Joep Pelt was voor aanvang eigenlijk een onbeschreven blad
voor mij, het enige wat ik over hem wist dat hij in 2010 een radiodocumentaire
gemaakt had over de lokale muziekcultuur in Zuid-Afrika. Het zou het idee
worden voor “Soweto Soul”, wat een eerbetoon is aan de muziek uit de Zuid-Afrikaanse
townships. Het werd een dynamische show met een ode aan muziekstijlen als Pennywhistle
Jive, Hip-Hop, Mbaqanga , Gqom, en Kwaito. Overigens heeft Joep net een
theatershow achter de rug, getiteld “Van Mali tot Mississippi”. Zondag 24
februari was de laatste show in het Rietveld Theater in Delft. Het
huiskamerconcert werd een soort afspiegeling van die show. Voor de pauze
speelde Joep voornamelijk vooroorlogse blues, aan elkaar gepraat met
interessante verhalen, die me verraadde dat ik te maken had met een bevlogen
muzikant. Een muzikant, die ook het nodige van de wereld gezien heeft en op die
reizen de nodige interessante muzikanten ontmoette met wie hij ook vaak
samenspeelde. Zoals bijvoorbeeld de legendarische bluesmuzikant R.L. Burnside
en de Curaçaose coryfee Oswin Chin
Behilia. Na de pauze Joep speelde enkele eigen nummers en wat covers, waaronder
Louisiana 1927 van Randy Newman.
Bijzonder fraai was zijn uitvoering van Kathleen
van Townes van Zandt wat gegoten was in een speciaal Afrikaans jasje. Tevens
speelde Joep diens bekendste nummer Pancho
& Lefty. Tot de hoogtepunten rekende ik ook zijn uitvoering van Joe
Savage’s Badluck, welk nummer terug
te vinden is op zijn album Show Me the
Way, wat verder uit eigen composities bestaat. Joep eindigde met waar zijn liefde
voor vooroorlogse blues ooit mee begon, Death
Letter van Son House en Ida Cox. In zijn tienerjaren ontdekte hij Son House
toevallig via de cassettebandjes van zijn vader. Zijn stem herinnerde me overigens
af en toe een beetje aan die van de Schotse zanger Jackie Leven. Joep voelde
zich erg op zijn gemak, niet zo heel vreemd eigenlijk, want hij was voor de
tweede keer te gast bij Margot. Het zal me niet verbazen als daar snel een
derde keer bijkomt.
Theo Volk
Theo Volk