Pakweg veertig jaar geleden was het voor westerlingen
praktisch onmogelijk muziek uit het communistische Oostblok te ontdekken.
Hetzelfde gold natuurlijk ook andersom vanwege de daar heersende regimes. Gelukkig
kon Andres Roots als jochie vanuit Estland Finse radiostations ontvangen en
ontdekte zo veel westerse muziek, waaronder zijn grote liefde, de blues. Na de
val van de Muur en door de komst van internet verdween het gordijn voorgoed en
kan een artiest als Andres over de hele wereld optreden. De muziek van Andres
ontdekte ik zo’n vier jaar geleden bij de release van zijn fraaie, inventieve
album Winter.
Sindsdien recenseerde ik ook zijn albums Breakfast
in September, Mono
en het debuutalbum
van zijn instrumentale kwartet Sawmill Roots Orchestra. Andres is een artiest
die ik een warm hart toedraag, omdat hij geheel onafhankelijk en eigenzinnig
zijn eigen weg gaat. In zijn blues composities vermengd hij regelmatig op
inventieve wijze invloeden uit andere genres. Zijn nieuwste album Mississippi to Loch Lomond is een
livealbum wat vorig jaar opgenomen is. Drie tracks werden opgenomen in Estland.
In maart maakte hij met zijn oude vriend Dave Arcari een korte toer door
Schotland, daarvan belandden zes opnames gemaakt in Milton of Buchanan op het
album. De overige zes tracks werden opgenomen in Clarksdale, de bakermat van de
blues, waarbij hij trouwens gebruik maakte van een geleende gitaar. Alleen Station Blues Medley betreft een
traditional, de overige zijn eigen composities. Gelukkig worden de opnames
niet overschaduwd door geroezemoes van het publiek, het enige wat je hoort is
af en toe een beschaafd applaus. Iets waar het doorsnee publiek in Nederland nog
een hoop van kan leren. Het ouwehoeren tijdens concerten in Nederland wordt
niet voor niets “the Dutch disease” genoemd.