trekken. De beste voorbeelden van het geweldige gitaarspel vind ik
afsluiter Life Valley (So Many Miles
Away) en Matador. Naast solozang is er ook een fraai duet te vinden in Road Stars, wat ze zingt met
coproducer Craig Dyer. Horse wist mij
bliksemsnel te overtuigen.
Theo Volk
Releasedatum : 16 oktober Wharf Cat Records/De Konkurrent
Stilzitten is niet aan Kevin Morby besteed, Sundowner is alweer het zesde soloalbum
van deze Amerikaanse singer-songwriter. De titel verwijst naar de bijnaam die hij
voor zichzelf en zijn vriendin Katie Crutchfield (AKA Waxahatchee) bedacht. Zij
werkte trouwens mee aan het album. Het is een vrij kaal, behoorlijk ingetogen
album geworden. Inspiratie vond hij als gewoonlijk bij zijn grote voorbeelden
(die hij graag noemt in interviews) Lou Reed, Bob Dylan, Leonard Cohen en Nina
Simone. Daarnaast kocht hij van een oude vriend een Tascam 424, een viersporen
recorder. Morby woonde een tijdje in Los Angeles, maar keerde een paar jaar geleden
terug naar Kansas City. Met behulp van zijn Tascam 424 maakte hij niet alleen
voorganger Oh My God af, maar
tegelijkertijd ook Sundowner in zijn
huis, wat de bijnaam Little Los Angeles kreeg. Zijn nieuwe onderkomen leverde
ook de fraaie song A Night at the Little Los Angeles op. Net als zijn grote voorbeelden gaat hij altijd op zoek naar
tijdloze songs en is er weinig ruimte voor experiment. Alleen Brother, Sister, Velvet Highway en Campire zijn ietwat avontuurlijker. Het
album werd onder leiding van producer Brad Cook Cook (Bon Iver, Waxahatchee,
Whitney, Hand Habits, Bruce Hornsby) afgewerkt in de beroemde Sonic Ranch
studios in Texas. Cook wist Morby over te halen zoveel mogelijk zelf instrumenten in te
spelen, waaronder een oud, krakkemikkig pomporgel. Het leverde weer een fraai
album met een aantal tijdloze songs op, waarvan voor mij Jamie het prijsnummer is. Het album zal ongetwijfeld zijn grote
populariteit nog vergroten.
Theo Volk
Releasedatum : 16 oktober 2020 Dead Oceans/De Konkurrent
Net als op voorganger America’s
Child wordt zangeres Shemekia Copeland omringd door de wol geverfde artiesten.
Niet iedereen kan voor de achtergrondzang een beroep doen van zangeressen als Emmylou
Harris, Gretchen Peters en Mary Gauthier en op banjo Rhiannon Giddens. De lijst
van medewerkende artiesten is op haar intussen negende album Uncivil War nog langer en indrukwekkender.
Zo speelt bijvoorbeeld op de uitstekende opener Clotilda’s On Fire Jason Isbell leadgitaar. Op de twee volgende
nummers, Walk Until I ride en het titelnummer, is Jerry
Douglas te horen op respectievelijk lap steel en dobro. Ophet titelnummer hoor je ook nog de bekende mandolinespeler
Sam Bush. Een van Amerika’s meest populaire artiesten ooit, Duane Eddy, geeft
acte de présence op She Don’t Wear Pink.
Net als het vorige album werd Uncivil War
geproduceerd door Will Kimbrough, die tevens te horen is op gitaar. Bovendien
schreef hij samen met Copelands manager, John Hahn, acht van het dozijn
liedjes. Verder trekt ze de bekende Stones klassieker Under My Thumb volledig naar zich toe. Give God the blues werd geschreven door Shawn Mullins, Chuck Cannon
en Phil Madeira. Laatstgenoemde speelt er zelf gitaar op. Uiteraard coverde ze
ook een song van haar vader Johnny, deze keer sluit ze het album af met Love Song. Persoonlijke favoriet is het
stevige Money Makes You Ugly. In de
loop der jaren is Copeland steeds veelzijdiger geworden, ze vermengd blues,
R&B en americana tot een eigen geluid.Nog nooit leverde Copeland een slecht album af, maar door het aanwezige
keurkorps aan geweldige artiesten behoort Uncivil
War tot het allerbeste in haar oeuvre.
Begin dit jaar verscheen ook in Nederland alsnog White
Crow van Ledfoot, master of Gothic blues. Mijn recensie eindigde toen
met “White Crow is voor mij intense,
akoestische blues op zijn best”. Blijkbaar was ik niet de enige die onder de
indruk was, want onlangs sleepte het album de prestigieuze Noorse Spellemannprise
in de wacht. Ledfoot is de artiestennaam van de nu tweeënzestigjarige AmerikaanTim
Scott McConnell, maar al zo’n twee decennia woonachtig in Noorwegen en een
gevestigde naam daar. Hij maakt al sinds begin jaren tachtig albums. Voor A Death Divine deed Ledfoot een beroep op Ronni Le
Tekrø van de hardrockgroep TNT. Beide werkten al samen op talloze platen van
anderen. In 2018 werden plannen gesmeed om samen een album te gaan maken en
begonnen lustig te experimenteren in de studio. Het resultaat is een dynamische
en een intense plaat vol met donkere thema’s . Zo gaat bijvoorbeeld Shut Up over stemmen in je hoofd
horen.Maar ook, bijna onvermijdelijk, de
Coronacrisis in Imperfect World. Een
van de meest indrukwekkende nummers vind ik het gedreven High Time, waarop men op meesterlijke wijze gebruik maakt van
dynamiek. Maar ook meer ingetogen songs worden niet geschuwd zoals de prachtige
opener Cold Lonely Night. Ik vermoed
dat liefhebbers van voorganger White Crow
dit album wederom stevig zullen gaan omarmen. Het zou me totaal niet verbazen
als A Death Divine wederom de
Spellemannprise zal gaan ontvangen.
De afgelopen jaren besteedde ik
regelmatig aandacht aan de Schotse singer-songwriter Jenny Sturgeon. Zo
passeerde haar fraaie debuutalbum From
the Skein uit 2016 de revue. Tevens het album Northern
Flyway, welke ze samen maakte met Inge Thompson. Bovendien maakt ze al
een aantal jaren deel uit van Salt House, waarvan ik Undersong
twee jaar terug besprak. Jenny is bioloog en bestudeert met name zeevogels.
Vandaar dat de natuur altijd een belangrijke rol speelt in haar muziek. Op haar
tweede soloalbum The Living Mountain vormt
vooral het gelijknamige boek van Nan Shepherd haar leidraad. In dit boek
beschrijft Shepherd haar wandelingen door het Schotse Nationaal Park Cairgorms,
een omgeving waar Sturgeon zelf ook veel tijd doorbrengt. Je kunt het album
zien als een eerbetoon aan boek en natuur. De titels van de songs verwijzen
naar de titels van hoofdstukken van Shepherds boek. Uitzonderingen vormen de
liedjes Water en Man. Water verwijst naar
Shepherds gedicht “Singing Burn” en Man
naar het gedicht “Fires”. Zoals altijd heeft Sturgeons stem een rustgevende uitwerking op
mij. De inspiratie uit het boek heeft duidelijk het beste in haar boven
gehaald. Daarnaast zorgt producer Andy Bell dat het een subtiel en tijdloos
album geworden is. Terecht dat ze in oktober artiest van de maand op Folkradio
UK is. Daar is eventueel hiereen uitvoerigere recensie te lezen.