De soulvolle stem zette mij op het verkeerde been, want ik
was in de veronderstelling dat ik te maken had met een donkere zanger. Al Gold
blijkt echter een blanke muzikant uit New Jersey te zijn, met Joodse voorouders
in Oost-Europa. Al’s muziekcarrière begint halverwege de jaren zeventig als hij
studeert in Chicago. Daar ziet hij in kleine bars artiesten optreden als Homesick
James Williamson, Hubert Sumlin, Mighty Joe Young en Eddie Taylor. Hij besluit
om les te gaan nemen aan de Old Town School of Folk Music. Na zijn studie
belandt hij terug in New Jersey en verkiest uiteindelijk als familieman een
succesvolle carrière als zelfstandig grafisch ontwerper boven het onzekere
bestaan van professioneel muzikant. Tot zijn clientèle als ontwerper mag hij
onder andere The New Times rekenen. Uiteraard verdween de muziek niet uit zijn
leven, hij trad de afgelopen decennia veel op in New Jersey. Ook bracht hij
geregeld in eigen beheer albums uit, die verkocht werden tijdens optredens.
Zijn nieuwste album Al Gold’s Paradise
is pas zijn eerste album dat gepaard gaat met een promotiecampagne, die
intussen al ruimschoots zijn vruchten aan het afwerpen is. En dat is volkomen
terecht, want het is een buitengewoon sterk blues en rootsalbum geworden. Al en
zijn begeleiders waren volkomen onbekend voor mij, maar blijken allen
doorgewinterde musici te zijn. Met een aantal van hen werkt Gold al lang samen.
Zo maakte hij een decennium geleden al een uitstekend album met Dave Stryker.
Een belangrijke rol is ook weggelegd voor V.d. King, die het album opnam en
mixte. De voortreffelijke mastering was
in handen van Dave Gross. Opener That’s
My Baby liet mij direct naar het puntje van mijn stoel veren. Het nummer is
een ode aan zijn rots in de branding, vrouwlief Mary. Muzikaal vond hij
inspiratie bij Otis Spann en Danny Kirwan. Kers op de taart is hier het lekkere
saxspel van Baron Raymonde. Ook in het autobiografische Rambling Pony Blues vond hij inspiratie bij de vroege Fleetwood
Mac. De slide solo ontleende hij aan Peter Green’s Rambling
Pony. Vandaar dat hier de credits gedeeld worden met Peter Green. Een echte oorwurm is Mr Banker, wat Al schreef over de bankcrisis van ruim tien jaar
geleden. Soms dateert de inspiratie van nog langer geleden, zoals in Tramps Take Linden, wat hij schreef naar
aanleiding van een intrigerend artikel uit The New York Times van 1893 over een
groep zwervers die een nacht lang het stadje Linden terroriseerden. Zijn
thuisstaat New Jersey wordt geëerd in Got
a Mind. Muzikaal liet hij zich inspireren door de vorig jaar op honderdjarige
leeftijd overleden Dave Bartholomew. Hij wordt vaak in een adem genoemd met
Fats Domino. Bartholomew speelde een toonaangevende rol in de
muziekgeschiedenis van New Orleans, vooral als producer. Het album werd in slechts drie dagen live in
de studio opgenomen. Bij beluistering krijg je het gevoel of ze bij je in de
woonkamer een privéconcert aan het geven zijn. Uiteraard is het fraaie artwork
door Al zelf gemaakt. Binnenkort zal Al
Gold’s Paradise gelukkig wereldwijd te koop zijn op cdbaby. Gelukkig, want het album is een topper in het
blues en roots genre: “So, what does New Jersey Blues and Roots music sound
like? Have a listen!.”.