Bluesdaddy is
zowel het titelnummer, als de enige door Will Johns zelf geschreven compositie
voor zijn vierde album Bluesdaddy.
Hij schreef het op de triplex gitaar, die aan de muur hangt van zijn favoriete
blues bar, The Ranelagh, in zijn woonplaats Brighton. Zijn vader Andy was
vooral een bekend geluidstechnicus, van onder andere een aantal Stones, Led
Zeppelin en Jethro Tull klassiekers. Als producer werkte hij onder andere mee
aan de klassieker Marquee Moon van
Television. De broer van zijn vader, Glyn, is eveneens een bekend producer en geluidstechnicus. Zijn staat van
dienst is nog indrukwekkender. Will’s moeder is voormalig model en actrice Paula
Boyd en zus van de nog bekendere Patti Boyd, ooit de vrouw van George Harrison
en daarna van Eric Clapton. Het was Clapton die Johns op zijn vijftiende
aanmoedigde gitaar te gaan spelen. Op Bluesdaddy staan een aantal bekende
blues klassiekers. Een daarvan is Oh Well
van Fleetwood Mac. De keuze hiervoor ligt voor de hand, zijn tante Jenny (zus
van Patti en Paula) was ooit getrouwd met Mick Fleetwood. Andere bekende songs
zijn onder andere When You Got a Good
Friend van Robert Johnson, Hoochie
Coochie Man en IJust Wanna Make Love
to You van Willie Dixon, Rolling and
Tumbling van Muddy Waters en Sweet
Little Angel van B.B. King. Nummers waaraan hij een eigen, soulvolle draai weet te geven. Getracht is het rauwe live geluid van zijn
band te benaderen. Met zijn energieke ritme sectie Chris Gale (drums) en
Richard Sadler (bas) is hij daar zeker in geslaagd. Het album werd vorig jaar opgenomen
tijdens de periode dat de Corona maatregelen wat soepeler waren in Engeland. Bluesdaddy is gesigneerd en wel te koop
op de website van Johns.
Het debuutalbum Candlepower
van Marina Allen telt een luttele negentien minuten. Maar die zijn meer dan
voldoende om de buitengewone kwaliteiten van deze zangeres en songschrijfster
uit Los Angeles volledig te etaleren. Tot haar belangrijkste invloeden rekent
zij Karen Carpenter, Carole King en vooral Joni Mitchell. Laatstgenoemde was
de eerste vrouwelijke zangeres, die als artiest veel aanzien vergaarde. Nog
steeds is Joni Mitchell een belangrijke inspiratiebron voor haar. Mitchell werd
ooit ontdekt door talentscout en labeleigenaar David Geffen, die haar album For the Roses uitbracht. Hij was tevens
de ontdekker van de eigenzinnige zangeres Laura Nyro, waarmee Allen af en toe
ook wordt vergeleken. Vooral in afsluiter Reunion
hoor je de invloed van Nyro terug. De invloeden uit de late jaren zestig en
jaren zeventig zijn dan ook volop aanwezig in haar songs. Allen ziet zichzelf
in de eerste plaats als een zangeres. De melodieën van haar liedjes komen op
een natuurlijke manier tot haar. Het schrijven en arrangeren van de songs
kosten haar meer moeite. Toch denkt Allen terecht dat Candlepower een samenhangend geheel geworden is. Daar zou ik nog
aan willen toevoegen dat beluistering ervan een verslavend effect heeft. Mocht
Geffen dit album ter ore komen dan zal hij waarschijnlijk net als ik net zo
enthousiast zijn als toen hij kennis maakte met de muziek van Nyro en Mitchell.
Ik moet me sterk vergissen, maar volgens mij is Allen een blijvertje. Candlepower verschijnt 4 mei digitaal,
maar fysiek een maand later.
Theo Volk
Fysieke releasedatum : 4 juni 2021 Fire Records/De
Konkurrent
Op de hoes van Archive
Series Vol. 5: Tallahassee prijkt een stickertje “the LOST debut album from
Iron & Wine”. Het had inderdaad het debuutalbum van Sam Beam kunnen zijn en,
na een aantal keren intensief beluisteren, misschien wel moeten zijn. Bij het
doorspitten van zijn archief vond Beam ruim twintig nummers terug uit zijn
studententijd. Opgenomen in 1998 en 1999 toen hij studeerde aan het College of
Motion Picture Arts van de Florida State University. Het herbeluisteren riep
bij hem de nodige herinneringen op. Bij het opnemen van de songs probeerde hij
op zijn eigen bescheiden manier zijn grote voorbeelden uit die tijd, Neil Young
en Jason Molina, te imiteren. Ook kwamen de herinneringen opborrelen aan de
ruimte in St. Augustine’s waar hij ze samen met zijn goede vriend E.J.
Holowicki opnam. Niet veel later gevolgd door herinneringen aan de veel mooie,
langlopende vriendschappen die hij in
die periode afsloot. Het is echter niet uit nostalgie dat hij dit album
uitbrengt. Archive Series Vol. 5:
Tallahassee bevat namelijk een elftal ijzersterke, verrassend coherente
songs, dat zich zondermeer kan meten met zijn eerste drie albums. Met zijn
bekende fluwelen fluisterzang begeleid hij zichzelf alleen ondersteund door
akoestische gitaar, mondharmonica en drums. Vriend E.J. speelt bas en verder
hoor je alleen op Straight and Tall
de achtergrondzang van Brandi Bradbun. E.J. produceerde en mixte vorig jaar het
album. Het album wist mij net zo snel te overtuigen als zijn eerste drie. Zoals gewoonlijk zal het album digitaal, als
op vinyl, cd en cassette verschijnen.
Het debuutalbum van het New Yorkse duo Suicide werd in 1977 lauw
ontvangen door de pers, en ook door mij. Een duo in 1970 opgericht door Alan
Vega (echte naam Alan Bermowitz} en Martin Rev na het zien van een Stooges concert. Zij
waren de eersten die zichzelf omschreven als “punk”. Jaren later
herzagen Rolling Stone en Pitchfork hun mening over het titelloze debuutalbum.
Zelf heb ik nooit meer een poging ondernomen om hun muziek opnieuw te gaan
beluisteren, misschien ten onrechte. Wel was ik behoorlijk enthousiast toen in
1980 het bekende titelloze debuutalbum van Alan Vega verscheen. Een album dat
ver afstond van de muziek van Suicide. Voor het maken huurde hij een gitarist in.
Alan Vega is een onvervalst
rockabilly album. Zo is Lonely een
hommage aan Elvis Presley’s Heartbreak Hotel. Presley behoorde samen met Roy
Orbison en Jerry Lee Lewis tot zijn verafgode rock “n” rollzangers. Toch vond
ik het degelijke album niet goed genoeg om Vega verder te blijven volgen, omdat
er in mijn ogen in die tijd in New York nog veel betere muziek werd gemaakt.
Onlangs viel echter Mutator in de
brievenbus en de donkere, sombere hoes wekte genoeg interesse om te gaan
luisteren. Na het overlijden van haar man Alan in 2016, begon diens weduwe Liz
Lamere het muzikale archief door te spitten. Hierbij vond ze een aantal, meer
experimentele composities, die ze in 1995/1996 samen in New York City met haar
man maakte. Een album dat nauw aansluit op de muziek van Suicide. Het album ademt
voor mij dan ook een wat duistere sfeer uit. Muziek voor mij om slechts mondjesmaat
te beluisteren, maar die me toch wel weet te bekoren.
Theo Volk
Releasedatum : 23 april 2021 Sacred Bones/De Konkurrent
Bij het beluisteren van You
and Me werd ik ruim vier decennia terug in de tijd gekatapulteerd naar
midden jaren zeventig toen de band Heart furore maakte. Ze bestormden toen de
hitladders met hardrock songs als Crazy
on You, Magic Man en Barracuda. Wat bijzonder voor de groep
was dat de zussen Ann en Nancy Wilson de frontvrouwen van de band vormden én
nog steeds vormen. De groep etaleert ook een zachtere kant door hun muziek te
vermengen met folk invloeden. Hun debuutalbum Dreamboat Annie werd een klassieker en opvolger Little Queen is ongeveer van een
gelijkaardig niveau. Het derde album Magazine
was voor mij een grote deceptie. Ik verloor hierna de groep uit het oog, totdat
ik kort geleden geconfronteerd werd met You
and Me. Nancy Wilson rockt nog steeds als vanouds, maar excelleert ook in meer
ingetogen songs. Het persbericht maakt gewag van een debuutalbum. In 2009
bracht Wilson echter in eigen beheer het akoestische folk album Baby Guitars uit. Gevuld met composities
voor baby’s om bij in slaap te vallen. Dat zal zeker niet met de luisteraar
gaan gebeuren bij de geregeld stevige nummers op You and Me. De eerste single van het album verscheen afgelopen
herfst en is een cover van Bruce Springsteen's The Rising. Wilson legt uit: “In deze afschuwelijke periode in de
wereld, met al het verlies, leek het de juiste tijd voor een song over hoop en
doorzettingsvermogen.". Het album is voornamelijk opgenomen in haar studio
in Californië, waarbij de bandleden en speciale gasten op afstand hebben
gewerkt. De meeste nummers zijn van eigen hand, maar Wilson besloot ook een
handvol covers op te nemen van een paar van haar favorieten. Waaronder een vrouwelijke
versie van Pearl Jam's Daughter, een
opzwepende versie van Simon & Garfunkel's The Boxer met Sammy Hagar (Van Halen) en een cover van The
Cranberries Dreams, met zangeres Liv
Warfield van Nancy's nieuwere band Roadcase Royale. Het album opent met het prachtige,
ingetogen, akoestische titelnummer. Hierop wordt ze herenigd met Sue Ennis, die
ze al kent vanaf haar twaalfde. Oorspronkelijk een schoolvriendin van zus Ann.
Ennis schreef samen met Ann onder andere Mistral
Wind voor Heart. De acht zelf geschreven zijn meestal akoestische ballads,
maar daarnaast ook een aantal opzwepende rocknummers zoals Party at the Angel Ballroom, waarop de rocksterren Duff
McKagan (Guns N' Roses) en Taylor Hawkins (Foo Fighters) terug te horen zijn. Verlies,
liefde en verlossing zijn centrale thema's. Het album eindigt met een nummer
dat alles samenvat. 4 Edward is
Nancy's eerbetoon aan Eddie van Halen, een groot verlies dat de muziek
overschaduwd. Zoals bij alle muziek die ze met Heart heeft gemaakt, eindigt dit
album in een emotioneel en intiem gesprek tussen een muzikant en een publiek.
Nancy: "Of je nu op het podium staat of in de studio, het gaat altijd over
die relatie, en dat gesprek. "Het is altijd “jij” en “ik” geweest.". You and Me is niet zo’n grote teleurstelling
als Magazine destijds. Integendeel,
het is een bijzonder aangename verrassing en daarnaast ook aanleiding om Dreamboat Annie weer eens te beluisteren.
Met de verschroeiende song Look Who’s Talking kondigde DRIFTWOOD in november van vorig jaar al aan dat ze aan hun tweede plaat bezig waren. Een tweede full album dus dat er midden 2022 moet komen. In aanloop van die release zullen ze periodiek doorheen 2021 verschillende songs vrijgeven. Vandaag de beurt aan Counterattack.
Naar eigen zeggen plaatst DRIFTWOOD met deze single letterlijk en figuurlijk een aanval tegen alle angstzaaierij waarmee we de laatste maanden te maken krijgen. DRIFTWOOD heeft niet de muzikanten in huis die volgzaam zijn. Integendeel, het lijkt wel of ze willen dat we alles van tafel vegen, dansen en gewoon doorgaan met leven. Ze doen dat met de hulp van een man met wereldklasse, Joey Waronker, op drums, percussie en achter de knoppen vanuit Los Angeles. Waronker trekt op met zeer schoon volk, drumt bij Atoms For Peace van Thom Yorke, Flea en z’n maatje Nigel Godrich waarmee hij ook de band Ultraïsta deelt. Hij speelt al zijn hele leven bij Beck, producete platen voor Other Lives en Yeasayer en maakte muziek voor de Netflix docu Wild Wild Country.
De keuze van DRIFTWOOD voor deze man was dus gericht en met reden en dat is al meteen te horen.
Counterattack is concreet, ritmisch, jazzy en uitgelaten! De song ademt spelplezier want SamDe Bock wil niet dat zijn band buigt voor alle huidige neerslachtigheid. De Bock, Janssens en Vanneste blijven hun hoogst eigen ding doen en dat is eraan te horen. Samen met de grafisch artiesten die hun artwork verzorgen gaan ze in de tegenaanval… en hoe!
Vreemd genoeg is dit mijn eerste kennismaking met de muziek
van de in Cork opgegroeide singer-songwriter Bob Bradshaw. Als ik wat beter had
opgelet dan had ik online in het verleden op zijn minst de enthousiaste recensies
gelezen van Fred Schmale op Real Roots Café. Hij rekent intussen Bradshaw tot
zijn tien favoriete artiesten. Ik kan zijn enthousiasme goed voorstellen na
beluistering van zijn inmiddels zevende album The Ghost Live. Hij blijkt niet alleen een uitstekend zanger, maar
kan daarnaast gerekend worden tot de betere verhalenvertellers. Hij had dan ook
een goede leerschool door aanvankelijk als journalist te werken en schreef
daarnaast ook korte verhalen. Twee van die verhalen werd gepubliceerd in het
kader van de prestigieuze Irish Press New Irish Writing series. Maar zijn
passie voor muziek bleek uiteindelijk toch groter. Hij besloot een aantal jaren
door Europa te trekken en verdiende zijn boterham als straatmuzikant en door optredens
in bars. Uiteindelijk belandde hij via New York, San Francisco in Boston. In de
tussentijd verdiende hij de kost met allerlei aparte baantjes, waaronder als huisschilder
en als portier van Liza Minelli. In Boston studeerde hij in 2009 af aan het beroemde
Berklee College of Music. Zijn muzikale carrière duurt intussen al zo’n drie decennia
en door zijn vele optredens is hij intussen gepokt en gemazeld en kan hij uit
de voeten in talloze genres. Ook The
Ghost Live is weer erg gevarieerd.De gelijkenis met de stem van Elvis Costello veel mij direct op. Bij het
begin van Light of the Moon werd ik
even op het verkeerde been gezet, omdat ik dacht dat hij Losing My Religion van REM wilde inzetten. De liedjes werden
allemaal geschreven met diverse coauteurs tijdens de pandemie. De titel van het
album verklaart hij als volgt : “In the theater world, the ghost light is a
single bulb that’s left burning to appease the spirits of the absent performers
whenever the hall goes dark.”. Het beluisteren van The Ghost Live is een bijzonder aangename bezigheid en nodigt mij
zeker uit om ook voorgaande albums te gaan beluisteren.
La Belle Époque is een studioproject van Danny van Tiggele (o.a. Mister and Mississippi & TOUSCH). De plaat ‘La Belle Époque, Volume 1’ komt uit op 10 september. Komende vrijdag verschijnt de eerste single ‘Sanity’.
‘La Belle Époque, Volume 1’ is een album zonder opsmuk waarbij de songs centraal staan. De enorme lijst gerenommeerde muzikanten uit het Nederlandse poplandschap bevat o.a. Judy Blank, Marien Dorleijn, Anne Soldaat, Blaudzun, Pablo van de Poel, Ruben Hein en Yorick van Norden.
Begin 2020 blies Danny het stof van enkele nummers die al enige tijd op de plank lagen. Hij besloot ze voor het eerst op te nemen. Danny: “En hoe geweldig zou het zijn als een aantal van mijn favoriete songwriters en muzikanten daadwerkelijk zouden meedoen aan deze nummers? Een jaar later is het album ‘La Belle Époque, Volume 1’ een feit. De 14 nummers zijn opgenomen met een ongelooflijk getalenteerde groep muzikanten waarvan een aantal ook heeft meegeschreven. Elke artiest had al ver voor dit project een plek in mijn platenkast veroverd. Het was een feest en een eer om met zoveel bevriende en toffe muzikanten deze plaat te maken.”
De titel ‘La Belle Époque’ is letterlijk te vertalen naar ‘Het Mooie Tijdperk’. Het verwijst naar de periode van culturele, technologische en wetenschappelijke vooruitgang die plaatsvond tussen het einde van de 19de eeuw en de eerste wereldoorlog. Een tijd vol optimisme en toenemende welvaart welke uiteindelijk werd overschaduwd door de somberheid en gruwel van de Eerste Wereldoorlog.
Het was de periode waarin de Europese cultuur (de Franse en Belgische in het bijzonder) floreerde; de geboorte van Art Nouveau/Jugendstil, de opening van de Eiffeltoren en het Moulin Rouge Cabaret, Haute Couture en de opkomst van de Parijse casino's en operahuizen. Er ontstond een bruisende scene van kunstenaars, dichters, muzikanten en andere artistieke figuren die samen creëerden.
In de huidige toestand van de wereld zien we een weerspiegeling van La Belle Époque. We voelen dat onze samenleving verandert: we leven in ongekende welvaart met miljoenen mensen op de vlucht, gemeenschappen zijn nog niet eerder zo gepolariseerd geweest en er heerst een pandemie die de wereld tot stilstand heeft gebracht. Een kunstenaar kan in deze tijd maar één ding doen: samenwerken en creëren. Zo is Danny‘s eigen interpretatie van ‘La Belle Époque’ tot stand gekomen.
De ouders van Johanna Samuels zijn waarschijnlijk grote fans
van Bob Dylan, want ze vernoemden hun dochter naar Dylan’s song Visions of Johanna. Haar debuutalbum Excelsior! is voornamelijk beïnvloed
door de klassieke songschrijvers uit de jaren zeventig. Hoofdthema’s vormen leefgemeenschap
(woongroep), specifiek gezien de vrouwelijke en daarnaast het verkeren in
vrouwelijk gezelschap. Tijdens het schrijven van de liedjes zat Samuels
behoorlijk met zichzelf in de knoop, want ze had last van cognitieve
dissonantie. Het album werd hartje winter geproduceerd en opgenomen in de splinternieuwe
studio van Sam Evian gelegen in New York’s Catskill Mountains. Door de hevige
sneeuwstormen raakten men tijdens de opnames van de buitenwereld afgesloten en
werd de studio al snel Flying Cloud genoemd. Samuels vroeg haar goede
vriendinnen Courtney Marie Andrews, Lomelda, Olivia Kaplan, A.O. Gerber, Hannah
Cohen en Maví Lou om vocale ondersteuning te verlenen. Verder speelden de leden van haar eigen band mee,
bestaande uit Harrison Whitford (gitaren), Garret Lang (bas) en Sean Mullins
(drums). Het gevarieerde album associeerde ik af en toe met de muziek van de
betreurde Elliott Smith, vooral in All Is
Fine. Het album bewijst andermaal dat men bij het piepkleine Basin Rock een
goede neus heeft voor excellente singer-songwriters .
Theo Volk
Releasedatum : 14 mei 2021 Basin Rock/De Konkurrent
Luisa Ortwein groeide op in Hessen, een deelstaat in het
midden van Duitsland. Vervolgens studeerde ze in Hamburg aan de Universiteit,
maar woont tegenwoordig in de bruisende culturele metropool Berlijn. Haar
eerste twee uitstekende albums One Youth
Ago en Never Own bleven in
Nederland helaas onder de radar. Het
laatstgenoemde album werd trouwens gedeeltelijk in Londen opgenomen op een
lichtschip. Op die eerste twee albums combineerde ze popmuziek met folk elementen
en elektronica. Haar liedjes op New Woman
vertonen duidelijke invloeden met muziek uit de jaren zeventig en tachtig. Denk
hier bijvoorbeeld aan Fleetwood Mac en Sade. Die worden vermengd met
hedendaagse popinvloeden van onder andere The War On Drugs en Christine and The
Queens. De titel verwijst niet alleen dat ze tegenwoordig meer volwassen oogt. De
titel song heeft een duidelijke feministische inslag. Door de hedendaagse
vrouwenbewegingen vond ze de moed clichématige seksuele bewoordingen over
vrouwen in de muziekindustrie aan te kaarten zoals bijvoorbeeld : the
"girl with the guitar," "the lovely voice," "the
muse," the "delicate fairy." Daarnaast vormen de liefde en
verdriet belangrijke onderwerpen. Luisa beschikt over een hese, voor mij
onweerstaanbare stem, die vooral in meer ingetogen liedjes volledig tot zijn recht
komen. Om deze reden behoren I Forget You,
Long Lost Friend en het uiterst
sobere To Let You Go voor mij tot de
hoogtepunten. Ortwein is niet een alleen een begenadigd zangeres, maar is
daarnaast een uitstekend multi-instrumentalist. Die ingetogen liedjes zorgen
voor een goede afwisseling met de nodige, heerlijke uptemponummers. Ortwein
toerde in het verleden al met artiesten als Xavier Rudd en The Paper Kites. Wellicht wordt het uitstekende New
Woman nu hier wel opgepikt en kan ze hier gaan toeren.
De lente komt moeilijk op gang. Het is vandaag 12 april,
maar de sneeuw valt op het moment met karrenvrachten naar beneden. Het voelt dus
niet vreemd aan om nu te luisteren naar het album Slow Coming Alive, gestoken in een winterse hoes. Het betreft het
tweede album van de Finse, maar ongeveer al een jaar of zeven in Kopenhagen
wonende singer-songwriter Mirja Klippel. De titel verwijst naar haar langzame
ontdooiing van een zeer verlegen tienermeisje naar een zelfbewuste jonge vrouw.
Net als op haar prachtige debuutalbum River
of Silver, waarover ik een uitermate lovende recensie schreef.De titelsong was geïnspireerd door twee boeken, “The
Heraldry” van Emile Gevaert en “Symbolism of Place” van John Fraim. Maar
haar belangrijkste inspiratiebron vormden haar in haar tienerjaren geschreven
gedichten. Gedichten die ze door haar verlegenheid voor zichzelf bewaarde.
Naast haar gedichten speelt de natuur een
belangrijke rol in haar muziek, maar ook de menselijke psyche en die van
haarzelf in het bijzonder. Haar interesse in de psyche licht ze zelf nader toe
als : "Some of the most painful moments of my life have also been
the most sacred. Inside intense pain, a flash of clarity can occur, like
lightning, guiding you through. I started looking into poems I wrote in my
childhood and teenage years. Going back to those moments where innocence was
lost, with the experience I carry today, was very healing. A process that
flowed into the songs of this album”.This process is best reflected in three
Finnish songs that stem from the vulnerability of youth. Both fragility and
strength distinguish the six English songs, which revolve around the acceptance
of death, the embrace of painful feelings and liberation from toxic
relationships - as in the title track Slow
Coming Alive and the song Knives,
both of which can be heard in both a psychological and a gender political
context.”.
De muziek
zweeft ergens tussen Scandinavische folk muziek, met de bekende vaak ijle zang,
en melancholische Americana. Partner Alex Jønsson valt ook nu weer
vooral op door zijn kenmerkende ritmische gitaarspel. Het album is nog iets
ambitieuzer en avontuurlijker dan de voorganger. Ze toerde al door een behoorlijk
aantal landen.
Helaas trad ze slechts een keer op in Nederland, voor een
enthousiast publiek. Hopelijk komt daar snel verandering in, want zowel River of Silver als Coming Come Alive zijn albums met breekbare liedjes van zeldzame
schoonheid.
“If my songs were maps I'd want them to stretch from the
English moors to the Saharan dunes via the plains of the Mediterranean.”.
Kernachtiger en duidelijker dan dat kan Faccini zijn muziek niet omschrijven.
Ook voor zijn inmiddels zevende album Shapes
of the Fall past de omschrijving weer volledig. Inventieve ritmes spelen
andermaal een belangrijke rol in zijn composities. Je noemt je platenlabel niet
voor niets Beating Drum. Waarop hij ook fraaie albums van anderen uitbrengt. Hij
werkt samen met artiesten uit velerlei genres. Zo bracht hij met Vincent Segal
het prachtige album Songs of Time Lost
uit grotendeels gevuld met Napolitaanse muziek, maar ook met een cover van Wenn Ich Mir Was Wünschen Dürfte van
Friedrich Höllander en in de jaren dertig onsterfelijk gemaakt door Marlene
Dietrich. Maar ook de fraaie EP Desert Songs met Dawn Landes en een
album met jazz gigant Ibrahim Maalouf. Voor zijn nieuwe album wist hij Ben Harper
te strikken voor een duet in All Aboard.
Op de beginpagina van zijn website staat prachtig omschreven hoe organisch dit
nummer tot stand kwam. De grote kracht van het album vind ik vooral hoe fraai
en inventief hij wereldmuziek uit diverse windstreken in zijn composities weet
te integreren. Maar hij excelleert ook in bloedmooie zang en dito
achtergrondzang. En, zoals al eerder gememoreerd, in inventieve en intrigerende
ritmes. Dat alles maakt Shapes of the
Fall tot een bijzonder avontuurlijke luisterervaring, die ik elke muziekliefhebber kan aanraden.
Zonder enige twijfel voor mij een van de meeste aangename muzikale verrassingen
van 2021 tot dusver.
Some
People I Know het debuutalbum van de eeneiige tweeling Adam en David
Moss wist de gevestigde pers wereldwijd tweeënhalf jaar geleden meteen volledig
te overtuigen. Zelf eindigde ik mijn recensie met deze slotconclusie : “Zeker een aanrader, wantSome People I Know is een folk master class samenzang.”. Die
geweldige samenzang werd al op vroege leeftijd eigen gemaakt door mee te zingen
met platen uit hun vaders collectie, zoals The Kingston Trio, The Everly
Brothers, The Beatles en The Beach Boys. Veel luisteraars zullen, waarschijnlijk
net als ik, door hun perfecte samenzang meteen de associatie leggen met The
Everly Brothers. Ook beheersen de heren door hun universitaire studies hun
instrumenten tot in de puntjes. Op het podium spelen ze als akoestisch
duo: David op cello en gitaar en Adam op de vijfsnarige viool. De eerste single
On the Road Again geeft een goede
indicatie van wat de luisteraar mag verwachten. Het gaat over de dualiteit van het
verlangen om op tournee te gaan, maar ook over hoe dat leven dan is. En over de
heimwee naar thuis. Het nummer werd overigens al voor de Coronapandemie
geschreven. Hun teksten zijn over het algemeen de moeite waard. Erg grappig
vind ik de spitsvondige tekst van het tragikomische Seeing Double. Dat ze ook hun mannetje staan zonder zang bewijst
het korte, melancholische A Poquito Doina.
Men waant zich te gast bij Hongaarse of Roemeense zigeuners. Het album werd geproduceerd door Ryan
Hadlock (The Lumineers, Brandi Carlile, Vance Joy) in de Bear Creek Studios in
Woodinville, Washington. Calla Lily
vind ik nog iets overtuigender dan het al fraaie debuutalbum.
Theo Volk
Releasedatum : 16 april 2021 Compass Records/Bertus
Chris Bernasco heeft een opvallende kijk op muziek. Hierover
plaatst hij maandelijks zijn bevindingen op de website van Popmagazine Heaven.
In ditartikel van twee weken geleden vroeg hij zich terecht af waar de gitaarsolo
gebleven is in de popmuziek. Gelukkig kom je die zowel in korte als langere
vorm nog geregeld tegen. Wie de laatste jaren naar de platen van onze bluesman
Ralph de Jongh luistert, wordt veelvuldig getrakteerd op fantastisch
gitaarspel. Ook de Amerikaanse band Dinosaur Jr is al sinds de jaren negentig
niet vies van degelijke, stevige old school rockmuziek. In de jaren zeventig
zou de band door Oor ongetwijfeld tot de zware jongens gerekend zijn. Tijdelijk
ging de stekker uit de band in 1997 na Hand
It Over om daarna zeer overtuigend terug te komen met Beyond in 2007. In die
tussentijd startte frontman enmedeoprichter J Mascis een succesvolle solocarrière. Hij bracht tot nu
toe een viertal uitstekende soloalbums uit. Na het album Elastic Days uit 2018 ging hij op een Engelse tournee met
singer-songwriter Rosali Middleman. Aanvankelijk was de bedoeling om in januari
2019 te gaan toeren, maar werd verschoven naar mei. Hierop besloot Middleman de
vrijgekomen tijd te benutten om nieuwe songs te schrijven. Toevallig wordt haar album No
Medium begin mei uitgebracht. Ook een plaat met fantastisch, inventief
gitaarspel. Dinosaur Jr’s nieuwe album Sweep
It Into Space is van de degelijke kwaliteit die men van hen mag verwachten.
Het merendeel van de songs werden geschreven door Mascis. De twee ingetogener
nummers Garden en You Wonder werden geschreven door Lou Barlow, de andere medeoprichter van de band. Samen met Kurt Vile produceerde
Mascis het album. Vile zingt op zes nummers mee en speelt op drie nummers gitaar
mee. Verrassend vind ik dat de laatste albums van de band verschijnen op het
eigenzinnige Jagjaguwar label. Sweep It
Into Space bewijst dat de gitaarsolo en energieke rockmuziek nog lang niet
uitgestorven is. Chris Bernasco kan gerust zijn.
Theo Volk
Releasedatum : 23 april 2021 Jagjaguwar/De Konkurrent
De vraag zal altijd onbeantwoord blijven. Zou het meesterwerk
No Medium het levenslicht gezien
hebben als de Engelse tournee van Rosali Middleman met J Mascis begin 2019 niet
verschoven zou zijn naar een latere datum? In ieder geval niet in de huidige
hoedanigheid.
Door die gewijzigde planning had ze plotseling een maagdelijke
agenda voor de maand januari dat jaar. Ze besloot een vriend van een vriend te
bellen, die een landelijk gelegen boerderij in de heuvels van South Carolina spotgoedkoop
verhuurt aan muzikanten. Naast de nodige wandelingen door de heuvels daar
schreef ze nieuwe songs voor haar intussen derde soloalbum.
Haar eerste twee
albums gingen geruisloos voorbij aan Nederlandse recensenten. Alleen Erwin
Zijleman van Krenten uit de pop ontdekte heel toevallig op de valreep van 2018
haar tweede album Trouble Away. Het
repertoire op dit album is heel gevarieerd en ze wordt erop omringd door
uitsluitend rasmuzikanten.
Op No Medium
kiest Rosali echter bijna uitsluitend voor rock ballads. Haar grote voorliefde
voor het rockgenre is niet vreemd. Haar ouders hadden een rock ‘n’ rollband.
Samen met haar ouders en oudere broers en zussen werd er thuis zeer frequent
gemusiceerd. Op haar twaalfde kreeg ze van een oudere zus een walkman met
enkele Nirvana tapes, waarvan vooral MTV
Unplugged in New York veel indruk maakte. Haar moeder leerde haar ooit I’ll be your Mirror zingen. Sindsdien
behoren The Velvet Underground en Lou Reed tot haar grote invloeden.
Tijdens
haar verblijf in grote eenzaamheid werd ze geconfronteerd met haar eigen demonen. Vandaar dat het
repertoire vooral beheerst wordt door donkere thema’s als verdriet, dood en
verslaving. Tijdens het schrijven moest ze geregeld denken aan een vriend, die
op zijn zestiende overleed. Ze legde het vast in Your
Shadow.
Op haar website wordt uitgebreid uitgelegd waarom het album de titel
No Medium kreeg : “While writing the
album, Rosali was inspired by harmonographs—swinging pendulums that create
beautiful illustrations of the mathematics of music—considering how the mind,
too, creates images through song. She imagined herself as the swinging
pendulum—“a body suspended from a fixed point” (Encyclopedia Britannica),
governed by the forces surrounding her. She thought about the pendulum’s
relationship to time, movement, and even its use in divination practices. The
album’s title, lifted from Charlotte Brontë’s, Jane Eyre, resonated with this
vision: “I know no medium: I never in my life have known any medium in my
dealings with positive, hard characters, antagonistic to my own, between absolute
submission and determined revolt. I have always faithfully observed the one, up
to the very moment of bursting, sometimes with volcanic vehemence, into the
other.” With the multiple meanings of “medium”—as middle ground, a term for
psychics, and as the material of artistic expression—No Medium felt like the appropriate name, describing how the self
is shaped by the patterns of life.”.
Ze had bij terugkomst thuis nog geen enkel
idee hoe het album moest gaan klinken. Dat kwam pas toen ze met het trio Long
Hots, waarvan ze deel uitmaakt, op tournee ging met de David Nance Group. Ze
vroeg deze band om mee te werken, een gouden greep. Het grote verschil met de
voorgaande twee albums is dat deze bandleden al een grote chemie onderling
hebben. Dat tilt de reeds, zonder uitzondering, ijzersterke songs naar een nog
hoger niveau.
Invloeden op het gekozen geluid waren ; “The influences for the
sound of No Medium reflect this
pairing of assured vulnerability, in the stylistic coherence of Bob Dylan’s Desire, the tender delivery in Iain
Matthews’ Journey From Gospel Oak,
the strut and swagger of Bowie’s Hunky
Dory, the ambition and beauty of Gene Clark’s No Other, and the playful catharsis of Harry Nilsson’s Nilsson Schmilsson. The Richard and
Linda Thompson-esque album opener Mouth, places Rosali within both a physical
and emotional space. “East of the river I was travelling on / watch me lie,
undone / rest me in a forest, overgrown / until I am free of all that I’ve
known,” she sings. There is movement, both within a cityscape, and in her
outlook on love. Speaking of her thought process when writing the song, she
says, “I imagine confidently walking away from the past, toward a new approach
to love and intimacy to achieve a closer relationship with myself.”. Met al
deze invloeden heeft No Medium toch een
eigen signatuur gekregen.
Door de nodige oorwurmen heeft No Medium al snel een verslavende uitwerking op de luisteraar. Daarnaast
wordt men bijna constant getrakteerd op subliem en regelmatig stevig gitaarspel.
Slechts eenmaal eerder gebruikte ik de term meesterwerk (Honest Life van Courtney Marie Andrews). Dit is de tweede keer.
Sinds een kleine twee weken staat op de website van
Folk Radio een lovende recensieover
HANDS, het debuutalbum van de
Berlijnse singer-songwriter Lotta St Joan. Een intiem, persoonlijk en eerlijk album
van een ongelofelijke schoonheid. Een album vol persoonlijke ontboezemingen. Ze
nam het album praktisch in haar eentje thuis op. Met haar ingetogen liedjes
weet ze de luisteraar snel te overtuigen van haar grote muzikale kwaliteiten,
ondersteund door haar prachtige, melancholische stem. Op haar website worden vergelijkingen
getrokken met folk grootheden uit het verleden als Joni Mitchell en Joan Baez
en meer eigentijdse zangeressen als Laura Marling, Lucy Rose en Daughter. Zelf
associeerde ik haar meteen met Erin Rae en haar delicate liedjes op het fraaie
album Soon
Enough. De recensie op Folk Radio hebben we te danken aan Erika Severyns,
een sinds kort zelf in Berlijn woonachtige singer-songwriter. Een zangeres
geboren in Rusland, via een tussenstop in België, vervolgens voor een muziekstudie
verkast naar Londen. Ook zeker een singer-songwriter om nauwgezet in de gaten
te houden. Zelf werd ik geattendeerd op HANDS
door muziekfanaat Rob Dekker, waarvoor dank! HANDS is voor mij balsem voor de ziel en zal ongetwijfeld tot de
mooiste debuutalbums van 2021 gaan behoren.
Bekendheid vergaarde Jenn Wasner vooral met Wye Oak. In 2006
gevormd samen met middelbare schoolvriend Andy Stack, in eerste instantie onder
de naam Monarch. Enige tijd later transformeerde de band tot een duo en bracht
tot nu toe een zestal albums uit. Daarnaast werkte Wasner onder andere samen
met Bon Iver en Dirty Projectors. Rond 2011 startte ze het redelijk onder de
radar gebleven soloproject Flock of Dimes. In 2016 verscheen het debuutalbum If You See Me, Say Yes, waarop onder
andere Andy Stack op saxofoon te horen is. Ook op Head of Roses is Andy Stack te horen, ditmaal op cello. Een grotere rol is weggelegd voor coproducer
Nick Sanborn, die bas speelt, synthesizers en elektronica. Nog meer
instrumenten neemt Wasner zelf voor haar rekening, waaronder de piano, die ze
reeds op zeer jeugdige leeftijd leerde bespelen. De piano is, naast de pedal
steel, te horen op het titelnummer, het meest sobere nummer van de plaat. Op de
eerste kant (helft) zijn de iets meer experimentele liedjes te horen. Op kant twee
(helft) zijn de liedjes meer organisch van toon. De laatste soort heeft
duidelijk mijn voorkeur, omdat haar fraaie, ietwat hese stem hier het best tot
zijn recht komt. Op het wonderschone Lightning
viel mij de opvallende gelijkenis van haar stem op met die van Beth Orton. De saxofoon van Kris Hilbert vormt enkele
malen een prettige toevoeging. De eerste vijf songs hadden iets meer tijd nodig
om te beklijven. De liedjes schreef
Wasner in enkele maanden tijd in haar huis in North Carolina. Een aantal liedjes
hebben als thema het leven in isolatie tijdens de huidige pandemie, de overige
hebben betrekking op recent liefdesverdriet.
Theo Volk
Releasedatum : 2 april 2021 Sub Pop/ De Konkurrent