Het vorige dozijn albums van de
Canadese rockband Destroyer waren geruisloos aan mij voorbij gegaan. Zodoende
had ik geen enkel referentiekader tot voorgaand werk. Nu schijnt dat weinig uit
te maken, want om met frontman Dan Bejars woorden te spreken over de werkwijze
van albums maken : "That's kind of
my goal: to start from scratch every time.". Het werd me al snel duidelijk
dat ik te maken had met een eigenzinnig muzikant. Dat gevoel werd nog eens
versterkt door het feit dat een aantal van hun albums verschenen op het interessante,
onafhankelijke Franse label Talitres. Ook deze keer schreef hij weer zijn songs
zonder duidelijk uitgestippeld plan. Bovendien scheen hij regelmatig last het
hebben van recalcitrante buien. Niet bepaald de voedingsbodem voor een homogeen
album. Toch schijnen de meeste songs naadloos aan te sluiten bij het
succesvolle album Kaputt uit 2011. Bejar
beschikt over een aparte, unieke manier van zingen, die me overigens direct
beviel. Het blijkt dat in het verleden Bejar ook een album in het Spaans heeft
opgenomen, hier echter gewoon in het Engels. Wat me erg goed bevalt is de
lekkere flow, die een aantal van de songs hebben, zoals de ritmische opener Crimson Tide en It Just Doesn’t Happen. Toch vormt het meer ingetogen University Hill met een Prefab Sprout
achtig koortje voor mij het hoogtepunt van Have
We Met. Intussen is na vaak luisteren het album volledig onder de huid
gekropen en weet het nog steeds te boeien. Niet slecht voor een album gemaakt
zonder een vooropgesteld plan.
Theo Volk