Halverwege de jaren zeventig kreeg Jimmie Vaughan
bekendheid met de door hem opgerichte
groep the Fabulous Thunderbirds. Deze groep bekwaamde zich vooral in de
gruizige roadhouse blues en R&B. Een decennium later begon Vaughan ook
soloplaten uit te brengen. Net als de nu furore makende Hamish Anderson is hij
beïnvloed door de drie Kings, Freddie, B.B. en Albert. Zijn jongere, tragisch
verongelukte broer Stevie Ray Vaughan bereikte een veel grotere bekendheid, maar
diens muziek kon mij maar matig bekoren.
Het gitaarspel van de tegen de zeventig lopende Vaughan is in de loop der jaren
steeds subtieler en relaxter geworden. Acht jaar moesten de fans wachten op het
nieuwe studioalbum, Baby, Please Come
Home. Bij beluistering valt meteen de enorme bevlogenheid en spelvreugde
op. Het album bevat een uitgekiende collectie van standaardwerk uit de R&B.
Vanaf de opener en titelnummer wordt de luisteraar volledig ingepakt. Vaughan
en zijn uitstekende begeleiders vertolken composities van minder bekende en bekende
artiesten als T-Bone Walker (I’m Still in
Love with You) en Jimmy Reed ( Baby’s
What’s Wrong). Bekendste naam is Fats Domino, die samen met Dave
Bartholomew So Glad schreef. De nu
bijna honderdjarige Bartholomew is geen bekende voor het grote publiek,
maar speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van de R&B. Voor de
degenen, die geen genoeg van deze muziek kunnen krijgen, van hem is in de jaren
negentig een schitterende compilatie verschenen, The Spirit of New Orleans, The Genius of Dave Bartholomew. Maar
voorlopig zal dit ijzersterke Baby,
Please Come Home voor het nodige luisterplezier gaan zorgen, daar ben ik
zeker van.