Allereerst, alle lezers van mijn blog een voorspoedig
2022 toegewenst!
Traditiegetrouw komt de
releasestroom ongeveer pas half januari weer op gang. Mooie gelegenheid om eens
terug te blikken wat precies een halve eeuw geleden mijn favoriete albums
waren. Begin 1972 werd ik veertien en begon mijn serieuze belangstelling voor
muziek. Roxy Music werd dat jaar de eerste groep, die ik vanaf het begin zou
gaan volgen. Het debuutalbum van Roxy Music werd een klassieker dankzij hun
unieke, opwindende artrock. Boegbeelden waren in het begin Bryan Ferry en Brian
Eno. Helaas haakte Eno na het tweede album af. Wat later begon ik meer muziek te
ontdekken uit 1972.
Onbetwiste favoriete album van dat jaar is What Color Is Love van de bescheiden
Terry Callier, een fantastische zanger. Op dit album brengt hij een unieke mix
van funk, rock, folk, jazz tot zelfs klassiek. Alleen al vanwege opener Dancing Girl het aanschaffen waard. Helaas
kregen zijn albums uit zijn eerste periode onterecht weinig aandacht en werd hij
computerprogrammeur. Dankzij Massive Attack en Beth Orton kwam er hernieuwde
belangstelling voor zijn muziek en verschenen ook nu weer prachtplaten als Timepeace en Speak Your Peace. Helaas ontviel ons Callier al in 2012 op slechts
zevenenzestigjarige leeftijd.
Op Exile on Main St. zijn The Rolling Stones op de hoogtepunt van hun creativiteit en roem. Overigens ontstond het album niet onder ideale omstandigheden. Vanwege
belastingperikelen waren The Stones gevlucht naar Zuid-Frankrijk. Tot mijn
muzikale DNA behoort zeker Harvest van
Neil Young, wat ik ook in mijn vroege tienerjaren leerde kennen. Al snel had ik
een zwak voor de onvaste zang van Young. Het album bevat onsterfelijke liedjes
als A Man Needs a Maid, Heart of Gold, Old Man en The Needle and the
Damage Done.
Het latere werk van Steely
Dan is niet zo aan mij besteed, in tegenstelling tot de eerste vijf albums, die
minder gepolijst zijn. Het debuut Can’t
Buy a Thrill is van het begin af aan mijn favoriet gebleven. Wat het album
anders maakt ten opzichte van hun overige albums is de aanwezigheid van blue-eyed
soul zanger David Palmer. Een van de grote krakers op het album is natuurlijk
het aanstekelijke Reelin’ in the Years.
Een van de meest veelzijdige
popmuzikanten ooit was David Bowie, die zo’n beetje bij het
verschijnen van elk nieuw album van gedaante veranderde. Ziggy Stardust behoort samen met Hunky Dory, Low, Scary Monsters en zwanenzang Blackstar tot de hoogtepunten uit zijn
oeuvre. Eind vorig jaar was Todd Rundgren opeens trending topic door zijn cover
van Flappie, het trieste kerstliedje
van Youp van ’t Hek. Het hoogtepunt uit Rundgrens carrière is misschien wel Something/Anything? waarop hij zowel op
een geslaagde manier experimenteert, maar ook nog gevoelige en nostalgische songs
als Marlene en The Night the Carousel Burned Down ten gehore brengt.
Een van de meeste
interessante bands uit de art en prog-rock uit de jaren zeventig vind ik Gentle
Giant. Three Friends is een
conceptalbum en het eerste album wat de band zelf produceerde. De eerste twee daarvoor
werden geproduceerd door Tony Visconti. Hoogtepunt vormt Schooldays door de fantastische, gelaagde zang en het sublieme
vibrafoonspel van Kerry Minnear.
Afgelopen jaar nam Vintage Dutch
nog een prachtige cover op van 99 Pounds
van Ann Peebles, de koningin van de Memphis Soul. Het nummer stond op Peebles’ klassieker Straight from the Heart en verscheen op
Hi Records, waar ook Al Green dat jaar Let’s
Stay Together uitbracht. Op beide albums zijn klasbakken Charles en Leroy
Hodges te horen.
Het eerste album wat ik van
Nick Drake halverwege de jaren zeventig hoorde en kocht was Pink Moon. Bij de aankoop werd ik vooral
getriggerd door de vreemde hoes. Het was heel erg wennen aan de sombere en kale
muziek. Zijn eerste twee albums, Five Leaves Left en Bryter Layter, zijn me eerlijk gezegd een stuk dierbaarder.
Begin jaren zeventig was
Stevie Wonder geëvolueerd van een kindsterretje naar een gerespecteerd album
artiest. In 1972 bracht hij twee geweldige albums uit. Allereerst Music of My Mind,met daarop klassiekers
als het funky Keep on Running en het
magistrale Happier Than the Morning Sun.
Nog een tikkeltje mooier is echter Talking
Book, wat met You Are the Sunshine of
My Life en Superstition grote
hits bevatte. Maar songs als Tuesday
Heartbreak en Blame It on the Sun
doen daar zeker niet voor onder.
Na Berlin en New York is
voor mij Transformer Reeds beste
album. Geproduceerd door David Bowie en bevatte met Walk On the Wild Side en Perfect
Day klassiek geworden songs. Voor mij kleven aan afsluiter Goodnight Ladies goede herinneringen.
Rond mijn twintigste kwam ik geregeld in het Bredase café De Bommel, waar men
traditiegetrouw rond kwart voor twee ’s nachts Goodnight Ladies draaide ten teken dat men tijdens dat nummer nog
een laatste drankje kon bestellen.
Bright Phoebus van Lal &
Mike Waterson is een obscure folk-noir klassieker, wat gezien wordt als het Engelse
folk equivalent van Sgt. Pepper's Lonely
Hearts Club Band. Mijn favoriete album van Little Feat is niet, zoals voor
vele anderen, Dixie Chicken maar Sailin’ Shoes. Het nummer Willin’ van Lowell George behoort al
decennia lang tot mijn favoriete liedjes. De cover ervan door Phantom Limb is
trouwens ook niet te versmaden.
Zijn zang neem ik op de koop
toe, want de liedjes van Randy Newman zijn vaak briljant, zeker op Sail Away, samen met Good Old Boys, de hoogtepunten uit zijn
oeuvre. Wie zijn liedjes trouwens met een prachtige stem gezongen wil horen,
moet zeker eens Texas Girl & Pretty
Boy van Mathilde Santing beluisteren.
Slapp Happy was een
avant-garde trio dat bestond uit Dagmar Krause, Anthony Moore & Peter
Blegvad. Er zijn maar weinig stemmen die mij zo weten te raken als die van
Krause. Sort Of was hun debuut. Prijsnummer is Who's Gonna Help Me Now, wat me nu nog steeds iedere keer weer
kippenvel bezorgt. Net als Slapp Happy werd Popol Vuh opgericht in Duitsland. Hosianna Mantra is een dromerige en
zweverige cultklassieker.
Leo Blokhuis brak een aantal
jaren geleden op tv terecht een lans voor het debuutalbum van Bobby Charles.
Charles krijgt op dit album hulp van Rick Danko van The Band en van Dr. John. Samen
met Danko schreef Charles het prijsnummer Small
Town Talk. Mijn favoriete album van Yes zal altijd The Yes Album blijven. Daarna volgen Fragile en Close to the Edge.
Laatstgenoemde bestaat slechts uit een drietal, langere songs. Het zeer
pretentieuze Tales from Topographic
Oceans was trouwens de reden om Yes niet langer te blijven volgen.
Theo Volk