In de eerste regel van opener Ghost zingt Rod Picott “I lost a couple of high notes from the top
of my voice”. Bovendien klinkt zijn stem een stuk breekbaarder, wat ook nog
eens versterkt wordt door de sobere inkleuring van de liedjes. Tell the Truth & Shame the Devil is
zijn meest intieme plaat ooit, alleen zang, gitaar en mondharmonica. Afgelopen
winter werd Picott getroffen door gezondheidsproblemen waarbij hij even de dood
in de ogen keek. Gelukkig herstelde hij snel, maar hij was zich meer dan ooit
bewust van zijn sterfelijkheid. Uiteraard had deze ingrijpende gebeurtenis
grote invloed op de liedjes die hij schreef. Eerder genoemde opener Ghost gaat over sterfelijkheid. De
eerste keer dat hij met sterfelijkheid te maken kreeg was op de middelbare
school, toen een klasgenoot zichzelf van het leven beroofde. Hij beschrijft die
gebeurtenis in het liedje Mark. Uit
eigen ervaring weet ik trouwens hoe zo’n ervaring erin hakt, op de lagere
school verloor ik tweemaal een klasgenootje, een door verdrinking en een door
een verkeersongeluk. Een van de hoogtepunten vormt voor mij het samen met de
jonge singer-songwriter Ben de la Cour geschreven A Beautiful Light. Mama’s Boy schreef hij met zijn oude vriend
Slaid Cleaves en 80 John Wallace met
Stacey Dean Campbell, de overigen alleen. Het liedje Spartan Hotel dateert van zo’n twee decennia geleden, maar belandde
nooit eerder op een album. Lang geleden trad Picott op in het Spartan Hotel met
een coverband, net als Slaid Cleaves met zijn coverband. Alle liedjes zijn
voorzien van uitgebreide achtergrondinformatie, maar het voert te ver om die
allemaal hier te bespreken. Rod Picott bracht al de nodige prachtalbums uit,
waaronder mijn persoonlijke favoriet Stray
Dogs. Daar voeg ik nu Tell the Truth
& Shame the Devil aan toe, het is zijn meest eerlijke en meest rauwe
album geworden.
18-10 BORGER: Van Slag