1. Pitou : Big tear |
2. The Breath : Land of my other |
3. Loverman : Lovesongs |
4. Sunny War : Anarchist gospel |
5. Mr. Paul & The Lowriders : Unguarded thoughts |
6. P.J.M. Bond : In our time |
7. Iris Penning : Dan maar genieten |
8. Ão : Ao mar |
9. Lankum : False Lankum |
10. Grey DeLisle : She's an angel |
11. Otis Taylor : Banjo... |
12. Ultan Conlon : The starlight ballroom |
13. Cat Clyde : Down Rounder |
14. Marlene Bakker : Oaventuren |
15. Camilla Armström & Petra Haraldson : Unarmed |
16. Picidae : A stray labyrinth |
17. Alderson : Erinyes |
18. Adam Lytle : This is the fire |
19. Lucy Farrell : We are only sound |
20. Brigid Mae Power : Dream from the deep well |
Dit jaar beluisterde ik minder albums dan vorig jaar, maar toch nog zo’n 500 stuks. Ik denk dat het vooral kwam doordat ik albums vaker de revue liet passeren, met name de albums die hoog eindigden. De singer-songwriter Brigid Mae Power was mij onbekend, Dream from the Deep Well werd meteen een prettige eerste kennismaking. Het album opent en eindigt met een traditional waarmee Power in haar jeugd opgroeide. Er is tevens een bloedmooie cover te vinden van Tim Buckley’s I Must Have Been Blind. Hoogtepunt vormt voor mij Ashling, een ontroerend eerbetoon aan de vorig jaar januari vermoorde Ashling Murphy. Belangrijke thema’s op het album zijn politiek en sociaal bewustzijn.
Lucy Farrell kreeg vooral bekendheid als bandlid van de supergroep The Furrow Collective. We Are Only Sound is haar langverwachte solodebuut wat eigenlijk al in 2021 zou verschijnen. De zelf gecomponeerde liedjes werden over een periode van acht jaar geschreven. Die jaren gingen gepaard met levensbepalende gebeurtenissen, zoals het moederschap en breakups. Het album werd opgenomen in het onderkomen van Gabrielle Drake, het middeleeuwse Much Wenlock Abbey. Drake is de zus van de betreurde singer-songwriter Nick Drake. Tijdens de opnames daar mocht Farrell gebruikmaken van Nick’s piano en gitaar. De liedjes werden in een kamer in een take opgenomen. Naast producer Andy Bell (synthesizer, percussie) wordt ze omringd door fantastische muzikanten als Kris Drever (zang, diverse (bas)gitaren, synthesizer), Ben Nicholls (elektrische en staande bas), M G Boulter (pedal steel) en Thomas Lenthall (zang, piano, synthesizer). Over het algemeen is de muziek erg ingetogen en dromerig en is Lucy’s stem kristalhelder.
Het leuke van muziekfurom Musicmeter is, dat je af en toe fraaie tips krijgt van mensen met een gelijkaardige muzieksmaak. This Is the Fire van Adam Lytle werd me getipt door singer-songwriter Conrad Freling (The Bullfight, Seven Stars Over Sicily). Het ijzersterke album werd door Adam in eigen beheer uitgebracht en kon dus wel wat aandacht gebruiken. De afgelopen vijf jaar werkte hij hard aan de songs van zijn solodebuut. Met name aan de teksten besteedde hij extra veel zorg. Muzikaal blijkt hij vooral schatplichtig te zijn aan Leonard Cohen, wat meteen duidelijk wordt in opener At Your Command. Muzikaal gezien speelde arrangeur Trey Pollard (Faye Webster, Kevin Morby) een belangrijke rol. Goede muzikanten, waaronder klassiek getrainde, omringen Lytle. Lytle is een uitstekend verhalenverteller, die met zijn gedragen voordracht de luisteraar gemakkelijk aan zich weet te binden.
Ook Erinyes van Alderson werd me getipt op Musicmeter en wel door Vlaming Ken Hendrickx. Achter Alderson gaat Nel Ponsears, vooral bekend van trio The Golden Glows. Daarnaast vormt ze samen met Peter Verhelst het duo índio LOURO. Zij mixen op inventieve wijze de eenvoud van bossa nova met de sensualiteit van flamenco en de intensiteit van Afrikaanse muziek. Ook maakt ze als toetsenist en zangeres deel uit van de liveband van Stef Kamil Carlens. Erinyes is persoonlijk, subtiel en minimalistisch. De meest persoonlijke muziek die Nel ooit schreef. “Ik heb een negatieve energiebom omgezet in pure emotie, wat ook de motivatie was om deze plaat te maken”. Voor haar dromerigere, alternatieve indie songs kreeg ze bekwame hulp van bassist Frederic Lyenn Jacques (Dans Dans en Mark Lanegan) en drummer Frederik Meulyzer. Erinyes wist mij pijlsnel te beklijven, prachtplaat.
Een bijzonder Noors duo dit Picidae. Zeven jaar terug verscheen hun debuutalbum It’s Another Wor d, een album met een volledig eigen signatuur en daarnaast zwaar verslavend. Hierna werd het helaas maar liefst zeven jaar wachten op A Stray Labyrinth. Dat had voor een groot deel te maken dat Sigrun Tara Øverland lange tijd in Vesterålen in het noorden van Noorwegen woonde en Eirik Dørsdal in Kristiansand. Bovendien stichtten beiden een gezin, maar intussen bleef Tara wel songs schrijven. De meeste songs voor A Stray Labyrinth werden dan ook in Vesterålen geschreven. Eirik overbrugde die periode met zijn soloalbum Hvitt. Net als op de voorganger weet het duo weer veel indruk te maken met hun gevoelige, melancholische, dromerige en breekbare sound. Een mix van jazz, mystieke folk en pop. Wederom zwaar verslavend.
Ter gelegenheid van de 120ste geboortedag van de Zweedse dichteres Karin Boye verscheen op 26 oktober 2020 het album Vapenlös van Camilla Åström en Petra Haraldson. Een dertiental gedichten van Boye werden door dit duo op magnifieke wijze op muziek gezet. Helaas door de taalbarrière reikte de belangstelling voor het project ten onrechte niet verder dan de Zweedse landsgrenzen. De gedichten werden echter vertaald door Linda Schenck naar het Engels en werden ze gelukkig opnieuw opgenomen. Gedichten over verwondering, angst, verlangen, moed en verzet. Over bomen en sterren. Tijdloze melancholie, passie en hoop. Altijd met een sterke en diep klinkende eigen toon. De door de dames zelfgemaakte arrangementen zijn zonder uitzondering subliem en gevarieerd. Unarmed is een fijnzinnige prachtplaat, welke volkomen recht doet aan de gedichten van Karin Boye.
Oorspronkelijk zong Marlene Bakker in het Engels. Gelukkig kreeg ze tijdens haar opleiding aan de Rockacademie in Tilburg last van heimwee naar Groningen en begon daardoor regelmatig naar de muziek van Ede Staal te luisteren. Hierdoor besloot ze uiteindelijk in het Gronings te gaan zingen. Vijfenhalf jaar terug debuteerde Marlene in het Gronings met RAIF, een prachtplaat vol indiepop. Een belangrijke rol op het album was weggelegd voor Bernard Gepken, met wie Marlene samen zeven van de elf liedjes schreef. Een aantal van de liedjes werden voorzien van fraai strijkersarrangementen door Reyer Zwart. Op het debuut was naast eigen werk ook een cover te vinden van Tina Dico’s You Know Better. Op het nieuwe album Oaventuren staat een dozijn songs, die Marlene met Bernard schreef. Voor het schrijven van Verlaizers kreeg het tweetal hulp van Reyer Zwart. Het album werd grotendeels opgenomen in SSE Noord en de Exalto Studio in Haarlem, waar ook de laatste albums van Daniël Lohues werden opgenomen. Muzikaal gezien vind ik album nog beter dan de voorganger. Kan ook niet anders met de geweldige muzikanten waardoor Marlene wordt omringd, naast Bernard en Reyer, werkten ook Nicky Hustinx, Arjen de Bock, Ferry Lagendijk, Jan Kooper en Allard Robert mee. Oaventuren werd op voortreffelijk wijze geproduceerd door Bernard. Oaventuren. kruipt trouwens nog dieper bij mij onder de huid dan de voorganger.
Sinds 2017 bouwt de jonge Canadese singer-songwriter Cat Clyde flink aan haar muzikale carrière. Haar debuutalbum Ivory Castanets had niet over belangstelling te klagen, niet in de laatste plaats dankzij de hitsingle Mama Said. Belangrijke ingrediënten van haar muziek zijn vooral soulvolle blues en folk. Haar unieke stijl bevat invloeden variërend van Patsy Cline en Lead Belly tot aan Karen Dalton en Bobbie Gentry, verpakt in een modern jasje. Zelf vergelijkt ze zichzelf ook met moderne zangeressen als Alice Phoebe Lou, Adrienne Lenker en Angel Olsen. Het bijzonder fraaie Down Rounder is intussen haar derde album. Voorafgaand aan de release verschenen al de uitstekende singles I Feel It Mystic Light en het aanstekelijke Papa Took My Totems. In eerste instantie was het de bedoeling dat Cat samen met haar partner Strummer Jasson thuis op te gaan nemen. Hun blokhut kreeg te maken met een oprukkend schimmelprobleem, dat de plannen geheel op zijn kop zette. Na hun verhuizing besloot Cat contact op te nemen met producer Tony Berg (Phoebe Bridgers, Taylor Swift, Paul McCartney), wat een gouden greep bleek. Berg haalde de juiste muzikanten in huis en waren daardoor de opnames in slechts zes dagen klaar.
De sympathieke Ierse singer-songwriter Ultan Conlon volg ik al een aantal jaren. Vijf jaar terug recenseerde ik Ultan’s uitstekende derde album Last Day of the Night Owl. Helaas ontsnapte de opvolger There's a Waltz door Coronaperikelen drie jaar terug aan mijn aandacht. Een album dat werd geproduceerd door Nickel Creek’s Sean Watkins. Zijn nieuwste album The Starlight Ballroom werd geproduceerd door Grammy Award winnaar David Garza (Fiona Apple, Sharon Van Etten, Juliana Hatfield). Garza schreef ook mee aan songs, zoals aan opener Susie Gossip. De liedjes hebben af en toe een nostalgisch tintje, zoals The Old Songs, waarop Eddi Reader meezingt. Hurts Like Heaven zou een song geschreven en gezongen kunnen zijn door Paal Flaata van Midnight Choir. Net als Flaata houdt Ultan van strijkers en koortjes. Het behoort zeker voor mij tot de fraaiste songs. Ook tot de hoogtepunten reken ik het meeslepende Rivertown. Ook een klassieker in spé is The Starlight Ballroom, een mooie, gedragen song met een memorabele melodie. Een song die de luisteraar laten zwelgen in nostalgie. Ook de overige songs hebben intussen een verslavende uitwerking op mij gekregen. Net als de meeste Ieren is Ultan een geboren verhalenverteller en daarnaast een uitstekende zanger.
Ook Banjo... van Otis Taylor werd mij getipt en wel door mijn Amsterdamse muziekvriend Henk. Dat was maar goed ook, want deze prachtplaat kreeg nauwelijks aandacht. Het album is niet te beluisteren op streamingdiensten. Het is alleen hier te beluisteren en te koop op SACD en uitstekende digitale kwaliteit. Met name het toetsenspel geeft de muziek regelmatig een onderhuidse spanning. Zonder uitzondering worden de songs zorgvuldig opgebouwd, wat een verslavende werking op de luisteraar heeft. Hoogtepunten te over, op dit moment reken ik Little Willie en Resurrection Blues (wat ook al stond op White African) zeker tot mijn favorieten. Taylor bracht eigenlijk tot nu toe alleen prachtige albums uit, Banjo… is misschien wel zijn mooiste.
Wat was het vorig jaar een bijzonder aangename verrassing dat Grey DeLisle ons “out of the blue” verraste met twee albums, het coveralbum Borrowed en het rock ‘n’ rollalbum Princess Mike. Aan het begin van het millennium was DeLisle ook in Nederland behoorlijk populair en stond ze bijvoorbeeld op TakeRoot. Na 2005 verdween ze muzikaal van de radar en richtte ze volledig op haar succesvolle carrière als stemactrice. Gelukkig heeft ze weer volledig de smaak te pakken gekregen en verscheen onlangs digitaal het fraaie She’s an Angel, wat fysiek op 19 januari in Europa op vinyl en cd verkrijgbaar zal komen. She’s an Angel is vooral onvervalste country. Voor dertien van de veertien nieuwe liedjes schreef Grey zelf de muziek, voor de teksten kreeg ze soms de hulp van anderen. Daarnaast een schitterende cover van Billy Vera’s I Really Got the Feeling, oorspronkelijk geschreven voor Dolly Parton. Af en toe is in de liedjes de invloed van de jongere Johnny Cash te horen. Uiteraard ontbreekt de kenmerkende humor van Grey niet. Haar nieuwe album gaat er weer in als gesneden koek, fijn dat ze weer helemaal terug is! Sterker nog, er zitten op afzienbare tijd nog drie albums in het vat! Albums met als producers Andy Paley (Jerry Lee Lewis, Brian Wilson), Jolie Holland (The Be Good Tanyas) en Marvin Etzioni (Lone Justice, Counting Crows). Met Etzioni nam ze haar eerste albums op, het album Andy Paley schijnt al in de afrondende fase te zijn.
Een van de meest interessante folkacts de laatste jaren in zonder enige twijfel het Ierse kwartet Lankum. Hun voorlaatste album The Livelong Day was al een prachtplaat, maar False Lankum is nog fraaier. Lankum is een band die de folkmuziek een nieuwe, spannende dimensie geeft. Veelal gebeurt dat in (eeuwenoude) traditionals. Soms ook in recentere composities, het schitterende Clear Away in the Morning van de Amerikaanse zanger Gordon Bok. False Lankum bevat ook twee eigen composities, beiden geschreven door Daragh Lynch. Netta Perseus begint met fraai, akoestisch gitaarspel en tedere zang en krijgt gaandeweg een psychedelisch tintje. De andere compositie is The Turn, de dertien minuten durende, waardige afsluiter. Soms blijft men dichter bij de folk leest, Master Crowley’s is een uit twee delen bestaande reel, waarbij Radie samen met Cormac Begley en zuslief Sadhbh excelleert op de concertina.
Ão begon ooit als een Gents/Leuvens akoestisch duo bestaande uit Brenda Corijn en Siebe Chau. Intussen is Ão geëvolueerd naar een kwartet met een geheel eigen sound. Hun muziek bestaat uit een inventieve mix van saudade, elektronica en indie. Brenda heeft Mozambikaans-Portugese roots en zingt voornamelijk in het Portugees en soms in het Engels. Haar prachtige, warme stem heeft voor mij vaak iets melancholisch. Het is een stem, die me ook echt weet te raken. Brenda probeert bij het zingen ook zo dicht mogelijk bij zichzelf te blijven. Live komt hun muziek nog meer tot zijn recht. Onder andere als support act van dEUS speelde Ão in april een memorabel optreden in het prachtige Coliseu Dos Recreios in Lissabon. Ao Mar is een album dat diep onder de huid kruipt, derhalve warm aanbevolen! Het verschijnt trouwens op het interessante Belgische label Mayway Records, waar dit jaar ook de prachtige debuut EP van Aure verscheen en Oh Dear van Isolde Lasoen.
Dan Maar Genieten van Iris Penning en In Our Time van Paul bond verschenen allebei als een prachtige hardcover uitgave op Concerto Records. Eerder verscheen bij Concerto Records van Iris ook al het bijzonder fraaie Liever Vieze Voeten. Dat maakte de verwachtingen voor Dan Maar Genieten hoog gespannen waar, maar gelukkig werden die volledig ingelost. Iris is stadsdichter van Eindhoven, de originele, spitsvondige, poëtische teksten maken duidelijk waarom. Het album is opgedragen aan haar vader Frans Michel Penning, die wordt geëerd in het titelnummer. Andermaal is een belangrijke rol weggelegd voor zangeres en celliste Mirthe de Jonge, die met haar inventieve spel iets wezenlijks aan de liedjes toevoegt. Bovendien begint Mirthe zich ook te ontpoppen als componist. Ze schreef al eerder voor Björn van der Doelen It’s Just a Ride. Nu schreef ze de muziek voor Iets Beters en het indringende Ik Bepaal. De zonder uitzondering bovengemiddelde songs worden ook prachtig ingekleurd. De trompet van Philip Lassiter in Een Mensenleven Lang en de saxofoon van Floriaan Wempe in Een Mensenleven Lang en Tranen Met Azijn zijn een duidelijke verrijking. Meestal beweegt men zich in het popidioom, maar maakt men ook nog een lekker uitstapje naar de reggae.
Ook van In Our Time had ik hoge verwachtingen, die gewekt werden door Paul’s prachtige debuut EP Sunset Blues. De plannen voor In Our Time waren bijzonder ambitieus. Al lang koesterde Paul de droom om muziek te combineren met een literair werk, hij rekent Ernest Hemingway en Scott Fitzgerald tot zijn twee favoriete schrijvers. Paul studeerde in december 2018 af aan de Universiteit van Amsterdam, de richting Research MA Literary Studies, en zijn toenmalige afstudeerproject was Ernest Hemingway. Hemingway werd in 1925 in één klap beroemd met de uit zestien verhalen bestaande bundel “In Our Time”. In 1931 was er een herpublicatie inclusief een extra verhaal, On the Quai at Smyrna. Deze heeft Paul ook toegevoegd omdat dit als de definitieve versie wordt beschouwd (waaronder door Hemingway zelf). Paul vertelde me dat tijdens het ontstaansproces, dat voor een aanzienlijk deel plaatsvond in een blokhut in Lochem, hem af en toe de moed in de schoenen zonk. Daar was echter geen enkele reden toe, want het samen met Marcel Fakkers geproduceerde In Our Time, is nog fraaier geworden dan ik durfde hopen.
Een andere Paul wist mij ook danig te verrassen. Paul Van Bruystegem kreeg vooral bekendheid als bassist van Triggerfinger, maar was zo’n veertig jaar geleden al actief met de Leuvense groep The Boxcars, die in 1982 de finale haalde van Humo’s Rock Rally. In 2016 verscheen er solo het dubbelalbum The LowRider onder de gelijknamige artiestennaam, uitgebracht door Excelsior Recordings. De opnames voor opvolger Unguarded Thoughts begonnen al in 2019 in Pensacola (Florida) en New Orleans (Louisiana). Paul was daar samen met Luk de Graaff, Alain “Louie” Van der Borght (Les Talons Gitans) en BJ Scott. Ook was de Nederlandse songwriter Judy Blank een week te gast, die heel erg bijdroeg aan de geweldige sfeer die er rondhing. De release wordt voorafgegaan door de release van twee singles, Cinnamon Blood en Shimmer & Shine. De eerstgenoemde, aanstekelijke single had een J.J. Cale klassieker kunnen zijn. De tweede single Shimmer & Shine schreef Paul samen met Tijs Vanneste. Waarschijnlijk een wederdienst voor de bijdrage die Paul leverde aan Vanneste’s uitstekende soloalbum Hier Is’t Goed twee jaar terug. Volgens Paul gaat Shimmer & Shine over de onweerstaanbare drang je hart te volgen. Een soms lange en eenzame reis zonder zekerheid dat het eindstation alle opofferingen waard zal zijn. De manier van zingen van Tijs doet me hier denken aan die van Tom Barman van dEUS. Het album opent en eindigt met een cover. De prachtig opgebouwde opener is een cover van Eight Miles High van The Byrds. Het toetsenspel geeft het nummer een Riders on the Storm vibe. Kers op de taart is voor mij hier echter het heerlijke saxspel van Frank Deruytter, die nog een paar keer de nummers prachtig inkleurt. De ingetogen afsluiter Father Death Blues is een nummer van beatgeneratie dichter Allen Ginsberg. Alle overige, uitstekende en gevarieerde songs schreef Paul samen met Alain Louie. Zo is bijvoorbeeld Comme Dans un Film een onvervalst chanson, een van mijn favoriete nummers. Vaak zitten de songs ritmisch gezien inventief in elkaar, misschien is Waiting for the Dragon wel daar het beste voorbeeld van. Volgens mij heeft Paul zijn geweldige begeleiders volkomen de vrije hand gegeven bij het inkleuren van de songs. De bijkomende opnames werden trouwens tijdens de corona lockdowns gemaakt met Mario Goossens, Stoy Stoffelen, Wim Geenen (drums); David Poltrock, Jan Hautekiet, Patrick Cuyvers (keyboards); Sam Vloemans, Frank Deruytter and Roel Jacobs (blazers), Andries Boone (viool& melodium); Françoise Vidick, Pascale Michiels, Luk de Graaff and Alain Louie (backing vocals & gitaren). Christophe Millet (congas & percussie); Jan Oelbrandt (pedal steel). Gastzangers: Roland van Campenhout (Father Death Blues), Luk de Graaff, Ruben Block & Frank Ermgodts (Eight Miles High), Ilse Goovaerts & Tijs Vanneste (Shimmer And Shine), Alain Louie (Cinnamon Blood, Coconut Tree, Comme Dans Un Film, Eight Miles High en Identical Twins).
Een van de grootste muzikale talenten in Amerika is voor mij Sunny War, die ik met grote interesse sinds haar tweede album With the Sun volg. Haar eerste vier albums kregen helaas niet de aandacht die ze verdienden. De groeiende belangstelling zorgde er uiteindelijk voor dat Anarchist Gospel op New West Records werd uitgebracht. Dat opende meteen nieuwe deuren, zo was voor het eerst op de Amerikaanse Nationale tv te zien. Sydney Ward werd in het verleden op haar albums al door uitstekende muzikanten begeleid. Op Anarchist Gospel kreeg ze echter de hulp van grote namen als Jim James van My Morning Jacket, Allison Russell (Po’Girl, Birds of Chicago, Our Native Daughters), David Rawlings, Jack Lawrence van the Raconteurs, Micah Nelson, John James Tourville van The Deslondes, Kyshona Armstrong en Dennis Crouch. Anarchist Gospel is Sydney’s meest toegankelijke en gevarieerde album geworden, van extatische gospel, stoffige countryblues, folk, stevige rock-'n-roll tot aan avant-garde studio-experimenten (zoals de collage van stemmen in Shelter and Storm). Het zal haar ongetwijfeld de doorbraak naar het grote publiek gaan brengen.
Mijn top drie heeft een ding gemeen, de zang op die albums weet mij vaak diep te raken. Op Lovesongs is dat de donkere, warme stem van Belg James De Graef (AKA Loverman). Een album wat ik hoogstwaarschijnlijk niet ontdekt had, als Hans van der Maas van Oor het me niet getipt had. Niet alleen de stem bevalt, de songs zijn regelmatig meeslepend en hoogst verslavend. Een moeilijke periode in De Graef’s leven haalde muzikaal het beste in hem boven. Hij bracht die tijd door in zijn ouderlijk huis in het Leuvense. Al tokkelend op zijn gitaar ontstonden de introspectieve liedjes van zijn debuutalbum Lovesongs. Een album vooral over de liefde in al zijn aspecten, vaak met een mysterieus en donker randje. Daarnaast thema’s als verlies, identiteit en de zee, maar komt er bijvoorbeeld ook een rouwende hertogin voorbij. De liedjes werden trouwens allemaal geschreven op een oude akoestische gitaar. Als eerste de ingetogen opener Another Place, die me meteen naar het puntje van mijn stoel liet glijden. Een nummer dat de luisteraar ook meteen De Graef’s wereld intrekt, om niet meer los te laten. De basis van de kleine liedjes is de tokkelende gitaar, die regelmatig ondersteund worden door vooral strijkers, maar bijvoorbeeld ook een orgel. In Limbo (We’ll Meet Again) doen de strijkers trouwens herinneren aan The Moody Blues in hun begintijd en Candyman roept bij mij sterke associaties met Nick Drake’s Riverman op.
Tot de fraaiste stemmen die ik ken, reken ik die zeker van Ríognach Connolly van het folkduo The Breath. Hun eerste twee, zelf geproduceerde albums voor Real World waren al prachtig. Hun ambities voor Land of My Other waren groter. Het duo benaderde deze keer voor die rol Thomas Bartlett (The Gloaming, Sufjan Stevens) door hem die beide albums op te sturen. Na een paar tellen Ríognach Connolly’s stem gehoord te hebben, was hij al overtuigd dat hij het album wilde produceren :"Within seconds of hearing Ríoghnach's voice I was sold. It is so unmistakably Irish, its ornamentation so born of [traditional] sean nós, which was a big part of my early obsession with Irish music. It's kaleidoscopic, what she's able to do.". Ook voor mij is sinds ik haar stem voor het eerst hoorde die als balsem voor de ziel. Ríognach is een veelzijdige zangeres van de buitencategorie. Op het nieuwe album Land of My Other spelen onder andere de thema’s geboorte en dood een belangrijke rol. 2019 was een jaar van grote vreugde en groot verdriet voor Ríoghnach. Tien weken na de geboorte van haar dochter overleed haar vader, een anarchist, doedelzakspeler en een dichter, die aan Cambridge studeerde. Little One is uiteraard een ode aan haar dochter. De fraaie titelsong Land of My Other is een ode aan haar ouders en Ierland waar ze opgroeide, om precies te zijn in Armagh. De fluit geeft het nummer een duidelijk Iers tintje, denk dan vooral aan de legendarische groep Planxty. Remembering the Flood is geïnspireerd door de bekende Ierse traditional A Stór Mo Chroi (Schat van mijn hart). Clíona's Wave is een lofzang op een van de negentien mythische vrouwelijke godheden in de Ierse traditie, gesitueerd op de rotsen bij Glandore, West Cork (het thuis van Connolly’s grootouders, waar Ríognach vele fijne zomervakanties doorbracht). Echt diep kippenvel bezorgt me Letters from Long Kesh, vooral wanneer haar stem de hoogte ingaat en de noten langer worden gemaakt. De tekst handelt over haar bezoeken aan haar vader in de Long Kesh gevangenis, waar boodschappen op Rizla vloeitjes en drank opgeslagen in ballonnetjes in de binnenkant van haar beha-cups naar binnen werden gesmokkeld. Haar vader zat daar vanwege zijn rol tijdens "The Troubles", hij was een politiek gevangene gedurende elf jaar. Het enige nummer dat live werd opgenomen is Head Down. Het sobere pianospel van Bartlett vormt duidelijk een verrijking van het geluid van The Breath. Mijn favoriete nummers veranderen regelmatig, hét kenmerk van een buitengewoon fraai album. De keuze van Thomas Bartlett als producer is een gouden greep geweest. Voor begin volgend jaar staat in België een optreden gepland, hoog tijd dat dat ook voor Nederland gebeurt, want Land of My Other is een van de fraaiste albums van 2023.
Een van de meest getalenteerde en eigenzinnige Nederlandse muzikale talenten is Pitou Nicolaes. Voor haar debuutalbum Big Tear bracht Pitou al twee bijzonder fraaie EP’s uit. Big Tear is een verzameling songs met onverwachte harmonieën en songstructuren, vocale gelaagdheid, loops, weemoedige melodieën daarbij gebruikmakend op een stijlvolle en slimme manier van klassieke instrumenten. Bij het componeren ging ze dit keer niet uit van de gitaar, maar verkende ze andere sonische werelden. Ze omarmde de creatieve mogelijkheden van verschillende instrumenten - piano, harp, synthesizers - en gebruikte ze computerprogramma's om haar muziek op te bouwen en te verfijnen; sommige nummers zijn volledig op piano of met software geschreven. Pitou legde deze ideeën vervolgens voor aan drummer Mischa Porte en percussionist Frank Wienk van Binkbeats, het trio dat de ritmische ruggengraat van de nummers neerlegde. Zelf geproduceerd, schakelde Pitou ook een verscheidenheid aan muzikanten in om verschillende delen toe te voegen, waardoor de nummers werden verrijkt op een manier die Pitou van tevoren niet had kunnen voorspellen. Ook bandleden Marc Alberto (saxofoon), Lieke Heusinkveld (toetsen) en Jasja Offermans (bas) voegden zoveel toe. Na een reeks concerten te hebben gedaan met barokensemble Baroque Orchestration X, wilde Pitou hen ook erbij betrekken. Producer PJ Maertens - die co-produceerde - hielp mee met het opnemen van de barokinstrumenten en de strijkers, gespeeld door het SunSunSun String Orchestra (oa Eriksson &Delcroix), terwijl de vocale harmonieën werden opgenomen in haar huis in Antwerpen, waardoor de plaat een intiem gevoel kreeg. Big Tear is een bijzonder intrigerend album met internationale allure geworden, waarbij Animal mij het dikste kippenvel bezorgt.
Theo Volk