Voordat Zach Russell uit Knoxville, Tennessee singer-songwriter werd had hij zeven jaar lang de meest uiteenlopende baantjes. Zo was hij karaoke gastheer, manager van een schoenenzaak, legde hij irrigatiesystemen aan en was timmerman. Ook reisde hij met singer-songwriter Tyler Childers de wereld over om diens merchandise te regelen.
Muziek speelde al vroeg een allesbepalende rol in Zach’s leven. In zijn jeugd kwam hij in aanraking met de kerkelijke muziek in de Baptistenkerk. Hij luisterde verder naar hiphop, rock en country. Tussen 2011 t/m 2015 studeerde hij Songwriting aan Middle Tennessee State University (MTSU). In 2012 produceerde hij al het hiphopalbum Self Justification : Purp & Debos - chapter 1 wat hij samen met cLee maakte. Tussen 2016 en 2020 begon hij eigen sound te ontwikkelen, die hem vooral richting country stuurde.
In 2021 verscheen de EP The Creek, die meteen een contract opleverde bij Thirty Tigers. Vervolgens werkte hij achttien maanden hard aan debuutalbum Where the Flowers Meet the Dew. Naast de nodige countryinvloeden, klinkt ook elektrische folk door (What You Want Comes to You) maar bijvoorbeeld ook zestiger jaren R&B (Milk & Honey).
Zijn teksten zijn regelmatig tongue-in-cheek, vol met humor. In Born Again zingt hij over de worstelingen met zijn geloof in zijn jeugd. Overigens een geweldige opgebouwde song, die begint als rockabilly, het middenstuk is psychedelisch en eindigt in een funky, groovy jam met heerlijk gitaarspel. Toch is het vooral zijn zang die Where the Flowers Meet the Dew direct een uiterst prettige luisterervaring maakt. Overtuigend debuut, volgens mij is een Zach een blijvertje!
Theo Volk
Releasedatum : 1 december 2023 Carlboro/Thirty Tigers
Tot de meest interessante hedendaagse (indie) folkacts kan zeker
Spell Songs gerekend worden. Een supergroep bestaande uit Beth
Porter (zang, cello), Jim Molyneux (zang, piano, percussie), Julie
Fowlis (zang, fluit, percussie), Karine Polwart (zang, harmonium,
bas), Kris Drever (zang, gitaren, bas), Rachel Newton (zang, harp,
altviool) en Seckou Keita (zang, kora).
Tot
nu toe brachten ze twee prachtig door Jackie Morris geïllustreerde
albums in boekvorm uit. Het eerste album Spell Songs verscheen onder
de naam The Lost Words het tweede album Let
the Light In
onder Spell Songs. Allebei geproduceerd door Andy Bell. De
boeken The Lost Words & The Lost Spells van schrijver Robert
Macfarlane en illustrator Jackie Morris vormen een rijke
inspiratiebron voor
Spell Songs, waarin de liefde voor de natuur nooit ver weg is.
Gifts
of Light
is een bijzonder fraai livealbum dat gedeeltelijk werd opgenomen
tijdens hun tournee vorig jaar in Birmingham
Symphony Hall en voor het andere deel in 2021 in de Hintze Hall van
het Natural History Museum. Opgevoerd voor voorbeeldig publiek, dat
alleen applaudisserend te horen is aan het eind van de nummers. Wat
Spell Songs volledig uniek maakt is de perfecte symbiose van folk en
wereldmuziek. Luister maar eens hoe in Otter
de fluit van Fowlis volmaakt samen gaat met de kora van Keita. Het
album werd voortreffelijk opgenomen, geproduceerd en gemixt door Andy
Bell. Het wordt hoog tijd dat het gezelschap eens te bewonderen zal
zijn in Nederland!
Theo Volk
Releasedatum : 1 december 2023
Hudson Records/ Quercus Records
Zowel op de voorzijde van de CD, als de achterzijde staat een afbeelding met een hoog knuffelgehalte. In beide gevallen betreft het, in zekere zin, Jon Dee Graham. Hij komt na een afwezigheid van enkele jaren met een paar nieuwe luisterrijke nummers. Zijn afwezigheid is kleurrijk verwoord in de titel van dit album; Only Dead for a Little While. Het lijkt alsof ik zelf al eerder afscheid had genomen van Jon Dee’s repertoire, want ik heb enkel zijn eerste drie cd’s in mijn collectie staan, en de laatste van die drie; Hooray For the Moon, dateert alweer van 2001. Daarna verschenen nog verschillende platen van zijn hand, en ik herinner mij dat ze niet allemaal bij mij in de smaak vielen. Die spiraal wordt met dit nieuwe object doorbroken. Intuïtief ervaar ik Only Dead for a Little White aanmerkelijk meer geïnspireerd, alsof de liefde voor muziek wederom een hoger plan heeft gekregen. Jon Dee Graham’s nieuwe album laat zich aanhoren als een persoonlijk wederopstanding, en de magie lijkt hersteld. De nummers zijn overwegend van JD zelf, naast een compositorische bijdrage van zijn vrouw, en zijn zoon.
Ik kan mij het beertje op de hoes goed voorstellen, want de muziek op dit album is in de eerste plaats geleefd, aandoenlijk en lekker rauw en zalvend tegelijk. Een heerlijke mix wat mij betreft. Tien nummers die het beste in JD naar boven halen. Verhalende nummers van een man die andermaal laat horen uit welk hout hij gesneden is, en hij presenteert zichzelf als een innemend, meelevende persoon, iets wat ik mij van zijn begin niet per se wist te herinneren. Muziek en teksten die vooral flirten met thema’s die zowel het leven als de dood behelzen. Teksten die het onvermijdelijke beschrijven. Death Ain’t Got No Mercy heeft de energie van een stompende blues. Geen genade. Voordat je het weet is weer iemand verdwenen. Allerminst vrolijk, maar verdrietig word je evenmin. Besef dat de dood een realiteit is komt steeds dichterbij. Gelukkig sluit Jon Dee af met een opluisterende meezinger; Lost in the Flood. Het geheel van deze door Jon Dee Graham gepresenteerde tien nummers maakt van dit album een opmerkelijk cohesierijke plaat. Gewoon even luisteren, wanneer je de kans krijgt.
Rein van den Berg
Releasedatum : 17 november 2023 Strolling Bones Records
Eigenlijk
had ik er rekening mee kunnen houden dat Eyecandy
van de Friese singer-songwriter Alex Nieuwland dit jaar nog een
opvolger zou kunnen krijgen. Beginjaren
negentig maakte Alex Nieuwland (60) naam binnen de “Friese bries”
met zijn band Pretty Green. Vervolgens stond muziek maken op een
lager pitje vanwege zelfstandig ondernemerschap en de opvoeding van
zijn kinderen. De laatste jaren verschenen een zevental soloalbums,
allen gevuld met teksten geïnspireerd door dagelijkse dingen,
personen, films en historie.
Net
als de voorganger opent Eyecandy
met een song, waarin John Lennon en Paul McCartney een rol spelen.
Pizzas and Fairytales is
een uitspraak die John Lennon deed over Paul McCartney na het
uiteenvallen van de Beatles. Op de vraag wat hij vond van het
solowerk van Paul zei John dat het allemaal niets om het lijf had.
“You know it’s all pizzas and fairytales” In de song heeft Alex
het over mensen die veel zeggen maar niets te melden hebben. De
uitspraak werd trouwens later ook gebruikt als de titel van een niet
officieel uitgebracht dubbelalbum uit 2005 van Paul McCartney.
Het
album is iets soberder van opzet dan Eyecandy, je treft er
geen groots, orkestraal opgebouwde song als Autumn
Sonnet aan.
Dit keer kreeg Alex alleen hulp in twee nummers van de in Friesland
redelijk bekende zangeres Else van der Greft. Ze kreeg vooral
bekendheid met de Friestalige band Bricquebec.
Tegenwoordig heeft ze haar eigen band "Something Else" en
het soloproject "The Meadow". Vooral in het fraaie
liefdesliedje Shine
is Else nadrukkelijk aanwezig als tweede stem.
Ook
tot mijn favorieten reken ik het ingetogen I’m
Better Now,
dat over het overlijden van zijn moeder Trijntje gaat en het verdriet
dat het afscheid moeten nemen van een geliefde met zich meebrengt.
Zijn moeder overleed precies een jaar geleden op de gezegende
leeftijd van 98.
Alex
groeide op in een Leger des Heils gezin, waarin hij zich niet
helemaal thuisvoelde en daardoor voor zijn gevoel een onbekende bleef
voor mijn familie. Niet in de slechte zin van het woord overigens.
Toch was zijn band met zijn vader en moeder tot op het laatst erg
goed, ondanks hun verschillende leefwijzes. Het liedje I
Don’t Think You Know Me
gaat hierover.
Ook
de afsluiter Two
Hearts
behoort tot mijn favorieten. Het lijkt me een liefdesliedje voor zijn
vrouw, met wie hij al meer dan 35 jaar samen is. Alex is een muzikale
doe-het-zelver, alle instrumenten worden door hem bespeeld ; gitaar,
bas, toetsen, loops en samples. Trust
- Hope - Love
is iets soberder dan de voorganger, maar net zo fraai. Liefhebbers
van alternatieve singer-songwriters zullen er zich weer geen buil
aan vallen.
Luther
Dickinson heeft zich als muzikant al lang laten gelden. Vanwege zijn
solo werkzaamheden, maar vooral als zijnde vaste component van de
North Mississippi Allstars. Luther zet de traditie voort die zijn
legendarische vader had gestart. Luther, zelf vader van twee
dochters, komt nu met muziek over de brug die aanvankelijk bedoeld
was voor zijn eigen gezin. Sommige opnames lagen al even op de plank,
maar men besloot het oorspronkelijk initiatief verder uit te bouwen
en kleur te geven. Behalve zijn dochters en moeder, Mary Lindsay,
schoven ook zangeressen als Yola, Amy LaVere, Sharisse Norman en
Allison Russell aan. Het is een lichtvoetig album geworden waarin
zowel spannende als educatief bedoelde kinderverhaaltjes centraal
staan. Overwegend traditionele nummers, maar op smaak gebracht door
Luther Dickinson, en het gezelschap dat hem daarin bijstond. Muziek
die past bij voor het slapen gaan, voor in de schemerrijke uurtjes,
waarbij dierfiguren de hoofdrollen in de verhalen naar zich toe
trekken.
Je
kan bij het horen van Magic Music For Family Folk wel degelijk een
bruggetje maken naar het gebruikelijke repertoire van Dickinson. Het zuidelijke karakter vind je zondermeer terug, en inderdaad de Roots
elementen zijn gebleven. De doelgroep is voor de verandering gericht
op jonge kinderen, waarbij ik durf te stellen dat het een zeer
lieflijk geheel is geworden. Mijn kleindochter moet weliswaar nog
drie worden, maar ik vermoed dat zij, ondanks dat de verhaaltjes
Engelstalig zijn, de aandoenlijke sfeer wel oppakt. En ik durf erbij
te vertellen dat opa ’t zelf ook leuk vindt om naar te luisteren.
Niet een album die de jaarlijstjes haalt, maar de goede intenties van
Luther Dickinson weet ik voor 100 procent te waarderen.
De
Engels/Schotse supergroep The Furrow Colective bestaat uit Lucy
Farrell, Rachel Newton, Emily Portman en Alasdair Roberts. Met hun
vorige albums wisten ze de nodige lovende recensies en prijzen in de
wacht te slepen. Hun laatste album Fathoms
dateerde helaas alweer van vijf jaar terug.
Hun
nieuwe album We
Know by the Moon
heeft de maan als algemeen thema. Het viertal licht toe : "The
moon, the stars, darkness and night are threads woven through these
songs. Songs to be listened to after dark, by candlelight, firelight,
or under the cold, steady light of our constant lunar companion.".
Het
album herbergt vooral Engelse en Schotse traditionals. Uitzondering
is The
Hurdy-Gurdy Man,
wat een cover is van Schubert’s Der
Leiermann.
Een traditional wordt in het Gaelic gezongen, Fhada
Leam an Oidhche Gheamhraidh,
een klaaglied over de heemwei van een emigrant van de isle of Lewis.
Uiteraard was Andy Bell producer van dienst.
Dit
jaar brachten trouwens Roberts en Farrell fraaie soloalbums uit. Het
fraaie debuutalbum We
Are Only Soundvan
Farrell werd opgenomen door Andy Bell in het huis van Gabriel Drake,
het
middeleeuwse Much Wenlock Abbey, gebruikmakend
van Nick Drake’s piano en gitaar.
Lucy’s
moeder May maakte de prachtige hoes en illustraties bij de liedjes
voor We
Know by the Moon.
Het album behoort zonder twijfel tot de fraaiste traditionele folk
albums van 2023. Voor een uitgebreide recensie verwijs ik graag naar
dezeop
de website van Folkradio UK.
Bijna zeven jaar terug was het
vijfde album Step
Out of Line van Wendy
Webb een zeer aangename verrassing voor mij. Niet alleen bleek Wendy
een buitengewoon goede zangeres, maar werd ik getrakteerd op smaakvol
gearrangeerde liedjes. Veertien
geweldige
muzikanten waaronder
Wayne Jackson (Memphis Horns), David Grissom, Mark T Jordan, Willie
Weeks en Dan Dugmore verfraaiden ondermeer de songs. Aan
zes van de songs werkte toen producer Mark Keller mee. Songs waarin
elementen van folk, jazz, blues en pop terug te horen waren.
Dit
keer schreef Keller mee aan titelsong Silver
Lining.
Tevens werkte hij mee aan een nieuwe versie van Children
on the Blue,
de eerste song die Wendy in 1972 op veertienjarige leeftijd schreef.
De nieuwe versie is opgedragen aan haar vader. Wendy is van hetzelfde
bouwjaar als ik en het is dan niet zo verwonderlijk dat ze net als ik
een grote voorliefde heeft voor singer-songwriters uit die tijd als
Laura Nyro en Carole King.
De
enige cover op het album is I’ve
Grown Accustomed To Your face. Een
vaak opgenomen nummer, van Frank Sinatra, Rosemary Clooney tot aan
Wes Montgomery. Deze keer werkten minder muzikanten mee aan Silver
Lining.
De opnames vonden plaats in een moeilijke periode voor Wendy en haar
man, schrijver Randy Wayne White. Hun woning op Sanibel eiland werd
verwoest door een orkaan.
Gelukkig
bleef de studio van producer John McLane gespaard. Hij is niet alleen
producer maar nam ook de nodige instrumenten voor zijn rekening.
Danny Morgan speelt bongo, akoestisch gitaar en percussie en Cowboy
Eddie Long speelt dobro op Blue
Skies on the Way.
Ook deze keer weer bevatten de songs elementen uit de folk,
jazz, blues en pop en zelfs wat Latin invloeden. Andermaal zijn de
songs smaakvol gearrangeerd, vooral de blazerbijdrages bevallen me
goed. De zang en pianospel van Wendy werden live opgenomen. Silver
Lining
is wat soberder dan de voorganger, maar bevalt me intussen nog beter
dan de al fraaie voorganger.
Theo
Volk
Releasedatum
: 15 november 2023 Spooky Moon Records
Achter
Alderson gaat de Belgische
zangeres/multi-instrumentalist/arrangeur/producer Nel Ponsaers
schuil. Zij studeerde af als jazz zangeres aan het Koninklijk
Conservatorium van Antwerpen. Intussen is ze al meer dan twintig jaar
actief in de muziek. Ze maakt al sinds 2005 deel uit van The Golden
Glows, waarvan ik eergisteren hun nieuwe album Sunrise
besprak.
Daarnaast
vormt ze samen met Peter Verhelst het duo índio
LOURO. Zij
mixen op inventieve wijze de eenvoud van bossa nova met de
sensualiteit van flamenco en de intensiteit
van Afrikaanse muziek. Ook maakt ze als toetsenist en zangeres deel
uit van de liveband van Stef Kamil Carlens.
En
dan is er nu haar solodebuut Erinyes.
Nel is al heel haar muzikale carrière op zoek naar nieuwe geluiden.
Die ideeën werden regelmatig opgedaan tijdens haar verre reizen en
de tijd dat ze in Brazilië woonde. Erinyes
is persoonlijk, subtiel en minimalistisch. De
meest persoonlijke muziek
die
Nel ooit schreef.
“Ik heb een negatieve energiebom omgezet in pure emotie, wat ook de
motivatie was om deze plaat te maken”, legt ze uit.
Het
album bevat muzikale zelfportretten die worden afgewisseld met drie
woede-uitbarstingen, geïnspireerd door drie Griekse Erinyen.
Alecto, de onverbiddelijke, Megaera, de afkeurende, en Tisiphone, de
bestraffende. De Erinyen
zijn mythologische figuren. Het zijn godinnen van de wraak, die
degenen die onrecht hadden gedaan, achtervolgden en kwelden. De
Erinyen
leefden in de onderwereld en kwamen naar de aarde toen een crimineel
met hun wraak gestraft moest worden.
“Er
zitten veel verwijzingen in het album. Als je goed luistert, hoor je
zowel de avonturen van Alice in Wonderland als de mythologie.”.
Voor
haar dromerigere, alternatieve indie songs kreeg ze bekwame hulp van
bassist Frederic
Lyenn Jacques (Dans
Dans en Mark Lanegan) en drummer
Frederik Meulyzer. Erinyes
wist mij pijlsnel te beklijven, prachtplaat.
In 2005 werd in Antwerpen het trio The Golden Glows geformeerd,
bestaande uit Bram Van Moorhem, Nel Ponsaers en Katleen Scheir. Laatstgenoemde
ken ik als de partner van Jan Muylaert, die Salmon Bookings runt, waar een aantal
uitstekende artiesten onderdak vinden. In 2018 recenseerde ik het prachtige
soloalbum Border
Guardsvan Katleen, wat dat jaar ook hoge ogen gooide in mijn
eindejaarlijst.
Vervolgens kwam ik met terugwerkende kracht in aanraking met
de albums van The Golden Glows. Een jaar later besprak ik hun in eigen beheer
uitgebrachte album The
Songbook of Harry Smith. De titel verwijst naar Anthology of American
Folk Music, dat gezien kan worden als de bijbel op het gebied van country, folk
en blues. Het werd eind jaren veertig samengesteld door excentriekeling Harry
Smith, die uit zijn immense verzameling 78 toerenplaten vierentachtig nummers
uitkoos stammend uit de periode 1926-1933 en in 1952 uitgebracht werd door
Folkways.
Sunrise is het
eerste album wat niet in eigen beheer wordt uitgebracht, maar op het
Nederlandse kwaliteitslabel Excelsior. Op het nieuwe album gaat men terug naar
de basis, alleen gitaar en fantastische meerstemmige zang. Meer heeft men niet
nodig in deze, op een na, zelfgeschreven songs, die geworteld zijn in de
Amerikaanse rootsmuziek. Grotendeels geschreven door Bram, en gedeeltelijk ook
door Nel.
De titel Sunrise verwijst
naar de zonsopgang als universeel symbool voor vernieuwing. Hurricane is volgens Bram de lastigste
song van Sunrise om live te brengen.
Door haarscherpe overgangen op de gitaar, maar vooral door de emotionele
lading. Het is een van de meest eerlijke en persoonlijke nummers, die hij tot nu toe schreef. De reeds vrijgegeven
single California (Golden State) is
een liedje over reizen, dromen en thuiskomen in jezelf. De enige cover is Blue Crystal Fire van Robbie Basho afkomstig
van diens cultklassieker Visions of the
Country uit 1978.
Nick Cave is een van de belangrijkste inspiratiebronnen van
het trio, maar voor wie geïnteresseerd is in de bewuste en onbewuste inspiratiebronnen
voor Sunrise kan die eventueel hier
vinden. Ondanks de sobere invulling van de ingetogen songs weten ze door de
geweldige zang gemakkelijk de luisteraar te beklijven. Het zijn trouwens drukke
tijden voor het trio, met name voor Nel, die afgelopen vrijdag onder de
artiestennaam Alderson haar solodebuut Erinyes uitbracht.
Tussen 2000 en 2005 bracht Grey Delisle vier studioalbums en
een livealbum uit. Die bezorgden haar ook in Nederland de nodige populariteit.
In 2003 was ze samen met onder andere Vic Chesnutt, Dayna Kurtz, David Olney,
Jennie Stearns, Mia Doi Todd en The Walkabouts te zien op TakeRoot, toen nog
gehouden in De Smelt, Assen. Vooral haar album Homewrecker
heb ik grijsgedraaid. In januari 2017 schreef ik er met terugwerkende kracht
een recensie over en stuurde de link naar Grey. Waarop ik een leuke reactie van
haar kreeg en had hierdoor vervolgens nog af en toe contact met haar.
Groot was de verrassing een paar jaar terug, dat ze meedeelde
dat ze weer songs aan het schrijven was. Erin Grey Van Oosbree, met Nederlands/Iers/Mexicaanse
roots, verdiende vooral haar boterham als stemactrice. Haar stem is sinds 1996 bijvoorbeeld
te horen in The Simpsons en Scooby Doo. Intussen leende ze haar stem al aan
meer dan 2000 rollen.
Toch kroop gelukkig het bloed waar het niet gaan kan en
verschenen er vorig jaar binnen een week al twee fraaie albums van haar. Eerst het
toepasselijk getitelde coveralbum Borrowed,
de titel slaat zowel op de gecoverde liedjes als op haar drie kinderen. En het
eerste instantie vooral voor kinderen bedoelde album Princess
Mike met haar groep The Roughhouses. Een album met een half uurtje
onvervalste rock ‘n’ roll.
She’s an Angel is
echter vooral onvervalste country. Voor dertien van de veertien nieuwe liedjes
schreef Grey zelf de muziek, voor de teksten kreeg ze soms de hulp van
anderen. Daarnaast een schitterende cover van Billy Vera’s I Really Got the Feeling, oorspronkelijk geschreven voor Dolly
Parton. Af en toe is in de liedjes de invloed van de jongere Johnny Cash te
horen. Uiteraard ontbreekt de kenmerkende humor van Grey niet. Haar nieuwe
album gaat er weer in als gesneden koek, fijn dat ze weer helemaal terug is!
Eerder dit jaar verscheen van Afton Wolfe al de uitstekende
EP Twenty-Three. Ik besloot mijn
recensie erover met de woorden “Twenty-Three is een uitstekend minialbum, dat
doet verlangen naar meer.”. Veel sneller dan verwacht verschijnt opvolger The Harvest. Hierop vertolkt hij een
zevental songs van zijn schoonvader L.H. Halliburton.
De EP begint opmerkelijk opgewekt vooral door de gebruikte
mondharmonica en fluit met het titelnummer, wat snel blijft hangen bij de
luisteraar. Zelf hoor ik liever meer zijn rauwe kant zoals in New Orleans Going Down, een song over de
gevolgen van orkaan Katrina. Door zijn zang dringt automatisch de associatie
met Tom Waits op.
Wolfe is dan ook altijd te vinden als gast op het
legendarische jaarlijkse Tom Wait's eerbetoon in East Nashville om geld in te
zamelen voor Second Harvest, geleid en samengesteld door Mary Sack met een
verzameling artiesten die een aanzienlijke impact hebben gehad op het ontstaan
en groei van de zeer gerespecteerde muziekscene in East Nashville. Wolfe wordt
begeleid door uitstekende muzikanten. De productie was in de bekwame handen van
Doc Sarlo, die ook meespeelde op The
Harvest.
Theo Volk
Releasedatum : 17 november 2023 Grandiflora Records
(Independent)
De singles Anywhere
en 16 leverden reeds de nodige
positieve reacties en airplay op. Ook in Nederland. SONDER is een groep rondom
de Belgisch/Spaanse singer-songwriter Kirstie De Kerf (Kirstie DiAlegria). Met
name de song Anywhere is
aanstekelijk, maar het is de wat op Leslie Feist gelijkende stem die de kers op
de taart vormt in de songs. Voor hun debuutalbum SONDER trok men naar Clockwork Owl Studio van producer Tim Bidwell
in Brighton. Deze ervaren producer werkte onder andere samen met John Smith,
Fink en Danni Nicholls. Ook was hij bijvoorbeeld arrangeur van Terry Callier’s album
Lookin’ Out. Ongetwijfeld zal de
inbreng van Bidwell groot geweest zijn.
Het is een album vol sfeervolle, spannende songs geworden.
De opener Anywhere laat de luisteraar
meteen naar het puntje van de stoel schuiven. De fraaie zang wordt omlijst met
inventieve bijdragen van de ritmesectie en geweldig gitaarspel van Joël Stevens.
Ook de overige songs worden prachtig ingekleurd. Haar stem komt het best tot
zijn recht in de ingetogen nummers. Vooral Lost,
waarop ze zichzelf begeleid op piano, komt diep bij me binnen. Erg persoonlijk
lijkt me Doubts, wat een onderhuidse
spanning heeft. Een van de oudste songs is volgens mij Ultimate Freedom (2019), wat de tijd heeft gekregen om verder te evolueren.
SONDER had bijzonder weinig tijd nodig
om mij volledig te overtuigen.
Letterlijk betekent homo universalis: de algemene mens, een
geleerd iemand die van alle markten thuis is, niet per se alleen intellectueel.
Homo Universalis is de toepasselijk
gekozen titel van het tweede album van Jaouad Alloul (38). Reeds op de lagere
school wint Jaouad een zangwedstrijd. Hij heeft een opleiding gevolgd als banketbakker.
Intussen heeft hij ook de nodige vlieguren gemaakt als muzikant en debuteerde hij
als schrijver met het boek “De Meisje”.Bovendien stond hij vele jaren op
de planken als drag queen “Mira Mirage”.
Op de hoes zijn de tatoeages van Jaouad te zien, die zijn
bewogen levensverhaal vertellen. Als jongetje denkt hij dat een meisje is en
wordt verliefd op Jens, een klasgenoot. Een van de meest ingrijpende
gebeurtenissen in zijn leven is op vijftienjarige leeftijd het overlijden van
zijn moeder Oumi, zijn grote rots in de branding. Hij weet met zichzelf geen
raad en gaat hierna een jaar in Parijs wonen en werkt er als patissier/chocolatier.
Tevens gaat er volledig nieuwe wereld voor hem open: hij kan er in alle
vrijheid mijn seksualiteit beleven. Na nog de nodige andere hobbels komt zijn
leven in een rustiger vaarwater. Tegenwoordig is hij gelukkig met zijn
echtgenoot Jeroen Vanluyten, aan wie Homo
Universalis is opgedragen.
Bekendheid kreeg Jaouad tien jaar geleden door zijn deelname
aan The Voice van Vlaanderen en schreef hij mee aan het lied “Because of You”, waarmee
Gustaph België vertegenwoordigde op het Eurovisie Songfestival in Liverpool. Jaouad
slaat als multi-disciplinair kunstenaar bruggen tussen de verschillende
identiteiten die hij rijk is. Een artistieke kameleon bij uitstek en een graag
geziene gast bij de media. Hij speelt graag met de thema’s gender identiteit en
religie en gaat daarbij de controverse niet uit weg. Tijdens zijn passionele live
performances gaat hij helemaal loos in zijn funky en soulvolle songs.
Homo Universalis
is gelukkig dan ook live opgenomen, waardoor zijn geweldige zangkwaliteiten nog
meer tot zijn rechtkomen. Die opnames vonden plaats in The Rabbit Field, de
studio van producer Stef Kamil Carlens in Hoboken, vlak bij Antwerpen. Op een
na schreef Jaouad alle liedjes met Daniel Menezes, die ook zijn funky basspel
tentoonspreidt, vooral in Shake It Off.
Eenmaal klinkt in zijn soulvolle songs heel subtiel zijn Marokkaanse roots door
(I Forgive You). De liedjes werden geschreven voor de muzikale boekvoorstelling "De Meisje"
De nieuwe nummers staan bol van de levenslust, liefde en
spelplezier. De hoesfoto is gemaakt door de bekende Belgische fotograaf Stephan
Vanfleteren, ook verantwoordelijk voor de hoes van Blackened Cities van Melanie De Biasio. Jaouad is iemand met een
duidelijke boodschap en levert daarnaast een heerlijk souvol album af. Zeer
warm aanbevolen!
Theo Volk
Releasedatum : 1 december 2023 Sjamaan/Starman Records
Bij het Belgische Mayway Records hebben ze een goede neus voor
muzikaal talent. Zo verschenen dit jaar daar al de prachtige albums Ao Marvan Ão en Oh Dear van Isolde Lasoen. Maar ook
de zeer getalenteerde singer-songwriter Meskerem Mees vindt er bijvoorbeeld
onderdak. Parisienne Aure Delaroiere heeft als eerste buitenlander de eer om
een contract te tekenen bij Mayway Records.
Van huis uit is Delaroiere architect en heeft in Parijs haar
eigen bedrijf MPM architecture. Muziek kwam pas laat op haar pad. Bijna alle
zes liedjes voor haar debuut EP A Few
Notes werden geschreven tijdens de paar jaar dat ze in Mexico woonde. Het
eerste wat opvalt bij beluistering is haar verleidelijke, bedwelmende stem.
Haar akoestische folksongs zullen een gewillig oor vinden bij liefhebbers van
bijvoorbeeld Nico, Nick Drake, Françoise Hardy, Jessice Pratt en Lhasa De Sela.
Voor de arrangementen kon ze rekenen op de hulp van Ambroise
Willaume (aka Sage, ook bekend van de in Frankrijk populaire band Revolver), en
de Engelse singer-songwriter Piers Faccini hielp met de Engelse lyrics voor
vier van de songs. Daarnaast zingt Aure ook in het Frans en het Spaans. De
samenwerking met Piers Faccini lag voor de hand, Aure komt oorspronkelijk uit de
Zuid-Franse regio Les Cévennes, waar Faccini een studio heeft. A Few Notes werd opgenomen in bijzonder
sobere bezetting, waardoor de focus nog meer op haar prachtige stem komt te
liggen.
In haar spaarzame, directe teksten zingt ze over haar
persoonlijke twijfels en de liefde. Haar liedjes komen diep bij de luisteraar
binnen niet in de laatste plaats door de galm in de kapel waar het is opgenomen. Geen wonder dat bekende radiomakers
als Ayco Duyster en Leo Blokhuis al voor de bijl gingen. Het is voor mij zo
klaar als een klontje, Aure wacht een gouden muzikale toekomst.
Het begon allemaal voor het viertal van The Clockworks halverwege
de jaren tien op het St. Raphaels College in Loughrea, gelegen zo’n veertig kilometer
ten oosten van de studentenstad Galway. Loughrea is een mooi stadje van nog
geen tienduizend zielen, ook de geboorteplaats van de begenadigde singer-songwriter
Ultan Conlon. Een goede vriend van de band, hij was een van de eersten, voor
wie ze als support act mochten optreden.
Al snel begint de roem te groeien en verkopen ze in mei 2018
de bekende Roisín Dubh in Galway uit. Hierna trekken ze de stoute schoenen aan
en besluiten in januari 2019 hun geluk te gaan beproeven in Londen. Ze nemen, gevoed
door blind vertrouwen en vastberadenheid, hun intrek in een flat boven een bakkerij
in Noord-Londen. Dat vertrouwen blijkt terecht, binnen een maand tekenen ze een
contract bij het singles label Creation23. Vele optredens volgen, ook in Nederland,
zoals bijvoorbeeld in Paradiso en op de festivals The Great Escape en
Eurosonic.
De ambitieuze rockband neemt vervolgens voormalig
Suede-gitarist Bernard Butler in de arm als producer. Naast veel producerswerk,
waaronder het magnifieke Old
Wow van Sam Lee, bracht hij vorig jaar samen met Jessie Buckley het
bijzonder fraaie album For
All Our Days That Tear the Heart uit.
Exit Strategy
draait om een hoofdpersoon die van Galway naar Londen verhuist op zoek naar
betekenis, ervan overtuigd dat de oplossing, als hoofdpersoon in de film over
zijn eigen leven, ligt in het veranderen van zijn omgeving en het optreden als
iemand die hij niet is. Het album is zowel een spiegel als een portaal en
belooft ontmoetingen met manipulatieve bazen, kwaadaardige reclamebureaus, een
verbroken pact om naar Australië te vluchten, aanvaringen met de wet,
vreemdgaande vriendjes, door drugs gedreven jongeren, hartzeer, paranoia, angst
op sociale media en een dronken zanger verkleed als Jezus. Thematisch racet het
album tussen emoties, tussen ironie en oprechtheid, tussen soulsearching en
ironisch vingerwijzen en eindigt waar het allemaal begon, zowel muzikaal als
qua single-uitrol, met de nostalgisch/euforische eerste single Westway.
"We beginnen het verhaal van het album met de laatste
scène, op dezelfde manier waarop sommige geweldige films, zoals Goodfellas, aan
het einde beginnen" aldus zanger James McGregor. Tekstueel gezien is men
vooral beïnvloed door films, muzikaal gezien zijn The clockworks een goed
geoliede machine, die de gevoeligheid van pop met luidruchtige post-punk en
door rock beïnvloede stijlen verweeft. De hechte ritmesectie bestaat uit drummer
Damian Greaney en bassist Tom Freeman. Zanger James McGregor blijkt naast in uitbundige
nummers ook goed uit de voeten te kunnen in rustigere, gevoeligere nummers als Hall of Fame en het gitaarspel van Seán
Connelly vormt voor mij geregeld de kers op de taart.
Het album werd trouwens opgenomen in de legendarische Abbey
Road Studios. Naast van Leon Pouwels van Written in Music kreeg het uitstekende
conceptalbum Exit Strategy al een grote
recensie in de nieuwe editie van Oor. Er zullen denk ik nog veel lovende
recensies volgen.
Twee jaar terug was het project La Belle Épogue van Danny
van Tiggele (Mister and Mississippi, Tousch, Blaudzun) met debuutalbum Volume
I meteen erg succesvol. Hierop ging hij de nodige samenwerkingen aan met
veelal bekende namen uit de Nederlandse pop- en indiewereld, waaronder Blaudzun,
Pablo van der Poel, Ruben Hein, Judy Blank, Anne Soldaat en Yorick van Norden.
Vaak ook goede vrienden van hem. De tekst en melodie werd aangeleverd door
degene die zong en in de meeste gevallen schreef Danny alleen de muziek.
Op Volume II
kreeg Danny andermaal de hulp van niet de minsten ; Tessa Douwstra, Spike,
Maxime Barlag, Camiel Meiresonne, Bertolf, Tim Knol & Cato van Dijck,
Maurits Westerik, Robin Kester, Bent van Looy, Megan de Klerk, Anne Lieke
Heusinkveld en Bas van Holt. Je hoort regelmatig invloeden uit de jaren zestig
en zeventig, maar ook meer hedendaagse, zoals bijvoorbeeld de invloed van Wilco
en Daryll-Ann.
Zo zou het bijzonder fraaie, door Maxime Barlag gezongen Wildflower uit de hoogtijdagen van Laurel
Canyon kunnen dateren, die belangrijke zangeressen als Joni Mitchell en Judee Sill
voortbracht. Niet zo vreemd dat Paul Bond hierop piano speelt, hij is net als
ik een groot liefhebber van de muziek van Sill.
Danny is schijnbaar ook iemand die er altijd voor zijn
vrienden is, als die door een moeilijke periode gaan, zoals in het geval van
Maurits Westerik. Westerik over het ontstaan van het uptempo Back Where I Belong / Take It Slow : “Eerlijk is eerlijk: Danny belde mij in een
moeilijke periode van mijn leven. Ik zat in een negatieve wending en moest
ruimte maken en op zoek naar een weg. De helaasheid der dingen, een samenloop
van omstandigheden die ruimte biedt voor een nieuw perspectief en uitdagende
aanpak ten behoeve van een ieder.
In voor- en tegenspoed heb ik mijn tijd vol openheid gedeeld
met Danny en gaf hij mij de kans zijn muzikale wereld te omarmen zijn prachtige
song in te kleuren met mijn wel en wee op dat moment. Uiteindelijk is er weer
licht aan het einde van de tunnel. Deze energie deel ik met Danny en is te
horen op Back Where I Belong / Take it
Slow”. De song werd geschreven tijdens een zomerse tuinsessie bij Danny in
de tuin en is uiteindelijk opgenomen in Heirloom Studio & Mailmen Studio.
Hoogtepunt vormt voor mij I’ve Searched All of My Skies gezongen door indiefolk zangeres Anne
Lieke Heusinkveld (AKA la loye). Zij speelt ook in de begeleidingsband van
Pitou. Volume II is andermaal een gevarieerd album
geworden met de crème de la crème van de Nederlandse muziek en in een geval
Belgische (Bent van Looy). Hopelijk volgt er een derde deel, misschien kan
Danny dan eventueel Pitou vragen om mee te werken.
Leave the Light On
is intussen alweer het vierde album van de Texaanse singer-songwriter Terry
Klein. De eerste twee werden geproduceerd door Walt Wilkins, de laatste twee
door Thom Jutz. Jutz bracht zelf onlangs samen met Martin Simpson het
prachtige, traditionele folkabum Nothing
But Green Willow (The Songs Of Mary Sands And Jane Gentry) uit. Absoluut
een aanrader voor liefhebbers van dit genre. Daarop is op enkele songs de fiddle
van Tammy Rodgers te horen.
Hij werkte ook nu mee. Verder krijgt men hulp van Lynn
Williams (drums), Tim Marks (bas) en Scotty Sanders (pedal steel guitar). Het
album werd vorig jaar op 22 juni live in Nashville in slechts zeven uur
opgenomen. Op 4 juli was reeds de master klaar. Het is Terry’s meest kwetsbare
en persoonlijke album geworden.
Dat blijkt al meteen bij opener Shimmer and Hums, wat over zijn in december overleden stiefvader
gaat. Om zeker te zijn dat die titel al niet gebruikt was, googlede hij de
titel op internet en kwam op de website van Rachael Wren terecht. Van haar
mocht hij haar werk “Anniversary” gebruiken als albumhoes. Zijn begeleiders
kleuren de liedjes zonder uitzondering sober en fraai in.
Net als op de voorgangers blijkt Terry een verhalenverteller
pur sang, in navolging van grote voorgangers als Townes Van Zandt en Guy Glark.
Leave the Light On is andermaal een
prachtplaat. Achtergrondinformatie van Terry zelf is eventueel hieronder te
lezen.
Shimmers and Hums
(full band). I wrote this one after my stepfather passed away last December.
The three months after he passed, my notebook is literally filled with songs
where I’m trying to figure it out, figure out what it means. I set it aside for
a while and then one morning found my way to this. I did a google search on the
words “shimmers and hums” just to make sure I wasn’t going to step on anyone’s
creative toes. That led me to an interview with a painter from Brooklyn, NY
named Rachael Wren. Rachael paints these big, big, beautiful canvases with shapes
and colors arranged in a manner that, she said in the interview, she hopes
creates an atmosphere that “shimmers and hums.” I went back and tweaked the
last couple lines of the song and that was that. Rachael was gracious enough to
allow me to use one of her paintings “Anniversary” on the album cover. My favorite
line in this song is the one about the metal box with blue duct tape on the
lid. And the bridge of this song is one of my favorite things that’s ever shown
up on one of my records. (2023)
Blue Hill Bay
(full band). I sure love Mt Desert Island in Maine. We’ve stayed a few times at
a house that looks out on Blue Hill Bay toward Isle Au Haut. I’ve tried to
write songs about this part of the world, but it’s a lot easier to write about
somewhere you hate. Or at least it is for me. Then one winter morning in Austin
(it does get cold here, believe it or not) I saw a cardinal sitting in a tree
and the first line hit me and then the character presented himself and it came pretty
quick after that. The rhythm on this is weird as hell, which I hope doesn’t
freak people out. The math ends up as 4/4 time but you don’t think it is. My
favorite line in this one is about the cop who tries to make our hero sweat in
the dark (2022)
Wedding Day Eve
(full band). There was a time when I was the designated grown-up in my family.
If someone needed an executor or a trustee or anything like that, it fell on
me. Probably because of my law degree. This reached its zenith when my little
brother asked me to officiate his wedding ceremony in November 2015. I gave a
little homily about what I consider the indispensable ingredients of a happy
marriage. I became a full time songwriter a little while after that and my
designated grown-up status has taken a hit. Last summer my sister-in-law got married.
She didn't ask me to officiate, but she did ask me to play a show for the
guests the night before the wedding. So I took the homily that I'd written for my
little brother's wedding and turned it into a song. It was a lot easier than I
feared it would be. I didn't know this when I wrote it, but I sang for the
guests in an actual meadow so the chorus hit a little bit extra hard. The meadow
reference itself comes from a Tom Waits interview in the New York Times some
years ago.
“THERE’S AN EXPRESSION in classical music,” Tom Waits told
me, one Saturday night in January, when he called to talk about where music
happens. “It goes, ‘We went out to the meadow.’ You ever heard that one?”
I told Waits I hadn’t.
“It’s for those evenings,” he continued, “that can only be
described in that way: There were no walls, there were no music stands, there
weren’t even any instruments. There was no ceiling, there was no floor, we all
went out to the meadow. It describes a feeling. Usually someone will say it,
but they’re probably reluctant to say it — you might be afraid that only you
went out to the meadow last night. But it’s one of those things where you go as
a group. It’s not like: ‘Last night was a really great show for me and it
sucked for you.’ No. We all went out to the meadow. There’s something magical
about it. And you can never plan on it.”
sultPosition=1 . My favorite line here is the one about
every speck of dust. (2022)
This Too Shall Pass
(full band). This song rocks and I love it. There’s the old parable about how a
king or queen in some ancient place gathered all of the wisest people in the
kingdom and asked them to come up with a phrase that works in all scenarios.
The winner was the one who came back with “This Too Shall Pass.” And there’s a
taoist story about a farmer whose horse runs away and then his son breaks his
leg trying to tame one of the other horses and the neighbors are sympathetic
and say “what a horrible thing” but the farmer just says “Maybe.” And then the
next day the military comes to try to conscript the son but they don’t because
he has a broken leg. I didn’t start out seeking to write a song based on those old
stories. I was just sitting with my guitar one morning and the words “Skunk
Face McGee walked into the bar” popped into my head, I think because I was
reading Jim Harrison novellas. And then I just kept writing Lines to see where
it went. My favorite line in this is the one about the blind squirrel. (2022)
Well Enough Alone
(trio). This is the first song on the album that introduces you to the acoustic
trio, me and Thomm and Tammy. It’s a companion piece to my song “Cheryl” on the
last record. Basically it tells the same story, and it’s a gruesome one, from a
different point of view. I got that idea from Marilynne Robinson, who’s now
written four beautiful books about the same characters and events in a
fictional Iowa town, each from a different perspective. My favorite line here
is the second one because it comes out of nowhere and if you’re not paying attention
at that point you’re just never going to pay attention. (2022)
A Dollar, Two Quarter,
and a Dime (full band). This song and the next one are me at age 15. I wrote
this one in 2019 but it didn’t fit on the last record or maybe it did but I
have this strict rule that records have ten songs. I think when I wrote it I’d
written my song “Does the Fish Feel the Knife” a few weeks earlier and I knew
that was a good one and so I was trying to do something that had a similar
feel. This track sounds cool, kind of like early Allman Brothers. It makes you feel
like a cool person when you listen to it. Ardmore Way is a street in Central LA
where a person could buy some marijuana in the late 80s, early 90s, if a person
wanted to do such a thing. Two lines here are tied for my favorite here, the
one about the pickle jar and the one about the latchkey blues. (2019)
Oh Melissa (full
band). I wrote this in December of 2021, after I’d recorded the last record but
before I’d released it. When I write anything, it could be a line or a verse or
a whole song, I put it in a voice memo in my phone. If I think the song has
promise, I’ll actually write the title rather than just allowing that automated
iphone thing where they title the voice memo based on the geographic location
where you made it. This is one of the ones where I actually wrote the title. And
then I forgot about it. For a year. A full year. Sometimes I’ll scroll through
the voice memos to see if there’s anything that grabs me and I found my way to this
one and listened to it and was kind of bowled over. This is also me at 15. Some
of my very favorite songs are the one where you know something bad is about to
happen but the song doesn’t quite get there. Think “Empty as a Drum” by
Turnpike or “King of California” by Dave Alvin. I guess it’s a bit like the Cormac
McCarthy novels where nobody you care about dies on the page, you just find out
that they're dead and that somehow makes it even more devastating. I think
that’s what I was reaching for on this one. My favorite line here is the one
about how voices hang in the air like so much river mist. (2021)
That Used To Be My
Train (trio). For most of my thirties and into my early forties I rode the commuter
rail from West Roxbury to South Station in Boston. It was about a 25 minute
ride. There's a section where the track runs next Arnolds Arboretum, more
specifically a grassy hillside with trails and big, old trees here and there.
The train would rumble down the track in the morning and I'd look out the
window at people walking on that hillside. With their dogs. Maybe by themselves
in quiet contemplation. And I'd imagine a life in which rather than being on
the inside looking out at all of that beauty, I'd be on the outside looking in.
I had no idea how to get there and so I'd just go back to whatever I was reading.
Which was usually something good. But still. After I found my way to
songwriting and had people I trust tell me that I was good at it, I starting
cutting back on my time in the office. By the beginning of 2016, I was writing
in the mornings and heading into the office in the afternoon. I did a lot of my
writing walking on the trails of Arnold Arboretum. And now and then I'd see the
train roll past and feel about as fortunate as a person can feel. This was in
that magical period where I'd decided to take a leap and before the music
business beat me up a little.I wrote an early version of the song in May 2016
and even played it at shows through the years. People liked it and would ask me
to play it but I knew it needed a couple of tweaks. Those fixes took about six
years to present themselves. Then my friend (and one of Texas's best
songwriters), Mark Abrahams, said to someone "If you want to know Terry
Klein, listen to his song 'That Used to Be My Train.'" And I decided to
put the song on the new record. Tammy’s fiddle part here is about as good as
any part could ever be. My favorite line is the one about the carpet beetles.
(2016)
Sky Blue LeBaron
(trio). I wrote this one shortly before going into the studio on the last record.
We have a neighbor across the street who has an immaculate blue Chrysler
LeBaron. One day I was saying to myself “Sky Blue LeBaron convertible coupe”
over and over and it had this wonderful unique cadence to it and so I created
this character, this classic Austin guy, who would drive that car. I’ve never
even met this neighbor! Not to this day! This one has a weird rhythm too but I
promise you it’s in 4/4 at the end of the day. My favorite line here is the one
where Jenny’s slinging drinks. (2021)
Starting at Zero
(full band). This was the last song that made the record. My tradition, my own personal
one, is that the last song that makes a record is the final track on the
record. That’s true of Wasted on the Living on Great Northern, Steady Rain on
Tex, What You Lose Along the Way on GLTC, and now here. It’s not that these are
the last songs I wrote before making the record. They’re just the last songs I
wrote that made the record, if that makes sense. I wrote this with my friend
Aaron Smith. It was kicking around in April 2023 after I’d finished Shimmers
& Hums and I couldn’t get it right. Aaron came over one afternoon and made
a couple of suggestions and it was like the whole thing clicked into place. This
song means a lot to me for a lot of reasons. I wrote it for my brother and my
mom, and dedicated the record to them, because of some stuff they’re going
through. But it also means a lot to me because it’s the song I always wanted to
write. The first songs I wrote were honky tonk songs. Trying to copy Hank
Williams, and Ray Price, and Lefty Frizzell. I wrote so many bad songs in this
vein. What I wanted to do was take that art form and tell a story of heartbreak
that I had the credibility to tell. It’s rare that Ithink something I’ve
written is an unequivocal success. I think that about this one. My favorite line
in this song, and maybe just maybe my favorite line I’ve ever written, is the
one how I’m lost in the thicket of a love gone to seed. (2023, w/ Aaron Smith)