Vandaag, 10 januari 2021, is het exact vijf jaar geleden dat popicoon David Bowie overleed. Twee dagen ervoor was nog op zijn verjaardag Blackstar verschenen. Het bleek zijn zwanenzang te zijn. Een paar weken voor de release had ik het album al in bezit en viel me meteen de beklemmende sfeer in opener Blackstar op. Maar ook zijn nogal fragiele zang. Ook vond ik vreemd dat Bowie niet, zoals gewoonlijk het geval was, op de hoes stond afgebeeld. Behoorlijk paradoxaal, want Blackstar blijkt achteraf gezien zijn meest persoonlijke album uit zijn omvangrijke oeuvre te zijn. Het is ook een meesterlijk slotakkoord, het behoort tot zijn beste albums. Opvallend was dat slechts weinigen op de hoogte waren, dat Bowie tijdens de opnames reeds ernstig ziek was en dat, dat pas na de release openbaar werd. Overigens zou het pas laat tot mij doordringen wat voor een geweldige muzikant Bowie was. Zover ik mij kan herinneren was de eerste kennismaking met zijn muziek zijn nummer Jean Genie in AVRO’s Toppop. Het nummer vond ik goed, maar Bowie vond ik door zijn uitdossing maar een rare kwibus. Ook dacht ik met een soort eendagsvlieg te maken te hebben. Mijn serieuze interesse in zijn muziek volgde pas op mijn negentiende toen zijn album Low, het eerste deel van zijn Berlijnse drieluik, verscheen. Die belangstelling kwam uitsluitend door het feit, dat Brian Eno bij het tot stand komen betrokken was. Eno volgde ik al sinds het begin van Roxy Music. Hij bracht zelf in hetzelfde jaar als Low misschien wel zijn beste album uit, Before and After Science. Low wist mij toen wel volledig te intrigeren en leerde ik met terugwerkende kracht meesterwerken als Hunky Dory, Ziggy Stardust en Station to Station kennen. Mijn favoriete album is sinds jaar en dag Hunky Dory, waarop pareltjes als Life on Mars?, Oh! You Pretty Things en Changes staan. De titel van dit laatste nummer was Bowie op het lijf geschreven, gezien zijn veler gedaantewisselingen. Boven dit stukje staat de hoes van het allereerste Bowie album uit 1967 afgebeeld, in de tijd dat hij voor zijn omgeving nog gewoon David Jones heette. Ook zijn tweede album heette verwarrend genoeg David Bowie. Beiden zijn bijzonder matige albums, zei het dat op het tweede album zijn eerste grote hit Space Oddity stond. Het nummer waarin hij zijn eerste gedaanteverwisseling Major Tom aannam, er zouden er nog velen volgen, totdat uiteindelijk Blackstar verscheen.
Theo Volk