Soms krijg ik weleens het idee dat sommige artiesten totaal
geen moeite doen om bekend te worden. Zowel op haar Bandcamppagina als op haar
Facebookpagina is nauwelijks informatie te vinden over singer-songwriter
Vanille Debray. Ze werd geboren in Valbonne, een Frans middeleeuws Provençaals
stadje tussen Cannes en Grasse. Ze verhuisde een aantal jaren geleden naar
Montreal, Quebec om daar een bachelor in muziek te halen aan de McGill
University. Sinds een jaar of vier publiceert ze op haar Bandcamppagina af en
toe muziek. Daaronder een verdienstelijke cover van Lovesong van The Cure. Debray
heeft duidelijk iets met (droevige) liefdesliedjes, want op haar debuutalbum One zijn er een zevental te vinden. Zes
in het Engels en een in het Frans. Vanaf opener Last Day On Earth weet Debray met haar aparte stem en manier van
zingen volledig mijn aandacht op te eisen. De liedjes worden subtiel
ingekleurd, door onder andere klarinet, piano en zoetgevooisde koortjes (denk
bijvoorbeeld aan de achtergrondvocalen van Labelle op Gonna Take a Miracle van Laura Nyro). Zo ver ik weet wordt het half
uur durende debuutalbum One slechts
alleen digitaal uitgegeven. Dat is jammer want het verdient absoluut een fysieke
release. En of ze het wil of niet, ze heeft volgens mij talent genoeg in huis om
internationaal door te breken. One
werd me overigens getipt door mijn forumgenoot Koen, waarvoor dank.
Vanille Debray - One
Blossoms - Foolish Loving Spaces
Frontman Tom Ogden en drummer Joe Donovan leerden elkaar
kennen tijdens een schoolreisje in 2005 en werden goede vrienden. Net als de
overige drie leden van Blossoms werden ze geboren in het Stepping Hill Hospital
in Stockport en woonden zonder dat ze het wisten in dezelfde omgeving binnen
een straal van drie kilometer. Foolish
Loving Spaces is intussen hun derde album en wederom met hun vertrouwde producer James Skelly (The
Coral). Net als in hun begintijd besloot men het repertoire door middel van
jamsessies te laten ontstaan, hetgeen de spontaniteit zeker ten goede is
gekomen. Tom Ogden is vooral een uitstekend schrijver van popliedjes. De
invloeden variëren ook deze keer nogal, hij blijkt goed geluisterd te hebben
naar Speaking in Tongues van Talking
Heads. Ook zijn de nodige disco-invloeden te horen, speelt men leentjebuur bij
The Strokes en zijn zelfs ABBA-achtige koortjes te horen. Regelmatig spelen de
synthesizers een overheersende rol in de uptemponummers in die liedjes die
veelal over de liefde en hartzeer gaan. Vreemde eend in de bijt is akoestische en
ingetogen My Vacant Days met fraaie
harmoniezang. Maar over het algemeen regeren dus de stompende ritmes en elektronica
in hun jaren tachtig en negentig geluid op Foolish
Loving Spaces.
Theo Volk
Gengahr - Sanctuary
Sanctuary is het
derde album van het experimentele, alternatieve indiepop kwartet uit
Noord-Londen en hun meest ambitieuze. Het album werd geproduceerd door hun jeugdvriend
Jack Steadman, de frontman van Bombay Bicycle Club. Naast de productie speelt
Steadman gitaar op het album en verzorgt achtergrondvocalen, maar heeft ook de
nodige invloed gehad op het complexe, gelaagde geluid van de band. Na het
verschijnen van het tweede album liep het leven van songschrijver Felix Bushe niet
bepaald op rolletjes. Allereerst was er het grote verdriet van het plotselinge
overlijden van zijn moeder. Daarna verdween zijn Australische vriendin uit zijn
leven, die hem zo gesteund had bij het verwerken van zijn verlies en stond hij
er alleen voor. Het visa van zijn vriendin, nu zijn vrouw, werd niet verlengd
en woont ze op dit moment nog in Australië. Hij kon de pijn hierna enigszins kanaliseren
door maar liefst zestig nieuwe songs te schrijven. In eerste instantie dacht
hij dat de meeste liedjes op een soloalbum terecht zouden komen, vooral omdat het
vorige album behoorlijk rockachtig was. Bovendien was het voor hem allerminst
zeker of hij ooit nog met de andere bandleden de studio in zou gaan, vanwege
het feit dat ze zonder platenlabel zaten. Toch besloten ze weer op te gaan
nemen en de opnamekosten uit eigen zak te betalen. Gelukkig maar, het leverde
hun meest fraaie album tot heden op en tevens een nieuwe platendeal. Sanctuary werd al voorafgegaan door de uitstekende
singles Heavenly Maybe en Everything
& More. Daarnaast zal het album gepromoot worden door een uitgebreide
toer, waarbij België en Nederland aangedaan zullen worden.
Theo Volk
Releasedatum: 31 januari 2020 Liberation Records
Website: https://www.gengahr.com/
Gengahr live:
25-02 BRUSSEL: Volta
02-03 AMSTERDAM: Paradiso
What the FRNK - There’s Something About You
Frank Schurgers is de frontman van
de nieuwe funky bluesrockband What the FRNK. In het dagelijkse leven is hij mentor/docent
ICT aan de Fontys Hogescholen en verricht hij tevens hand-en-spandiensten bij
boekingskantoor Monkeyman (oa van Milford Milligan & the Southern Aces). Met bassist Twan van Hoof deel hij een verleden
in de muziek. Twan is overigens wel fulltime met muziek bezig, samen met zijn
vrouw heeft hij in De Mortel de zangschool Vocalised. De groep hanteert altijd
dezelfde werkwijze. Frank schrijft eerst een voorlopige tekst, die hij dan
samen uitwerkt met Twan en hun toetsenist Guus van Lankveld. In het verleden
schreef Frank al vaker muziek, maar voor teksten was het zijn vuurdoop. Van She Rocks My World dacht ik dat Frank het
geschreven had voor zijn vrouw, met wie het nog niet zo heel lang getrouwd is. “She”
is hier echter zijn gitaar. Het nummer So
Far Away werd spontaan, ongepland opgenomen. Hij bedacht het afgelopen
zomer tijdens een fietstocht. Het handelt over een autorit die hij met zijn
vrouw maakte door een Amerikaanse woestijn. Beide liedjes behoren tot de meest
persoonlijke op There’s Something About
You. De overige liedjes schreef hij meer vanuit de derde persoon, omdat hem
dat gemakkelijker afgaat. Muzikaal gezien bevalt me het repertoire vooral
vanwege de heerlijke grooves, prima gitaarsolo’s en funky solo’s op toetsen.
Het album werd in enkele sessies opgenomen in Uncle Gabe’s studio van de
ervaren producer Gabriël Peeters. Peeters verzorgde de techniek, mix en opname,
de productie was in hun eigen handen. Wel maakte de band regelmatig dankbaar
gebruik van de goede adviezen van Gabriël Peeters. Als afsluiter op het album
is een liveversie te horen van het titelnummer, opgenomen in Grenswerk, Venlo. De
albumreleaseshow van dit fraaie album zal plaatsvinden op 8 maart in Café
Wilhelmina in Eindhoven, voor overige liveoptredens de komende tijd zie hier.
Brits cultureel erfgoed?
Slechts zelden kijk ik nog naar De Wereld Draait Door, maar
de speciale aflevering over de Brexit wilde ik toch wel zien. De aflevering zou
gaan over wat de Britten ons vooral op cultureel gebied geboden hebben door de
eeuwen heen. Uiteraard kwam ook de populaire muziek aan bod en was halve
Engelsman Tom Egbers natuurlijk uitgenodigd. Er kwam een video voorbij met
belangrijke groepen en artiesten van de laatste zestig jaar. Na het tonen ervan
bleek dat de keuzes van Matthijs van Nieuwkerk zelf afkomstig waren. Dolf
Jansen had bij de voorbespreking Blur en Oasis terecht genoemd als twee
belangrijke bands van de laatste twintig jaar, maar ontbraken dus hier. Opvallend was dat het alleen
Engelse groepen en artiesten in het filmpje te zien waren. Dus geen artiesten
uit Wales, Schotland en Noord-Ierland. Zo ontbrak dus een van de grootste
artiesten die het Verenigd Koninkrijk ooit heeft voorgebracht, The Belfast Kid of
te wel Van Morrison. Een muzikant met een enorme staat van dienst. Maar ook een iconische Schotse groep als Simple
Minds ontbrak, net als een van de beste zangers die het Verenigd Koninkrijk
ooit voortbracht, Welshman Tom Jones. Ook de voorspelbare keuzes over Britse
humor bleken uit de koker van van Nieuwkerk te komen, Monty Python, Mr. Bean en
Black Adder. Maar zijn dat de series waar de Britten en ik (voor tachtig
procent Engelsman), zelf het hardste om kunnen lachen? Volgens mij terecht nog
populairder waren daar de series “Only fools and horses” en “One foot in the Grave”.
Eerstgenoemde werd enkele jaren terug nog gekozen tot meest populaire komische
serie ooit. Nog steeds zie je tijdens dartwedstrijden mensen in het publiek zitten met
maskers van hoofdrolspelers Del en Rodney Trotter op. Heel terecht merkte
schrijfster Josephine Rombouts aan het einde van de uitzending op dat het praktisch geheel
over Engeland ging. Het verbaast me dan ook niets dat Schotland tracht onder
het juk van Engeland uit te komen door onafhankelijk te worden.
TORRES - Silver Tongue
Na het verschijnen van voorganger Three Futures werd de eigenzinnige singer-songwriter Mackenzie
Scott door haar platenlabel 4AD aan de kant geschoven ondanks de deal voor drie
albums, omdat ze niet commercieel genoeg zou zijn. Haar reactie via een tweet hierop
was cynisch en verbitterd "I wish them all the best, also f*** the music
industry.". Ze verloor tijdelijk haar interesse in muziek, vroeg zich
zelfs af of het nog zin had om nog songs te schrijven. Na haar herbezinning besloot ze het roer muzikaal om te gooien. Ondanks
het weinige vertrouwen was ze heeft om van haar carrière rond te komen begon ze
te werken aan haar vierde album Silver
Tongue. Haar vorige twee albums
werden nog mede geproduceerd door de ervaren Rob Ellis, nu alleen door
haarzelf. Ook zag ze af van hulp van invloedrijke muzikanten als Adrian Utley
en Ben Christophers, die misschien te veel hum stempel op het album zouden kunnen
gaan drukken. De hoes is symbolisch bedoeld, ze reikt haar arm uit naar de
luisteraar, maar wel op de door haarzelf bepaalde voorwaarden. Het schilderij
werd gemaakt door haar vriendin Jenna Gribbon. Over haar geaardheid heeft ze
nooit geheimzinnig gedaan, ze zong er al over in A Proper Polish Welcome van haar prachtplaat Sprinter.
Ook op Silver Tongue haalt de (wanhopige)
liefde het beste in haar naar boven, vooral in prijsnummer Gracious Day. Haar grote kracht is zoals altijd haar zang, of ze nu
zacht en ingetogen zingt of warm en vurig, ze weet met haar voordracht de
luisteraar altijd in te pakken. Ook
muzikaal blijft haar door elektronica beheerste muziek interessant. Zo blijft
het refrein van Dressing America op
de meest onverwachte momenten aan mij opdringen. Soms is een song iets
steviger, zoals bijvoorbeeld Good Grief.
Silver Tongue bevalt me een stuk beter
dan voorganger Three Futures, maar
wat minder dan Sprinter, wat absoluut
geen schande is. Toch blijf ik hopen dat ze ooit een volledig akoestisch album
zal maken, want nergens klinkt ze zo indringend en indrukwekkend als op The Exchange van het album Sprinter.
07-03 AMSTERDAM: Paradiso, kleine zaal
John Moreland - LP5
Al sinds zijn album In
the Throes weet singer-songwriter en multi-instrumentalist John Moreland
mij vaak te raken met zijn goudeerlijke liedjes. Ook op het podium weet hij
volledig te overtuigen, geef hem een stoel, gitaar en mondharmonica en het
publiek zal ademloos luisteren, meer heeft hij niet nodig. Zijn vorige album Big Bad Luv produceerde Moreland nog
zelf, nu laat hij dit over aan Matt Pence tevens drummer op LP5. Het is zijn drumspel wat me meteen
opvalt in opener Harder Dreams. Wat
me verder direct opviel is dat er wat meer geëxperimenteerd wordt met geluid.
Johns toelichting hierover : “I’m hesitant to talk about it because I know
people don’t want to hear some dude complaining that his dream of being a
successful musician came true, but there are things about it that you don’t
expect that can mess you up. One of the results of that was I really didn’t
want to write songs for a couple of years. One of the ways I got back into
liking music again was to let go of the idea that every time I’d go mess around
with an instrument, I’d have to be writing a really good song. I just gave
myself the freedom to go into my little music room every day and mess around
with different instruments and different sounds. It doesn’t have to be
anything. It doesn’t have to result in anything.”. Moreland voelde zich door
deze ontdekking totaal bevrijd en hervond zijn plezier in het schrijven van
songs, deze keer zonder enkele druk. Moreland ging ook in de weer met
een mellotron en een drum machine. Het zorgt hier en daar voor een enigszins
ander geluid. Tekstueel is het vaak weer erg persoonlijk, zoals de
ontboezemingen in Harder Dreams en Terrestrial.
Laatstgenoemde gaat over dat je niet te hard voor jezelf moet zijn. Een van de
hoogtepunten op het album is het prachtige eerbetoon In the Times Between aan zijn in 2016 bij een verkeersongeluk
overleden goede vriend Chris Porter. Moreland schreef het twee weken na diens
verscheiden toen het verdriet nog groot was. Wat voeten in aarde had When My Fever Breaks, geschreven voor
zijn vrouw. Hij begon eraan toen ze
elkaar pas leerden kennen en maakte het pas drie jaar later af : “The track is a
tribute to the trust and comfort that come with being loved well. It took me a
long time to write it. It was hard to figure out, how do I write the kind of
love song that I am comfortable with?”, aldus Moreland. Net als op de vorige
twee albums is weer een belangrijke rol weggelegd voor John Calvin Abney , die
gitaar, piano en synthesizer speelt. Het herwonnen plezier in het schrijven van
songs heeft geleid dat LP5 zijn meest
fraaie uit zijn oeuvre is geworden.
Tom Mank & Sera Smolen - We Still Know How to Love
Drie jaar terug was Unlock the Sky mijn eerste
kennismaking met de originele muziek van dit Amerikaanse echtpaar. We Still Know How to Love is intussen
hun vijfde album. Deze keer schreef Tom, op het titelnummer na, alle nummers
alleen. Een drietal van de liedjes gaan over de waanzin van oorlog en de gevolgen
ervan en dat liefde een belangrijke remedie hiervoor is. Bannockburn 1314 gaat over de Slag bij Bannockburn, waarbij de
Schotten hun belangrijkste overwinning in hun onafhankelijkheidsstrijd
behaalden. Ook de gevolgen van twee meer recente, grote oorlogen worden
bezongen. Net na de eerste wereldoorlog zuchtte Parijs onder de gevolgen van de
sporen die veel soldaten geestelijk hadden opgelopen. Geestelijke opvang bestond
toen nog niet of nauwelijks en zochten een groot aantal van hen hun toevlucht
in de drank en morfine. Gelukkig was er ook het nodige vertier, zoals dans en
muziek. In dat jaar schalden vaak Crazy
Blues van Mamie Smith door de Parijse jazzcafés. Smith was ongekend
populair in die tijd, ze was de eerste Anglo-Amerikaanse artiest die meer dan
een miljoen exemplaren van een lied verkocht. Een ander groot gevolg van deze
oorlog was dat er een groot vrouwelijk overschot was. In het door Ellen Shae
meegeschreven We Still Know How to Love
(Verzet) worden de uitzinnige vreugde beschreven, die er na afloop van de
oorlog heerste bij zowel de bevrijde bevolking als de soldaten die ons
bevrijdden. Er werd volop feest gevierd en er ontstonden prille liefdes, zoals
die van de hier bezongen Emma en haar Canadese vliegenier. Helaas met een
trieste afloop:
“Now Emma’s flier is gone,
He left her kisses, and laughter,
and a son”.
Over ditzelfde thema had Albert de Booy in die dagen een grote hit
met Trees heeft een Canadees. De
laatste Canadese manschappen zouden overigens pas in januari 1946 ons land
verlaten. Die fascinatie van Tom voor oorlogen is waarschijnlijk tweeledig. Tom
heeft zowel Duitse als Nederlandse roots. Een van de Nederlandse vertakkingen
leidt terug naar de Franse Hugenoten. Zijn adellijke familie vluchtte eeuwen
terug naar Nederland. De andere is dat hij op zijn achttiende op het punt stond
te worden uitgezonden naar Vietnam, maar het geluk had dat Nixon op dat moment
besloot de oorlog te beëindigen. Met hoofdredacteur Eric van Domburg Scipio van
Popmagazine Heaven bezocht hij trouwens al diverse plaatsen waar historische
veldslagen plaatsvonden, zoals De Slag bij Waterloo. De overige liedjes gaan
vooral over de liefde. Ook deze keer wordt het duo omringd door rasmuzikanten
uit Amerika, België en Nederland. Het album werd in drieën opgenomen. In twee
verschillende studio’s in New York werd men bijgestaan door de zangeressen
Jeannie Burns, Janet Cotraccia, Kyle Carey, Kristi Gholson en Julie Last
(tevens producer). Daarnaast Rich DePaolo (gitaar), Paul Fairbanks (banjo) en
Manuel Quintana (percussie). In België werd men bijgestaan door de zangeressen
Ellen Shae en Kimberly Claeys, gitarist Vincent Chambon en mondharmonicavirtuoos
Gait Klein Kromhof. Naast de altijd bijzonder veelzijdige cellobijdrages van
Sera tillen de gastmuzikanten het eindresultaat naar een nog hoger niveau.
Vooral de songs met betrekking tot oorlogen maken indruk op mij, maar de rest
doet er nauwelijks voor onder. Tom en Sera zijn graag geziene gasten op de
podia in de Nederlands-Belgische grensstreek, ze toerden al meer dan tien keer
in de lage landen. Vanaf 15 februari zal dit geweldige duo met diverse
gastmuzikanten hier weer live te zien zijn, voor de data zie hier.
Ben Watt - Storm Damage
Ben Watt is een oudgediende, tijdens zijn studie aan de universiteit
van Hull begon hij in 1981 op negentienjarige leeftijd zijn carrière als
singer-songwriter en bracht twee jaar later zijn debuutalbum North Marine Drive uit en werd
vergeleken met John Martyn en Tim Buckley. In de tussentijd had hij op de universiteit
zijn toekomstige vrouw Tracey Thorn leren kennen. In 1984 debuteerde ze samen
als het duo Everything But the Girl met het fraaie album Eden. In de vijftien jaren erna verschenen ook nog prachtplaten van
hetzelfde niveau als Idlewild, Amplified Heart, Walking Wounded en Temperamental. Na het stoppen van het
duo begon Watt een carrière als radio-dj op BBC6, als producer en startte zijn
eigen techno en deep house platenlabel Buzzin' Fly Records (vernoemd naar het
Tim Buckley liedje). Ook als auteur bewees hij zijn mannetje te staan. Hij
schreef twee memoires, “Patient”, waarin hij gedetailleerd zijn bijna dood
ervaring begin jaren beschrijft. Daarnaast nog een dapper gedenkschrift over
het huwelijk van zijn ouders, getiteld “Romany and Tom”, dat in 2014
genomineerd werd voor de prestigieuze Samuel Johnson Prize. In datzelfde jaar
verscheen eindelijk na 31 jaar zijn tweede soloalbum Hendra. Snel hierna volgde Fever
Dream, waaraan onder anderen Bernard Butler (Suede) en Marissa Nadler
meewerkten. Storm Damage is intussen
zijn vierde album en zijn fraaiste. De opgewekte single Figures in the Landscape ging de albumrelease reeds vooraf. De
strekking van de teksten zijn over het algemeen minder opgewekt. Watt over de
reeds vrijgegeven single : “The song is a call to action in response to
feelings of powerlessness. I wrote it in a period of personal crisis and
political upheaval. The random nature of both can leave you feeling insignificant,
lacking agency in the world, but in the end I guess you have a simple choice:
to get up and celebrate what you have, or get out and take issue with it.”. Ook
de titel verwijst naar die periode dat het minder goed met hem ging. Gelukkig
eindigen niet alle teksten in treurnis zoals bijvoorbeeld Irene, waarvan het refrein moeilijk uit je geheugen te verbannen
is. Watt weet trouwens als geen ander elektronica op een organische manier in
te passen in zijn muziek. Op afsluiter Festival
Song maakt hij gebruik van een Challen piano uit 1874. Ondanks de vaak
serieuze ondertoon van de teksten voelt Storm
Damage aan als een warme deken.
Wire - Mind Hive
Wire is het Engelse woord voor draad, een betere groepsnaam
had echter tegendraads geweest. Eind jaren zeventig pronkten in mijn platenkast
de lp’s Pink Flag, Chairs Missing en natuurlijk hun
meesterwerk 154. Wire behoorde voor
mij samen met groepen als Pere Ubu en Joy Division tot de meer eigenzinnige
bands uit die tijd. Hun muziek beïnvloedde grote namen als R.E.M., Blur en
Henry Rollins. Begin jaren tachtig begon punk en new wave snel zijn
aantrekkingskracht op mij te verliezen en raakte ik Wire volkomen uit het oog,
totdat ik een promo van hun nieuwe album Mind
Hive ontving. Bij beluistering bekroop mij regelmatig het gevoel alsof ik door
hun herkenbare eigen geluid vier decennia in de tijd werd teruggeworpen. Nog
altijd klinkt Wire regelmatig eigenzinnig en soms enigszins bezwerend. Van de uptemponummers bevallen Cactused en Oklahoma me het meest. Nog beter vind ik ze tot hun recht komen in
de ingetogen liedjes Unrepentant en
afsluiter Humming. Mijn
generatiegenoten Colin Newman, Graham Lewis en Robert Grey bewijzen samen met
relatieve nieuwkomer Matthew Simms op Mind
Hive nog steeds relevante muziek te kunnen maken.
Theo Volk
Les Amazones D’Afrique - Amazones Power
De drie Malinese zangeressen Mamani Keita, Oumou Sangaré en
Mariam Doumbia richtten in 2014 het collectief Les Amazones D’Afrique op. Vooral
Oumou Sangaré heeft in de Westerse wereld de nodige bekendheid gekregen door
haar fraaie akoestische, door het Malinese griot genre beïnvloedde muziek. Haar
album Oumou is trouwens een aanrader.
Het collectief streeft ernaar om haar steentje bij te dragen in de strijd tegen
genderongelijkheid, vrouwenonderdrukking en geweld tegen vrouwen. Dit initiatief
werd spoedig ook door andere grote namen uit de West-Afrikaanse muziek een warm
hart toegedragen. Het debuutalbum Republique
Amazone werd positief ontvangen. Het tweede album Amazones Power is nog ambitieuzer van opzet, er raakten nog meer
muzikanten bij het project betrokken. Het is een gevarieerd, modern album
geworden doorspekt met invloeden uit de traditionele Afrikaanse muziek, R&B,
Soul, woestijnblues en reggae. Er wordt zelfs een paar keer gerapt. De
groepsnaam Les Amazones D’Afrique is trouwens een ruim begrip, want ook de
zangers Douranne Fall en Magueye Diouk zijn te horen. Naast doorgewinterde
zangeressen als Mamani Keita en Rokia
Koné wordt er ook ruim baan gemaakt voor jongere talenten als Fafa Ruffino,
Niariu, Ami Yerewolo, Kandy Guira en Nacera Ouali Mesbah. Het duurde bij mij
behoorlijk lang voordat de moderne productie van Amazones Power mij wist in te palmen, maar ben uiteindelijk
volledig voor de bijl gegaan.
Theo Volk
En Attendant Ana - Juillet
Rond 1980 kon me een album als More Songs About Buildings and Food, door sommigen op het
muziekforum MusicMeter omschreven als neurotenmuziek, erg bekoren. Vier
decennia later behoort dit soort muziek niet bepaald meer tot mijn comfort zone.
Vandaar dat het tweede album Juillet
van het uit Parijs afkomstige vijftal En
Attendant Ana een aantal luisterbeurten nodig had om mij volledig in te pakken.
De genoemde referenties Stereolab, Electrelane, La Luz, Look Blue Go Purple,
Pastels, Talulah Gosh en Comet Gain zeiden me niks. Geen idee dus of die
vergelijkingen hout snijden. Meteen bij de eerste beluistering associeerde ik enigszins
de manier van zingen en het timbre van frontvrouw Margaux Bouchaudon met die van Debbie Harry van Blondie. Ritmisch gezien en qua opgewektheid heeft hun muziek zeker
ook overeenkomsten met deze legendarische new wave groep, zij het dat En
Attendant Ana vaak een hogere versnelling hanteert. Bouchadon is de
belangrijkste tekstschrijver van de band. Over de onderwerpen die haar
bezighielden voor Julliet : "I
tend to consider it as a journey towards acceptation of losses (would they be
friends, lovers or dreams through death, departure or disillusion...) but also
towards self respect and independence." Bij aanstekelijke uptempoliedjes
als In Out zet ik steevast het volume
hoger. Maar ook in een ingetogen, dromerige liedje als From My Bruise to an Island weet men te overtuigen. Een aparte
toevoeging aan hun muziek is regelmatig de trompet van Camille Fréchou. Juillet bevat songs die een positieve
boodschap uitdragen en er tevens bij mij voor zorgde om de nodige new wave
albums uit de mottenballen te halen.
Dreamwest - LIVE! At Coen’s
In het dagelijkse leven is Jolanda Haanskorf werkzaam in een
administratieve functie bij de politie. Daarnaast heeft ze sinds 2013 een
boekingskantoor voor artiesten onder de naam JoJo Concerts. Een van de
artiesten die ze al snel naar Nederland haalde was de Amerikaanse zanger Bill
Parker. Bij alleen boeken van zijn concerten bleef het niet, ze werden verliefd
en na zijn pensionering verruilde Parker Amerika voor Vlaardingen. In 2018
ontstond het akoestische duo Bill & Jolanda, in februari 2019 omgedoopt
naar Dreamwest en in september 2019 uitgebreid tot een kwartet met de komst van
de tweelingbroers Coen en Michiel Spek. In de Rotterdamse muziekscene zijn ze
bekend onder de naam The Dutch Bacon Brothers. Dit tweetal ken ik van hun
medewerking aan het album Walkin’
Shoes van Ted Russell Kamp. Op hun website omschrijven ze zich zelf als
"Not just another rock & roll band.".Meest ervaren is Bill
Parker, die opgroeide in Calumet City, een voorstad van Chicago. Sinds de jaren
tachtig bracht hij een aanzienlijk aantal albums uit. Daarnaast heeft hij een
aantal boeken gepubliceerd. Hij ziet zich zelf als een “rock “n” roll guy”, die
zijn liedjes verpakt in traditionele stijlen. In 2012 trad hij voor het eerst
op in ons Nederland. Waarschijnlijk voelde hij zich hier thuis, want in 2014
verscheen het album Nederland. Overigens
reikt het Nederlands van Bill tot nu toe niet verder dan “tot ziens” en “kibbelingen”.
Eind november nam het kwartet live in vijf uur tijd zesentwintig tracks op. LIVE! At Coen’s bevat zes door Parker
geschreven composities. Enkele ervan zijn uptempo, waarvan afsluiter A Real Hard Time me het best bevalt. Nog
beter bevallen me de ingetogen liedjes Self-Portrait
en Embers. Laatstgenoemde song is
voor mij het prijsnummer op deze ep en het beste bewijs van de songschrijverkwaliteiten
van Parker. Het is een nogal persoonlijk liedje over zijn moeder. Jolanda over
deze song : “Embers heeft Bill afgelopen zomer geschreven toen hij een aantal
weken terug was naar Arizona omdat zijn moeder aan het einde van haar leven
was. Ze is vlak na zijn terugkomst in Vlaardingen overleden. Hij heeft haar 5
weken verzorgd.”. Gold Coast Is Burning
gaat over de wijk waar Parker opgroeide. Calumet City heeft trouwens een roerig
verleden, doordat veel gangsters uit Chicago er zich eind jaren veertig
vestigden. Dankzij een aantal pizza’s en wat bier werd de gevarieerde ep in
relaxte sfeer opgenomen. De ep zal volgende week zaterdag ten doop worden
geworden in de Vulcaan en de toegang is gratis. Voor slechts vijf euro zal deze
fraaie ep daar te koop zijn.
The Black Lips - Sing in a World That’s Falling Apart
In hun begintijd was The Black Lips een band met een
punkattitude met een daar bijbehorende podiumpresentatie. Ze werden verboden
nog langer op verschillende podia op te treden, vanwege hun aanstotende gedrag,
waarvan overgeven op het podium nog niet eens de meest erge uiting was. Zo’n
twee decennia later kunnen ze toch rekenen op een grote schare fans. Onlangs
traden ze nog op in de Benelux voor uitverkochte zalen. De gewichtige titel van
het nieuwe album Sing in a World That’s
Falling Apart doet vermoeden dat het dit keer een serieus album geworden
is. Niets is minder waar, in opener Hooker
Jan geneert men zich niet om luidkeels te boeren. Overigens niet nieuw op
een album, Traffic deed het al in 1967 op hun klassieker Mr. Fantasy. En dat is wat de band goed gedaan heeft voor dit album,
luisteren naar klassiekers uit de periode van eind jaren zestig, begin jaren
zeventig en dan vooral naar The Rolling Stones en The Velvet Underground. Zo
lijkt de gitaar op Chainsaw zo
weggeplukt te zijn van het Stones album Let
It Bleed en associeerde ik Angola Rodeo meteen met Exile on Main Street. Velvet Underground
invloeden zijn vooral te horen in het ingetogen Get It On Time en Locust.
Een echte oorwurm is het uptempo Holding
Me, Holding You. Sing in a World That’s
Falling Apart is een album met een knipoog, eentje die je niet al te
serieus moet nemen. Maar waarschijnlijk wel het beste medicijn lijkt voor de
meest depressieve dag van het jaar,
deprimaandag.
Barely Autumn - Day Trip to the Petting Zoo
Ondanks dat ik als grensbewoner nauwgezet volg wat in België
op muzikaal gebied gebeurt, was het debuutalbum Barely Autumn in 2017 van het gelijknamige Brusselse kwartet mij
volledig ontgaan. In de pers werd toen nogal eens de naam van Eels genoemd. Ook
nu klinkt nog een keer duidelijk die invloed terug in het liedje Petty. Het blijkt geschreven te zijn ten
tijde van het debuut. In tegenstelling tot het eerdere werk heeft men de meer
akoestische aanpak met ietwat melancholische inslag omgeruild voor een iets
meer stuwend negentiger jaren gitaarluid. Frontman Nico Kennes schreef wederom
alle liedjes, waarin de ironie nooit ver weg is. Abortion Coffee is echter een waar gebeurd verhaal over een vriend
van hem. Sterker nog, de twee ruziemakende hoofdrolspelers zijn erin te horen! Zij
het dat het in scene gezet is, vier decennia geleden maakte Robert Fripp NY3 over hetzelfde onderwerp met een
toevallig opgenomen echte ruzie. Het refrein van Abortion Coffee is overigens een echte oorwurm. Veelal alledaagse
onderwerpen uit onze moderne maatschappij komen aan bod, zoals het fenomeen
Tinder in het gelijknamige nummer. Het nieuwe geluid is meteen al volledig
terug te horen in opener Alix, waarin
de gitaren overheersen. Maar ook de ingetogen kant is gelukkig nog regelmatig
terug te horen. Goed voorbeeld hiervan is het fraaie Dream Vaporizer waarin Chris Isaak door Nico naar de kroon wordt
gestoken. Sommige songs bevatten eenvoudige, maar subtiele inkleuringen, zoals
de xylofoon en trompet in Crucified.
Spannendst van opbouw vind ik Grown. Het
album wordt afgesloten met het interessante, instrumentale Out of Love and Out of Shape. Als invloeden tijdens het schrijven noemt
Nico onder meer Sandy Alex G, Mikal Cronin, Car Seat Headrest, Big Thief, The
Velvet Underground, Eels, Warhaus, DJ Shadow en Sufjan Stevens. Nico schrijft
niet alleen over onze moderne maatschappij, maar weet ook heel goed hoe je
tegenwoordig muziek aan de man moet brengen. Van alle nummers op het album
werden namelijk al video’s gemaakt. De afgelopen weken is de nieuwe schijf
volledig onder de huid gekropen en heeft het een verslavende uitwerking op mij
gekregen. Het is dan voor mij nu al zo
klaar als een klontje, Day Trip to the
Petting Zoo zal voor mij tot de meest interessante releases van 2020 gaan
behoren. Het album is eventueel hier al te bestellen.
Terry Allen and the Panhandle Mystery Band - Just Like Moby Dick
De veelzijdige carrière van Terry
Allen duurt al meer dan een halve eeuw. Hij was en is actief als beeldhouwer,
schilder, tekenaar, produceerde theatervoorstellingen en musicals en natuurlijk
ook actief als muzikant. Zijn laatste wapenfeit, het uitstekende countryalbum Bottom of the World, dateerde alweer uit
2013. De stilte werd hierna alleen nog een keer doorbroken voor de heruitgave
van Lubbock
(On Everything), door menig criticus gerekend tot de mooiste
countryalbums ooit gemaakt. Begin jaren tachtig bracht Allen twee albums onder
de naam Terry Allen and the Panhandle Mystery Band uit. De enige verbindende factor
tussen die twee albums en het nieuwe album Just
Like Moby Dick is Joe Ely. Op de eerste twee albums speelde hij
mondharmonica, nu schreef hij mee aan All
That's Left Is Fare-Thee-Well. Daarnaast kon hij een beroep doen op een
drietal familieleden, maar ook op Charlie Sexton (oa Bob Dylan en David Bowie)
en de uitstekende zangeres Shannon McNally. Met McNally zingt Allen een aantal
fraaie duetten. De teksten zijn nogal persoonlijk, soms hilarisch maar gaan ook
over existentiële zaken, maar ook over oorlog, zoals in het indringende Bad Kiss. Het doorleefde Just Like Moby Dick is typisch zo’n
album, wat per luisterbeurt steeds meer onder de huid gaat zitten. Het bewijst
ook dat de muziek van Allen nog steeds relevant is, ondanks zijn reeds hoge
leeftijd. Ik denk dat vooral liefhebbers van een verhalenverteller als Guy
Clark heel goed raad zullen weten met deze schijf.
Tall Tall Trees - A Wave of Golden Things
Of Mike Savino nu gewoon wat afwezig uit zijn ogen kijkt of
gezien zijn slordige kapsel net uit bed is gevallen weet ik niet. Wat ik wel
weet is dat zijn nieuwe album A Wave of
Golden Things is opgenomen in een mobiele studio, gestationeerd op een
hennepplantage in de Appalachen. Een gebied waar de banjo het meest gangbare
muziekinstrument is. Dit instrument speelt een prominente rol in de muziek van
Savino. Naast banjo speelt Savino ook nog bas, gitaar, piano en synthesizer op
het album en produceerde het tevens. In het persbericht worden nogal wat invloeden
genoemd, van banjopioniers als Bela Fleck en Earl Scruggs tot aan Pink Floyd, Grateful
Dead, Tallest Man On Earth, Vampire Weekend, Sturgill Simpson, Cat Stevens en
Paul Simon. Een aantal namen hiervan snijden volgens mij weinig hout. Wel zeer duidelijk hoorbaar is de invloed van
Paul Simon in zijn Graceland en The Rhythm of the Saints periode in Happy Birthday in Jail . De saxofoonbijdrage
is hier trouwens de fraaie kers op de taart. Savino is iemand die in zijn
kosmische countryrock optimaal gebruik maakt van dynamiek, ritmiek en
repetitie, daarnaast is zijn banjospel inventief. Savino lijkt me trouwens een
dierenvriend, het album opent met het kraaien van een haan. En zowel op de binnenhoes als op het tekstvel staan
viervoeters afgebeeld. A Wave of Golden
Things is mijn eerste kennismaking met zijn muziek en een bijzonder
aangename.
Bouke Zoete - Million Miles
Bekendheid kreeg Bouke Zoete als
zanger van Happy Camper en de
Belgisch-Nederlandse indiepopband The Kevin Costners. Laatstgenoemde groep wist
in 2006 de Grote Prijs van Nederland te winnen. Hun laatste album Pick Up the Parts in 2014 werd een zware
bevalling, er waren volgens Bouke te veel discussies bij het opnemen. Het
leverden geen grote ruzies op, maar was voor Bouke wel reden genoeg om de
stekker uit de band te trekken. Het gaf eindelijk de gelegenheid om de sinds
zijn zestiende gekoesterde droom, het maken van een soloalbum, uit te laten
komen. Nu zevenentwintig jaar later verschijnt Million Miles.
Deze keer repertoire dat ergens zweeft tussen
Americana en zeventiger jaren soul. De prachtig ingetogen opener en titelsong Million Miles kan volgens Bouke zowel
gezien worden als een liefdesliedje over een onbereikbaar en oogverblindend
meisje maar kan net zo goed gaan over het maken van dit album. Het zeer aanstekelijke Sometimes People Clap & Stuff schreef
hij nadat hij een interview had gelezen met scriptschrijver Charlie Kaufman,
waarin deze het had over de ondankbaarheid van het creatieve proces. Bouke
noemt zichzelf trouwens “a sucker for handclaps”, het handgeklap is hier
ruimschoots aanwezig zijn. “De gitaren van Filip Wauters (oa Het Zesde Metaal) in
dit nummer zijn overigens écht heel erg lekker. Hij doet niets heel erg
virtuoos maar het is zo raak gespeeld. Gewoon een paar goeie noten plus een
karrenvracht sound en attitude. Ik word daar heel blij van.”, aldus Bouke. Zelf
word ik hier overigens ook nog erg blij van de blazers en het spitsvondige
basloopje.
Wat zeker niet van Bouke mocht ontbreken op dit album was een
country soulliedje met een liefelijke swing in 6/8 groove. De toetsenpartij van
Thomas De Prins en de passionele zang van Bouke zijn hier de kersen op de
taart. “Het is een liedje voor iedereen die de chaos van het dagelijks leven
probeert te bezweren met maken van lijstjes, voor iedereen die tevergeefs
controle probeert te houden over datgene dat per definitie niet te controleren
is; de ander.”. Een moeilijke bevalling was volgens Bouke Lay Your Sweet Lips On It All. In eerste instantie had het liedje
een intiem karakter, maar tijdens de opnames werd het steeds uitbundiger,
hetgeen niet strookte met waar het liedje over ging. Dus begon men opnieuw vanaf
nul. “Reyer Zwart heeft er een eenvoudigere baslijn op gezet en de piano
opnieuw gedaan, we hebben de blazers gestript en ik heb het opnieuw gezongen
totdat het én lekker én intiem klonk.”.
I
Guess You Know begon als een simpele gospelblues, maar ontwikkelde zich
uiteindelijk, dankzij het aparte baslijntje van producer Nicolas Rombouts, tot
een mysterieuze, dreigende swamp song. Met The Kevin Costners had Bouke al
getracht All That You Can Count on Is
That Nothing Ever Ads Up op te nemen, echter tevergeefs. “Het werkte niet.
Ik kon het om de een of andere reden niet loslaten en toen ik het voor Nicolas
speelde was die er heel erg door geraakt maar tegelijkertijd vond hij dat er
iets aan het nummer ontbrak. Een refrein met name. Dus ik heb de week na die
sessie het refreinigste refrein bedacht dat ik kon bedenken en toen viel alles
in zijn plooi. Een ouderwetse soul ballad is het geworden. Om de ritmetracks een
beetje licht te houden hebben we veel naar Dusty Springfield geluisterd. En dat
in combinatie met de fijne koortjes van Laura Huysmans en de vette horns is het
echt een van mijn favoriete tracks van de plaat geworden.”. Overigens niet
alleen van Bouke, maar ook van mij.
Bouke blijkt ook sociaal erg betrokken, We All Know is een protestsong. “Ik
verbaas me er enorm over hoe we tegenwoordig zo’n beetje van alles weten wat er
misgaat, wie er corrupt is, hoe de boel wordt belazerd, dat de hele flikkerse
boel naar de kloten wordt geholpen en dat er toch bijna niemand iets doet. Dat
we niet massaal opstaan en zeggen: “Hey, dit pikken we niet langer, we gaan het
helemaal anders doen!”. Het behoort tot mijn favoriete tracks, doordat het
nummer een relaxte sfeer uitademt en daardoor de tekst enigszins relativeert. Een
ouder nummer is Try to Believe,
geschreven als steuntje in de rug voor zijn vriendin, die op dat moment een
vervelende baan had. “Het is compositorisch natuurlijk niet bepaald een wonder
van originaliteit maar het heeft wel een goede energie. En door die zalige New
Orleans blazers die door elkaar heen jubelen in de solo kun je haast niet
anders dan een beetje blij worden van dit nummer. Uiteindelijk dus toch precies
zoals het bedoeld was!”. En Bouke heeft gelijk, de luisteraar krijgt er een
fijn gevoel bij.
Tot mijn grote favorieten behoort When the Darkness Punches Out the Light, vanwege de heerlijke
blazers in een zeventiger jaren souljasje. Een song overigens met een
onheilspellend randje. “Toen mijn zoontje een jaar of drie was liep ik met hem
over het pad bij ons huis. Hij wees naar de horizon en zei, “Kijk papa, daar
komen de nachtwolken”. En hij lachte daar heel raar en onheilspellend bij. Heerlijk
hoe zo’n onschuldig lief ventje opeens iets duisters in zich leek te hebben.
Net een echt mens! “. Het album eindigt in melancholie met This Is the House. “Dit kon alleen maar als laatste nummer op deze
plaat komen. Het heeft zo’n melancholische sfeer. Het klinkt als ’s nachts
autorijden door de stromende regen. Je ziet niks maar je voelt alles. Het gaat
over een huis dat te koop staat omdat de relatie van de eigenaars de verbouwing
niet heeft overleefd. Droevigheid in de gloria. Daar heb ik dus plezier in. En
dan die idioot lange solo van Filip in het outro. Had van mij gerust nog vijf
minuten mogen duren…”. Hij is niet de enige voor wie dat geldt.
Bouke wordt op Million Miles door fantastische
muzikanten omringd, die de songs naar een nog hoger niveau stuwen. De lang
gekoesterde droom van maar liefst zevenentwintig jaar heeft uiteindelijk geleid
tot een volwassen en gerijpt debuut en is een absolute aanrader.
28-02 MIDDELBURG: De Spot
08-03 UTRECHT: LE:EN
Lola Marsh - Someday Tomorrow Maybe
Voor dit duo afkomstig uit Tel
Aviv was direct vanaf het prille begin in 2014 groot succes weggelegd. Dit
dankten Yael Shoshana Cohen en Gil Landau aan een optreden op het invloedrijke
Primavera Sound Festival in Barcelona. Hun EP You’re Mine werd hierna goed beluisterd op Spotify, mede dankzij
het bekende Amerikaanse radiostation KCRW, dat hen aanprees met “clearly meant
for the stage”, en hun single Sirens
veelvuldig begon te draaien. De opvolger You’re
Mine, de titelsong van de ep, werd een nog groter succes. Hun debuutalbum Remember Roses uit 2017 spande echter de
kroon, het album werd tot op heden meer dan veertig miljoen keer beluisterd op
Spotify. Ook in Nederland bleef men niet onopgemerkt en gaf men in oktober nog een
concert in Paradiso. Het duo staat vooral bekend om hun dromerige, filmische
indiepop, waarbij men inspiratie haalt bij uiteenlopende artiesten als Edith
Piaf tot aan Sufjan Stevens. Het beste voorbeeld van de invloed van laatstgenoemde
is het bijzonder fraaie Strangers on the
Subway, wat trouwens ook geschreven had kunnen zijn door de betreurde
Elliott Smith. Het album opent echter met het aanstekelijke, uptempo Echoes en het net zo catchy Only for a Moment. Die combinatie van
dromerige en uptempo songs maken van Someday
Tomorrow Maybe een moeilijk te weerstaan album.
Della Mae - Headlight
“It’s important to us to back up
what we stand for with what we say in songs. This is our contribution as a
band: to keep up the tradition of the women who trailblazed before us and leave
the world a better place than when we found it.”, aldus frontvrouw Celia
Woodsmith. De geheel uit dames bestaande groep heeft dus een duidelijk doel en
boodschap. Headlight is inmiddels
hun vierde album. Op de vorige drie succesvolle albums was een mix van vooral
bluegrass en daarnaast Americana en rootspop te vinden. Het succes stelde hen
in staat om op te treden in meer dan dertig landen. Ook in landen waarin het
woord emancipatie daadwerkelijk nog niet eens in het woordenboek staat. Vandaar
dat vrouwenrechten als een rode draad door hun songs loopt. Ook op dit album ligt
hun hart weer op de tong, ook over persoonlijke, soms erg pijnlijke
onderwerpen, zoals onvruchtbaarheid in Waiting
for You. De groepsleden staan ook muzikaal zoals gewoonlijk op virtuoze wijze
hun mannetje op hun instrumenten. Vooral wat fiddler Kimber Ludiker geregeld
uit haar viool tovert is fenomenaal. Door de soulvolle achtergrondvocalen van
de McCrary Sisters is het repertoire nog
gevarieerder geworden. De McCrary Sisters schitterden trouwens ook al op Matt
Andersens laatste album Halfway
Home by Morning. Della Mae is overigens een groep die live nog veel
beter tot haar recht komt. Mooi dus dat ze in april naar de lage landen komen.
Theo Volk
Pinegrove - Marigold
Pinegrove mag met recht een
vriendengroep genoemd worden. De uit Montclair afkomstige oprichters Evan
Stephens Hall (zang, gitaar) en Zack Levine (zang, drums) begonnen reeds op hun
zevende samen te spelen. Op hun twaalfde formeerden ze hun eerste bandje The
Pug Fuglies. Diverse formaties volgden, maar ze bleven tot op de dag van
vandaag samenspelen. Hun huidige band Pinegrove bracht tot nu toe drie albums
uit, waarvan twee in eigen beheer. Rough Trade ziet terecht brood in de groep
en brengt nu op hun label Marigold uit.
Ze worden door menigeen gerekend tot de beste rockbands van de afgelopen
twintig jaar. Hun onderliggende boodschap op Marigold ligt voor de hand “how to make our friendships really
matter”. Regelmatig gieten ze hun hypnotiserende verhalen met veel gevoel in
songs, die ook van de hand van The Decemberists zou kunnen zijn. Opvallend is
de vaak fraaie samenzang. De invulling van de songs is af en toe rootsy,
vandaar dat regelmatig de vergelijking zal worden getrokken met de vroege
Wilco. In de wat stevigere songs met gitaarsolo’s heeft het soms wat weg van
Built to Spill. Het persbericht rept over “een urgente meditatie met veel
diepte en waarde… an expanded take on the blend of alt-country.”. Een
constatering waar zeker iets voor te zeggen is. In maart komt deze
vriendengroep naar de lage landen en brengen als support act Buck Meek van Big
Thief mee! Deze folkrockgroep bracht vorig jaar twee door zowel pers als
publiek laaiend enthousiast
ontvangen albums uit. Dubbele reden dus om deze concerten niet te
missen.
John Blek - The Embers
In 2017 verscheen Catharsis,
Vol. 1, het bloedmooie derde album van deze Ierse singer-songwriter. Hierop doet John het relaas uit de doeken over
de mysterieuze ziekte, die alle energie uit zijn lange lijf leek te trekken.
Sindsdien is het leven van John in alle opzichten gelukkig crescendo gegaan,
mede dankzij de morele steun, die hij kreeg van verloofde Ciara, met wie hij
deze zomer gaat trouwen. Zij kan hem niet alleen steunen op moreel, maar ook op
muzikaal vlak. Naast haar baan als digital marketing executive van het Cork
Opera House geeft ze lezingen in Ierse traditionele muziek aan de Cork School
of Music. Niet voor niets droeg John zijn vierde album Thistle
& Thorn aan haar op. Voor zijn nieuwste album The Embers schreef John een fraai liefdesliedje voor haar, getiteld
Ciara Waiting. Het nieuwe album bevat
reflecties en herinneringen aan de laatste jaren. Zoals gebruikelijk werd het
album opgenomen en geproduceerd door Brian Casey (never change a winning team).
Op het vorige album kon hij gebruik maken van de geweldige zangkwaliteiten van
Joan Shelley. Deze keer kon hij een beroep doen op Mick Flannery, die te horen
is op het bijzonder fraaie Revived,
waarop ook de wonderschone klarinetbijdrage te horen is van Matthew Berrill
(Ensemble Eriu). Opener Empty Pockets werd
al een tijd terug reeds uitgebracht. De mooiste composities bewaart John wat
mij betreft, net als bij de voorganger, voor het tweede deel. Met het pistool
op de borst, denk ik dat afsluiter Walls
voor mij het hoogtepunt is. Uiteraard is zijn finger picking, de fraaie zang
weer geregeld oorstrelend en zijn de teksten weer van het literaire niveau als
we die van John mogen verwachten. Hij mag niet voor niets Willy Vlautin van the
Delines tot zijn grote fans rekenen. Over fans gesproken, naast Duitsland, zijn
intussen ook thuisland Ierland, het Verenigd Koninkrijk voor de bijl gegaan.
Maar ook in Nederland en België is zijn bekendheid groeiende, zelfs Oor besprak voorganger Thistle & Thorn. Het album heeft trouwens ruimschoots de tijd
gehad om bij mij in te dalen, want John was zo vriendelijk om mij het album al
een half jaar geleden digitaal toe te sturen. Ook The Embers voldoet weer volledig aan mijn hoge verwachtingen. Gelukkig
komt hij binnenkort weer terug naar de lage landen voor liveconcerten.
Abonneren op:
Posts (Atom)