De veelzijdige eenenveertigjarige Rozina Pátkai werd geboren
in Boedapest, maar is van Italiaanse afkomst. Voordat ze zich in 2012 volledig
op haar muziekcarrière stortte was ze lerares Hongaars en Engels en tevens journaliste.
Pátkai studeerde klassieke zang. Sinds 2010 speelt ze in diverse formaties.
Solo werkt ze onder haar eigen naam en heeft daarnaast ook nog haar Minka
project, waarbij ze visuele kunst combineert met gedichten en elektronische muziek. Gedichten
lopen dus als een rode draad door haar muziek. Op Taladim zet ze grotendeels wereldberoemde poëzie op muziek. Net als
op haar vorige twee albums is haar muziek doordrenkt door Braziliaanse muziek,
met name de bossa nova. Niet zo verwonderlijk dus dat ze hier A Rá en O Leáozinho van Caetano Veloso vertolkt. Op Szerelem? na zette ze alleen of met hulp van anderen gedichten op
muziek. Grote namen uit de wereldliteratuur komen voorbij, waaronder T.S. Eliot
(Song), William Blake (Laughing Song), Jane Tyson Clement (Sea Song) en Paul Verlaine (Chanson D’Autumne). Laatstgenoemde lied
wordt gezongen in het Hongaars, de rest in het Engels, Spaans en Portugees. Een
van de hoogtepunten vormt Llagas De Amor,
een van de laatste gedichten welke de beroemde Spaanse dichter Federico Garcia
Lorca schreef, vlak voordat hij vermoord zou worden. Een moord gepleegd overigens
onder raadselachtige omstandigheden. Een minder bekende naam is Zsófia Ban,
waarvan Pátkai op aanstekelijke wijze Taladim
op muziek zette. Ze publiceerde onlangs haar eerste roman. Pátkai wordt omringd
door uitstekende muzikanten : János Ávéd (saxofoons en piano), Istvan Tóth jr.
(akoestische gitaar), Ditta Rohmann (cello), András Dés (percussie). Haar man Márton
Fenyvesi speelt bas en arrangeerde op voortreffelijke en inventieve wijze de
composities. In eerste instantie in eigen beheer uitgegeven, maar terecht op 1
november door het label Tom-Tom op de markt gebracht. Buitengewoon aangename
luisterervaring.