Reeds op jonge leeftijd had de Ierse singer-songwriter
Wallis Bird onconventionele trekjes. Ze was linkshandig toen ze met die hand in
een grasmaaier terechtkwam en haar vingers werden afgerukt. Gelukkig konden er vier
terug aangezet worden. Ze begon hierna rechtshandig onderste boven gitaar te spelen.
Ook in haar liedjes regeren haar eigen regels en trekt ze zich totaal niets aan
van trends en mag ze de controversiële Amanda Palmer tot haar fans rekenen.
Vooral in Duitsland is ze populair, ze woonde een tijdje in Berlijn. Op haar
nieuwe album Woman vind je naast de
gewoonlijke folk- en rockinvloeden, deze keer ook de nodige soul- en funkinvloeden.
Bird hierover: “My dad was a big soul and rock man. The last three years have
seen so many influential soulful artist die, and during concerts I’d cover
Aretha Franklin, Prince, George Michael and Leonard Cohen. They just lit a
flame inside me and the audience. As soon as I played deep, old soul, people
really reacted and proper got down, so I followed that lead and wrote a lot
that way”. Bird heeft een prachtige stem, die ze heel gevarieerd en inventief inzet,
minpuntje is echter wel haar geregeld duidelijk hoorbare manier van ademhalen.
Zoals gebruikelijk maakt Bird het de luisteraar niet gemakkelijk met haar af en
toe onorthodoxe arrangementen. Toch is ze ook in staat om een prachtige,
conventionele pianoballade als Time It is
Nor Waiting te schrijven, waarin haar stem volledig tot zijn recht komt.
Daarnaast behoort ook het catchy en funky Salve
tot de meest toegankelijke nummers. Gelukkig weten haar fans dat Bird het hen
nooit gemakkelijk maakt, dus ook op Woman
niet.