De naam van het Australische collectief Headland is ontleend aan een
bepaald Australisch merk surfboard uit de zeventiger jaren. Niet zo
verwonderlijk, want de leider van het collectief, Murray Paterson, heeft een
verleden als surfer. Ook de titel van het album komt niet uit de lucht vallen,
want hij was ooit leraar kunsteducatie. Het verwijst naar de laatste twee
regels van het gedicht The Second Coming van W.B. Yeats :
Met dank overigens aan René van Schendelen, die me hierop
wees. What Rough Beast is na de
soundtrack Nordurland de tweede
release dit jaar. Het collectief staat bekend om het schrijven van muziek voor
surf films. Hun muziek heeft dan ook vaak een filmisch karakter. Over het
algemeen neemt Paterson op bij Les Dorahy, die hij nog kent uit de tijd dat hij
leraar was. Dorahy bezit een kleine opnamestudio gevestigd in een oude Booyong
winkel, toepasselijk gesitueerd ergens in het Byron Bay achterland. De meeste,
meestal instrumentale, composities schreef Paterson alleen of samen met
anderen. Twee covers, afsluiter Darlin’
Be Home Soon is van de hand van John Sebastian, ooit de oprichter van The
Lovin' Spoonful. De andere, opvallende keuze is Deaf Forever van Motörhead. Sommige liedjes hebben
opmerkelijke onderwerpen als het installeren van een vaatwasser, een voetbal
gevuld met bloed en eentje over een drone met de naam Face in the sky. Door de
platenmaatschappij worden referenties als Alex Chilton, Nick Drake en
Daniel Lanois gegeven. Voor mij is vooral prachtige, rustgevende muziek, waarvan de
basis de gitaar is. Maar de inkleuring is redelijk gevarieerd, onder andere pedal
steel, accordeon, viool, cello, klokkenspel, mellotron en wurlitzer. Hij wordt
omringd door uitstekende muzikanten, waaronder Amanda Brown van The Go-Betweens
en zanger Joel Silbersher. Door het rustgevende karakter van de muziek is What
Rough Beast een ideale zondagmorgenplaat.