De eerste waardering voor haar derde album Willing sleepte de uiterst
getalenteerde Lady Nade reeds in januari in de wacht. Afsluiter Ain’t One Thing werd genomineerd voor “Song
of the year” op de UK Americana awards. Dat Willing
een fantastisch album zou gaan worden bewezen reeds de singles Willing en You’re My Number One. Liedjes die me veel kippenvel bezorgen, Wildfire misschien nog wel meer. Lady
Nade begon reeds op jeugdige leeftijd teksten te schrijven, nadat ze een
familielid had verloren. Over dat familielid gaat het nummer Complicated. Thema’s vormen liefde, vriendschap en eenzaamheid, verpakt in eerlijke,
directe teksten. Zo is Peace and Calm
een liefdevol eerbetoon aan haar beschermende, wijze opa. Ze omschrijft zelf
haar muziek als “eclectic Americana folk” verpakt in “Soothing words and
melodies that nourish the mind and body - through life’s complicated tapestry”.
En zo onderga ik haar muziek ook, als bijzonder troostrijk en helend. Lady Nade
beschikt over een van de meest uitzonderlijke stemmen, die ik ken. Maar ze is
ook een begenadigd songschrijver, liedjes als Willing, You’re My Number One
en Wildfire kruipen diep onder de
huid en raken navenant diep. Waarschijnlijk zullen met mij velen ingepakt
worden door het hartwarmende Willing, niet
minder dan een prachtplaat!
De toonaangevende ambassadeur van de Mississippi Hill
Country blues, Cedric Burnside, is terug met zijn tweede album onder eigen
naam, I Be Trying. Over voorganger Benton
County Relic was ik behoorlijk enthousiast. Cedric is inmiddels tweeënveertig
en heeft reeds dertig jaar ervaring “on the road”. Die carrière begon op dertienjarige
leeftijd in de touringband van zijn legendarische opa, R.L. Burnside. Cedric
eert hem met een cover van Bird Without a
Feather. Enige andere cover is Hands
Off That Girl van Deltabluesgigant Junior Kimbrough. De overige elf schreef
hij zelf en bevatten verhalen over verbinding, pijn en verlossing in het zuiden
van de VS. Het album werd slechts in enkele dagen opgenomen in de befaamde
Royal Studios, waar Al Green, Solomon Burke, Buddy Guy en zoveel andere legendes
hem voor gingen. Wederom is de inkleuring sober, Cedric zingt, speelt gitaar en
op een zestal nummers drums. Op de overige speelt Reed Watson drums en
percussie. Luther Dickinson (North Mississippi Allstars) speelt gitaar op Step In en Keep on Pushing. Alabama Shakes bassist Zac Cockrell is te horen op
Pretty Flowers en cellist Caleb
Elliot op I Be Trying en Love You Forever. Cedric is de trotse
vader van drie dochters. De jongste, Portrika, pas vijftien, zingt de
achtergrondvocalen op het titelnummer. Hier en daar probeert men de muziek een
Al Green tintje te geven. De drums werden in Willie Mitchell stijl opgenomen en
in opener The World Can Be So Cold
gebruikt Cedric Al Green’s beroemde “Mic #9”. I Be Trying is andermaal een overtuigend bewijs dat Burnside nog
steeds de toonaangevende ambassadeur van de Mississippi Hill Country blues is.
Theo Volk
Releasedatum : 25 juni 2021 Single Lock Records/De
Konkurrent
De alternatieve groep rondom frontman Stefan van den Berg
bestaat al vijfentwintig jaar. Mummy’s a Tree is niet alleen de groepsnaam maar
ook de titel van hun debuutplaat uit 1996. De vroege zelfgekozen dood van
Stefan’s moeder is voedingsbodem voor zestien sprookjesachtige liedjes. Atmosferisch
maar ook rauw: Stefan neemt de plaat thuis op met enkel een microfoon en een
viersporenrecorder. Hij speelt zelf vrijwel alle partijen. Zijn gitaar, zo
staat het in de aankondiging van zijn eerste optreden, is gemaakt van de boom
die groeide uit het graf van zijn moeder. Een troostrijke transformatie. Fans
van de band verklaren het een cultplaat. Spoedig erna haalt de groep de finale
van de grote prijs en is men supporting act van dEUS, My Morning Jacket, Big
Country, Bettie Serveert en The Long Winters. New Song is inmiddels hun zesde album, wat eigenlijk Spring Is Coming zou gaan heten. Overigens
de titel van een van de nummers. Het album kwam tot stand door crowdfunding via
Voor de Kunst en met hulp van het Sena Muziekproductiefonds. Begin 2020 vertrekt
zanger/gitarist/songwriter Stefan van den Berg samen met bassist Rick Weren en
drummer Imre Elzer naar de legendarische Berlijnse Hansa By the Wall studio. De
studio waar Bowie zijn befaamde Low
en Heroes albums opnam. Het doel is
om een groots klinkende studioplaat op te nemen, wat zeker gelukt is. Zoals
altijd is deze alternatieve band niet in een hokje te plaatsen. Het ene moment
liefelijk het andere rauw en ongepolijst. Zelf omschrijven ze het album als een
Europese, eclectische alt-popplaat, een omschrijving die grotendeels de lading
dekt. Het eerste liedje voor de plaat, titelsong New Song, kwam na de nodige bloed, zweet en tranen tot stand. Na de
aanschaf van een set exotische hoornen plectrums bij Ali Express. Na een uur of
tien spelen zijn ze naar de filistijnen (niet erg duurzaam dus), maar de
vroegtijdige dood van een plectrum is tegelijkertijd de geboorte van een nieuw
nummer en de aanzet voor een nieuwe plaat. Overigens een behoorlijk stevig
nummer met een Jimi Hendrix achtig outro. Vooral bij All of this had ik door de manier van zingen en het basspel associaties
met de muziek van Lou Reed. Een echte oorwurm is Let’s Go on a Journey. Bij de eerste maten van All My Thoughts dacht ik dat men Black Eyed Dog van Nick Drake wilde inzetten. New Song bewijst dat Mummy’s a Tree na vijfentwintig jaar nog
steeds springlevend is. Het album verschijnt op King Forward Records, het
platenlabel van Frank Bond, de frontman van AlascA.
De broers Pascal en Walter Wilhelm kregen thuis in hun vroege
tienerjaren de bluesmuziek ingegoten. Hun vader nam op een taperecorder
regelmatig bluesmuziek op van de radio. Op een verjaardag kreeg hun vader van
hun moeder een plaat van Albert King en een van Lightnin’ Hopkins en toen was
het hek helemaal van de dam. De broers wilden nog maar een ding, muziek maken. Ze
begonnen een band, maar die was niet zo’n lang leven beschoren. Daarna hadden
beide afzonderlijk een succesvolle carrière, maar enige jaren geleden besloten
de broers weer samen te gaan werken. Hun vorig jaar verschenen debuutalbum High Class Horse werd voornamelijk
gevuld met Westcoast blues en had harmonicaspeler Harp Mitch erop een flinke
vinger in de pap. Ook op het nieuwe album Cab
Driving Man geeft Harp Mitch acte de présence, maar is beduidend minder
nadrukkelijk aanwezig (slechts op 3 tracks). Ook de Westcoast bluesmuziek
blijft redelijk beperkt. Daarnaast doet men onder andere Chicago aan met het
bekende Bad Boy van Eddie Taylor,
maar maakt men bijvoorbeeld ook een paar uitstapjes richting boogiewoogie met
een glansrol voor toetsenist Roel Spanjers. De meest liedjes worden door Pascal
gezongen. Een drietal andere Arjen Veldman, maar ook drie door Harp Mitch en
broer Walter zingt Don’t Have to Worry.
Een nummer schreven de broers samen. Pascal schreef alleen het uitstekende titelnummer, Boogie Blues en Mess Around. De rest zijn goed gekozen covers. Het album ademt
duidelijk een livesfeer en veel spelplezier uit. Uiteraard zal het album weer
gedraaid worden door radiostations als 40UP Radio en Grolloo Radio. Hopelijk
zal het zich ook een weg weten te vinden naar jongere luisteraars. En laten we
hopen dat we het uitstekende Cab Driving
Man snel live mogen horen en aanschouwen.
Melina Duterte (Jay Som) en Ellen Kempner (Palehound) zijn
goede vriendinnen. Die vriendschap begon in 2017 toen ze elkaar ontmoetten in
een Sacramento green room. Op dat moment waren ze al fans van elkaars muziek.
Een jaar later bezocht Kempner Duterte’s thuisstudio en begon men voor het
plezier samen wat op te nemen. Het resulteerde in hun eerste song Sand Angel, wat ook op het debuutalbum Doomin’ Sun is terechtgekomen. Het
overtuigde de twee dat ze samen een duidelijke chemie hebben. In januari 2020
nam het duo de complete opnameapparatuur van Duterte mee in twee auto’s naar
een voor de gelegenheid gehuurd huis in Topanga, Calefornië. In het huis was
een grand piano aanwezig. Men schoof alle meubilair aan de kant en stelde
vervolgens drums en versterkers op. De ad-hocstudio welke was opgezet, bood het
comfort dat nodig was om ideeën vrijelijk te laten stromen, niet gehinderd door
een vooraf bepaald schema. Kempner richtte zich vooral op het schrijven van de
teksten en Duterte vooral op het produceren. Ongeveer halverwege hun verblijf
in Topanga kwamen Buck Meek en James Krivchenia van Big Thief langs. Meek
bracht gitaarpedalen en een prachtige oude akoestische gitaar van Martin mee om
te gebruiken en Krivchenia tilde een paar nummers naar een hoger niveau met
zijn drumpartijen. Duterte's partner Annie Truscott (Chastity Belt) voorzag het
album hier en daar van strijkers. Doomin’
Sun is een redelijk stevig rockalbum geworden. Goed voorbeeld is Stay in the Car, met een duidelijk
aanwezige bas. Opener Back Of My Hand
belicht hun onderlinge vriendschap. Van de talentvolle Duterte besprak ik al lovend
haar derde album Anak
Ko. Samen met Kempner weet ze het niveau van haar soloalbums te
overstijgen. Doomin’ Sun smaakt naar
meer, veel meer.
Op de dag van zijn tweeënzeventigste verjaardag schonk Arno
zichzelf en veel muziekliefhebbers een prachtig cadeau. Voor deze gelegenheid
nam hij een bloemlezing uit zijn rijke oeuvre van bekende en minder bekende
composities op. Het idee kwam uit de koker van Kenny Gates, een van de
oprichters van het PIAS label. Hij stuurde Arno de studio in met het enfant
terrible van de Franse Neoklassieke muziek én van de rap, Sofiane Pamart. Op
het eerste gezicht een onmogelijke combinatie, temeer beiden elkaar nog niet
kenden. Voor aanvang van de opnames vertelde Arno hem nog tussen neus en lippen
door dat hij zwaar ziek was (pancreaskanker). De klassiek geschoolde Pamart
weet zich echter bijzonder goed in te leven in de muziek van zijn illustere
metgezel. Hier is echt 1 + 1 = 3. Naast piano speelt Pamart ook ter afwisseling
Wurlitzer. Een van de meest geslaagde songs vind ik Lomesome Zorro, wat hij schreef voor de score van “Merci La Vie”.
Die score werd gedeeltelijk ook door minimalist Philip Glass geschreven. Maar
het album staat vol prachtvertolkingen, die bij de luisteraar hard binnenkomen.
Soms krijgt men bekwame hulp van bassist Mirko Banovic (Give Me the Gift). Afgesloten wordt Vivre met de T.C. Matic klassieker Putain Putain, wat onder fans toen uitgroeide tot een soort
alternatief Europees volkslied. Het nummer roept trouwens nostalgische
gevoelens bij me op naar begin tachtiger jaren. Zag de groep onder andere in
1983 optreden in mijn eigen woonplaats Etten-Leur, op het toen befaamde Pop-Inn
festival, samen met onder andere Comsat Angels, Klein Orkest en De Kreuners. Collega
Leon Pouwels van Written in music, schreef trouwens een prachtige, uitgebreide
recensie over Vivre, die eventueel hier
te lezen is. Vivre is briljant in al
zijn eenvoud, het hoogtepunt uit Arno’s
uitgebreide oeuvre.
The Guardian, Folkradio UK en FATEA staken al terecht de
loftrompet over Staran, het fraaie
debuutalbum van een Schots vijftal. Het bestaat uit Kim Carnie (zang), John
Lowrie (piano, rhodes, harmonium en percussie), Jack Smedley (viool), Innes
White (diverse gitaren en mandoline) en James Lindsay (contrabas). Alle vijf reeds
met de nodige muzikale bagage, vooral John Lowrie, een veelgevraagd, klassiek
geschoold sessiemuzikant. Hij bracht het vijftal samen. Kim Carnie behoort tot
de beste jonge Schotse zangeressen. Hun groepsnaam is Gaelic voor pad of spoor.
Het repertoire op Staran bestaat uit
traditionele Schotse folk en eigen composities. Carnie zingt zowel in het
Gaelic als in het Engels. Ondanks dat ik het Gaelic niet machtig ben komen schitterende
songs als Horò gun Togainn air Hùgan
Fhathast Thu en Gaol a’ Chruidh
heel erg bij mij binnen en bezorgen de nodige kippenvel. Ook enige instrumentale composities, waarvan
een Casino getiteld is. Wellicht zo
genoemd omdat men financieel gesteund is door de National Lottery. Het meest
hedendaags is afsluiter en hoogtepunt Settle,
Honey. Hopelijk krijgt dit album snel een vervolg. Benieuwd naar hoe de
groep zich verder zal ontwikkelen, blijft men redelijk traditioneel of gaat men
toch op zoek naar een moderner geluid.
Jess Sylvester alias Marinero groeide op in de San Francisco
Bay Area. Z’n vader was zeeman vandaar Marinero, de betekenis van het woord in
het Spaans. Muzikaal gezien is Hella
Love een allegaartje. Opener Fanfare
verraadt duidelijke Spaanse invloeden. Vervolgens schiet het alle kanten uit,
een vermenging van vele invloeden. Naast de nodige Latijns Amerikaanse
invloeden (bossa nova en Latin pop), ook van internationale artiesten uit de jaren zestig
en zeventig als Los Terricolas, Ennio Morricone, Esquivel, Carole King en Serge
Gainsbourg. Maar tevens liet hij zich inspireren door hedendaagse artiesten als
Chicano Batman, Connan Mockasin en Chris Cohen. De onderwerpen op Hella Love lopen nogal uiteen. De
titelsong handelt over hoe zijn ouders in de San Francisco Bay Area terecht
kwamen. Het eerste couplet gaat over de zeereizen van zijn vader eind jaren
zestig naar de west. Het tweede couplet over zijn moeders verhuizing naar de
wijk The Mission. Zijn moeder heeft een Mexicaans-Amerikaanse achtergrond. Ze
groeide, zoals reeds gememoreerd, op in
de Katholieke wijk The Mission, ooit gesticht door de Franciscanen. De single Nuestra Victoria vertelt het verhaal over
de (brood)bakkerij La Victoria. Ooit een dierbare plaats voor zijn moeder. De
teksten bevatten volgens Sylvester de nodige “easter eggs” voor mensen
afkomstig uit de regio en voor mensen die zijn muziek volgden in het verleden.
Ook een song, Isle of Alcatraz, over
het nog steeds tot de verbeelding Alcatraz, waar lange tijd beruchte
misdadigers als Al Capone gevang gehouden werden. En ook de plek waar enige
uitstekende films werden opgenomen als “Murder in the First”, “Birdman of
Alcatraz” en “Escape from Alcatraz”. Hella
Love is zowel een soundtrack door de tijd, als wel een lofzang op zijn ouders
en de San Francisco Bay Area
Theo Volk
Releasedatum : 21 mei 2021 Hardly Art/De Konkurrent
In april 2018 wist de jonge, talentvolle Antwerpse band The
Calicos meteen Humo’s Rock Rally te winnen. Het zestal bestaat uit Quinten
Vermaelen (gitaar en zang) Aäron Koch (gitaar en pedalsteel) Sander Smeets (gitaar
en toetsen) Maximilian Dobbertin (toetsen) Guido Op de Beeck (bas) en Olivier
Penu (drums). Sinds 2018 bracht men een zestal singles uit, waarvan de laatste
vier op hun debuutalbum The Soft Landing
terecht kwamen. Een album dat men in alle rust opnam. The Calicos maken
melodieuze muziek met invloeden uit Americana, indie en alt country.
Geïnspireerd door artiesten als The War On Drugs, Strand Of Oaks, Wilco,
Jonathan Wilson en Ryan Adams, gemixt tot een eigen geluid. De productie nam de
band zelf in handen, geholpen door levende legende Firmin Michiels en andermaal
loepzuiver afgewerkt door Tobie Speleman (blackwave., Geppetto & The
Whales, EMY, The Haunted Youth). De opvallende, maar toch eenvoudige hoes gaf
me direct een goed gevoel. Ook een zomers gevoel, want bramen associeer ik met
de (late) zomer. De muziek geeft me ook een positief gevoel. Nog meer sinds ik
weet dat Gijs van de Burgt van Harvest Music en Jan Muylaert van Salmon
Bookings, hun booking agents in Nederland en België zijn. Beiden heb ik de
afgelopen jaren leren kennen als americana liefhebbers met het muziekhart op de
juiste plaats en nemen alleen maar artiesten aan, waar ze volledig achterstaan.
Zo ook in dit geval, want The Soft
Landing van The Calicos is een bijzonder overtuigend debuut, dat volgens
mij zowel door jongere als oudere americana liefhebbers omarmd zal gaan worden.
Op 20 mei 1971 verscheen het maatschappijkritische
meesterwerk What’s Going On. Wat Le Sacre du printemps van Igor Stravinsky
is voor de moderne klassieke muziek is What’s
Going On voor de soulmuziek. Beiden hebben ruimschoots de tand des tijds doorstaan.
Tot 1971 behoorde Gaye tot de hitfabriek van Motown, het label scoorde aan de
lopende bands hits. Zo scoorde Gaye bijvoorbeeld
samen met Tammi Terrell een grote hit met Ain't
No Mountain High Enough, geschreven door Ashford & Simpson.
Het meesterwerk van Gaye effende het pad voor meer
artistieke vrijheid voor Afro-Amerikanen. Vijftig jaar na dato is het album nog
steeds pijnlijk actueel. Opener en titelnummer What’s Going On gaat over de waanzin van oorlog. Een van de eerste
regels luidt : Brother, brother, brother, there’s far too many of you dying”.
Een verwijzing naar de twintig jaar durende Vietnamoorlog, waaraan Gaye’s broer
Frankie ook drie jaar deelnam vlak voordat What’s
Going On verscheen.
Een andere regel uit het lied is : “Father, father we don’t
need to escalate”. Hierin richt hij zich tot de Heer, maar het zou ook kunnen
refereren aan de regelmatige ruzies die hij toen al had met zijn vader Marvin
sr. Het huwelijk van senior was niet bepaald het meest gelukkige en zijn ouders
had om de haverklap ruzie, waarbij Gaye het altijd opnam voor zijn moeder.
Later gingen die ruzies tussen senior en junior vooral over Gaye’s
levenswandel. Een ervan werd Gaye fataal. Op 1 april 1984 werd Gaye, één dag
voor zijn vijfenveertigste verjaardag, door zijn vader tweemaal in het hart
getroffen en stierf in de armen van zijn broer Frankie. Nota bene vermoord met
het wapen, wat Gaye vier maanden eerder zijn vader cadeau had gedaan.
De dag dat het gebeurde herinner ik me nog als de dag van
gisteren. De schok was enorm bij mij toen ik het die dag hoorde in het acht uur
journaal. Enkele jaren ervoor was Gaye een beetje van ons geworden, bewoners
van de Lage Landen. In 1981 was Gaye namelijk naar Europa verhuisd. Op de
vlucht voor cocaïnedealers, twee hebberige ex-vrouwen en de IRS, de Amerikaanse
belastingdienst. In eerste instantie vestigde hij zich in Londen. Vlak ervoor had
hij het Teteringse model Eugénie Vis ontmoet, na een optreden in Carré. Zij
werd zijn geliefde en zou zich over hem en zijn zoontje gaan ontfermen en
zorgde ervoor dat hij tijdelijk clean was.
Al spoedig vestigde Gaye zich in Oostende, maar verbleef ook
af en toe in Teteringen, en verschenen in die tijd nog twee prima albums InOur
Lifetime en vooral Midnight Love.
Inspiratiebron voor de hit Sexual Healing
was zijn vriendin Vis. Een nummer waaraan Charles Dumolin meeschreef, maar die er
niet de credits voor kreeg. Dumolin werd onder andere bekend van Hey nana van Micha Marah en Jijen ik van Ann Christy. In opdracht van
Stad Oostende maakte Dumolin ook het bronzen beeld “ Marvin Gaye” voor het
Casino-Kursaal. Het monument weegt 2500 kg en is levensgroot. Het is nog steeds
anno 2021 te bezichtigen in de lobby van de Kursaal.
Een zeer terecht eerbetoon voor een van de meeste begenadigde
soulzangers uit de geschiedenis. Die ons prachtplaten naliet als Let’s Get It On, I Want You, Here,My Dear
en natuurlijk What’s Going On.
Op voorganger Pang!
zong Rhys in het Welsh en eenmaal zelfs in het Zulu. Voor zijn zevende
soloalbum Seeking New Gods besloot
de zanger te kiezen voor het Engels. Belangrijke inspiratiebron voor het nieuwe
album werd Mount Paektu, die afgebeeld staat op de hoes. Paektusan is een actieve
vulkaan op de grens van Noord-Korea en China, met een enorm kratermeer en
panoramische vergezichten. Toen Gruff eenmaal aan het schrijven was geslagen en
begon na te denken over de leeftijd van de piek Paektu in verhouding tot het
menselijk bestaan én de kenmerken van een vulkaan die zoveel mythologisch leven
hebben gebracht, werden zowel de liedjes als de berg steeds persoonlijker. In
een drietal gevallen levert dat net zoals op de voorganger aanstekelijke nummers
op met interessante ritmes en soms fraai trompetspel. Vooral het refrein van Can't Carry On is een echte oorwurm. En Hiking in Lightning is een bijzonder
aanstekelijk nummer, wat je heel graag live zou willen horen. De overige songs
zijn meer ingetogen en hebben regelmatig fraaie koortjes. Seeking New Gods van de inmiddels vijftigjarige Rhys behoort tot
zijn fraaiste in zijn oeuvre.
Theo Volk
Releasedatum : 21 mei 2021 Rough Trade/De Konkurrent
Heel lang geleden mocht Carice van Houten bij De Wereld
Draait Door af en toe een lans breken voor een minder bekende singer-songwriter.
Een ervan was de toen nog onbekende Jon Allen. Hij verkreeg in Nederland enige
bekendheid met de single In Your Light,
wat in 2011 en 2012 de Top 2000 wist te halen. Allen werd overigens ooit ontdekt
door de legendarische gitarist Mark Knopfler die hem hoorde zingen op een
feestje in West-Londen. Tot nu bracht hij vier albums uit, waarvan Deep River de fraaiste is. Alle vier
geproduceerd door Tristan Longworth. Het nieuwe album …meanwhile besloot de inmiddels vierenveertigjarige
singer-songwriter zelf te produceren. Hiertoe gedwongen door de huidige tijd
waarin we leven. Ook werd hij vooral op zichzelf aangewezen voor het inkleuren
van de songs. Slechts op vier nummers kreeg hij hulp op drums, Rich Milner is
op twee nummers te horen op Hammond orgel en op een nummer is de accordeon te
horen van de Ierse klasse muzikant Sharon Shannon. Net als iedereen in de afgelopen
tijd is Allen door een achtbaan van emoties zijn gegaan. Hij denkt dat zijn
doorstane emoties op deze plaat goed worden weerspiegeld. De nummers Western Shore, Can't Hold Back the Sun en Hold
On zijn geschreven tijdens de piek van de lockdown en geven de hoop, de
angsten en de frustraties van dat moment weer. Hij hoopt dat de verschillende
stemmingen op de plaat de luisteraar meevoeren en ze wat afleiding en hoop kunnen
bieden in deze tijd. Handelsmerk blijft uiteraard zijn rauwe, hese stem die
vaak vergeleken wordt met artiesten als Rod Stewart, Paolo Nutini tot zelfs
Bruce Springsteen. Het grootste deel van het album nam Allen thuis op.Net als op eerdere albums pint hij zich niet
vast op een genre. Hierdoor sluit …meanwhile
naadloos aan op zijn voorgangers.
Al op zijn vijftiende maakte Eddie 9V de bluesclubs van zijn
woonplaats Atlanta onveilig. Op die leeftijd liet hij tevens voorgoed de schoolbanken achter
zich. Zijn debuutalbum Left My Soul in
Memphis uit 2019 liet meteen horen dat de multi-instrumentalist uit het
goede hout was gesneden. Het album werd opgenomen in zijn eigen mobiele
aanhangwagen. Hij kreeg alleen hulp van zijn broer Lane Kelly, die meeschreef
aan de liedjes, het album opnam en produceerde. Ruf Records was er als de
kippen bij om de nu vierentwintigjarige jongeling te contracteren. Het tweede
album Little Black Flies werd november
vorig jaar opgenomen in Atlanta’s Echo Deco Studios. Andermaal met broer Lane
achter de knoppen. In een opwelling besloot Eddie het album volledig live in de
studio op te nemen, achteraf gezien de juiste beslissing. Deze keer wordt hij
omringd door een aantal van Georgia’s beste muzikanten, waaronder gitarist Cody
Matlock. Deze etaleert trouwens regelmatig zijn niet misselijke kwaliteiten.
Wie foto’s ziet van een in het dagelijkse leven pijp rokende, studentikoos
ogende Eddie zal moeilijk kunnen bevatten, dat hij met een microfoon in de
handen transformeert in een waar podiumbeest. Geruggensteund door zijn
rasmuzikanten stijgt Eddie vocaal in een dozijn eigen nummers naar grote
hoogten. Het moge duidelijk zijn dat Thomas Ruf een uitstekende neus heeft voor
talent. Zo contracteerde hij in verleden al geweldige talenten als Ina Forsman
en Samantha Fish. Tot diezelfde categorie moet Eddie 9V zeker gerekend worden, Little Black Flies is hier een
overtuigend bewijs voor.
Into Pieces is
het debuutalbum van Parijzenaar Corentin Ollivier onder eigen naam. Daarvoor
timmerde hij aan de weg met elektronische muziek onder de naam Faroe. Daarnaast
speelde hij ook nog in indie-popband The Dancers en Concrete Knives en begeleidde
hij onder andere Lomepal en Camélia Jordana op het podium. Voor Into Pieces sloeg hij een compleet
andere weg in. Het is een zeer sober album geworden, praktisch alleen zang en
gitaar en heel spaarzaam wat percussie. Het project werd opgenomen tijdens zijn
anderhalf jaar durende verblijf in La Réserve als artist in residence. Hij nam
zijn liedjes op een viersporen tape recorder op, die hij op een vlooienmarkt had
gekocht. De melodieën en liedjes kwamen
spontaan en kunnen gezien worden als een catharsis. Hij begon ze te schrijven
op het moment dat zijn relatie, die de nodige jaren duurde, ten einde kwam. Het
maakt het persoonlijke album authentiek en voor de luisteraar direct en rauw. Hij
streefde naar de eerlijkheid van de teksten van Leonard Cohen en de
kwetsbaarheid van Joni Mitchell. Naar mijn bescheiden mening is hij daarin
voortreffelijk in geslaagd. Bovendien zijn het niet alleen liedjes, die de
luisteraar raken maar ook snel zullen blijven hangen. Into Pieces is een overtuigend album, dat door zijn directheid
waarschijnlijk veel luisteraars zal gaan aanspreken.Het album werd me trouwens getipt door Marten
Fokkens (bedankt!), wel vaker een uitstekende tipgever.
De debuutep So Far, So
Good van Amsterdammers Sam van Ommen en Julia Schellekens kreeg in 2019 zelfs
aandacht van het helaas ter ziele tv-programma Vrije Geluiden. Hun labelbaas
Tim Knol van I Love My Label sprak toen terecht lovende woorden over hen. Knol
is trouwens een muziekliefhebber in hart en nieren, die net zo bevlogen over
andere muziekgenres praat. Ooit brak hij DWDD een lans voor de niet zo bekende
soulzanger William Bell. Uiteraard verschijnt hun debuutalbum Something Somewhere op diens label, echter
in samenwerking met het sympathieke Excelsior Recordings. De liedjes werden in
één zomer geschreven op hun snikhete Amsterdamse zolderkamer. Het vastleggen in
de studio vergde echter veel meer tijd. Julia hierover: “Eigenlijk heeft het
maken van deze plaat ervoor gezorgd dat we allebei in therapie gingen. Juist
bij de liedjes die zo persoonlijk en verstild zijn, vond ik het confronterend
om ze in te zingen. De klank van mijn eigen stem vond ik ineens niet meer mooi
en ik ging elke noot overdenken. Uiteindelijk vonden we samen een manier om het
goede gevoel terug te krijgen en ben ik nu enorm blij met hoe alles erop staat.
Ik heb geleerd dat het soms nodig is om op je bek te gaan en dan weer met
nieuwe inzichten op te staan.”. Sam vult hierop aan : “We merkten dat we
allebei meer dan ooit kampten met stress, angsten en andere mentale barrières,
zoals veel millennials en zoomers. De generatie van het vergelijken en
torenhoge verwachtingen. Als jonge twintigers zijn we op zoek naar ons plekje
in deze wereld. En de struggle van die zoektocht hoor je terug in de muziek.”.
Het album werd opgenomen in de befaamde Wisseloord Studio’s. Het eindresultaat
mag er meer dan wezen, het lost de belofte van de EP meer dan in. De luisteraar
wordt niet alleen getrakteerd op prachtige samenzang, maar op regelmatig
inventief en spannend gitaarspel en soms op een dromerige Wurlitzer. Opener Easy triggert de luisteraar meteen. De
persoonlijke teksten zijn tragikomisch. Zo gaat Crying at the Zoo over Sam’s paniekaanval in de dierentuin van
Praag. Een groot aantal van de liedjes gaan over hun talloze oersaaie dates. Op
Something Somewhere worden ze
begeleid door hun band, wat het resultaat zeker ten goede is gekomen. Normaal
gesproken benader ik alle nieuwe muziek wat uit onze hoofdstad komt, met de
nodige reserve. Maar voor Sam & Julia en hun debuut Something Somewhere maak ik absoluut een uitzondering, prachtplaat.
Theo Volk
Releasedatum : 21 mei 2021 I Love My Label/Excelsior
Net als voor de geweldige voorganger Big
Shadows of Small Things trok Bertolf zich voor zijn intussen zesde
album Happy in Hindsight terug in
zijn tuinhuisje in Zwolle. Deze keer had hij door de Coronaperikelen tijd te
over, want het succesvolle toeren met Her Majesty lag immers stil. Net als zijn
Her Majesty maatje Diederik Nomden heeft Bertolf een grote fascinatie voor
popmuziek uit het verleden en The Beatles in het bijzonder. Bij Nomden ging die
interesse zover dat hij samen met Bart van Poppel met hun band The Analogues diverse
albums van The Beatles volledig natuurgetrouw naspeelden.
Ook Bertolf analyseert graag muziek. Zo nam hij het gitaarspel
van enkele van zijn helden onder de loep. Voor het a capellanummer We Don't Get Along ontleedde hij de
virtuoze zesstemmige vocalen van het zwarte vocale sextet Take 6. Zijn
bevindingen paste hij toe op het heel oude liedje. Alle zes stemmen zijn door
hemzelf ingezongen. Ook in afsluiter Sunday
Child experimenteert hij er lustig op los. Hij smeedt hier op ingenieuze
wijze losse songfragmenten aan elkaar. Een duidelijke knipoog naar kant twee
van Abbey Road.
Het verschil met de voorganger is dat het album poppier is
geworden en de teksten wat opgewekter. Niet dat het compleet zorgeloos is. Aan
het begin What Have I Dragged You Into?
hoor je zijn kinderen vrolijk spelen. Door de vele problemen in de wereld waar
we de jeugd in de toekomst mee zullen opzadelen, zingt hij in het refrein “Oh
my God, what have I dragged you into?”. Nog beter dan op de vijf voorgangers
weet hij zijn kennis van oude popmuziek om te toveren in moderne, aanstekelijke
popliedjes . Met een knipoog naar zijn grote helden uiteraard. Zo hoor je in het
pianospel op Happy in Hindsight
duidelijk Todd Rundgren uit zijn begintijd terug, toen deze nog niet volop experimenteerde.
Andere geweldige
voorbeelden van excellente popsongs zijn Don't
Look Up, Don't Look Down en Mysery
Magnet. Maar het album staat eigenlijk vol met hits in spe. Praktisch alles
werd thuis ingespeeld. De drums werden in de studio bij coproducer Frans
Hagenaars opgenomen met Bauke Bakker, drummer bij Her Majesty. Het complete
verhaal over Happy in Hindsight is
overigens hier terug te lezen op zijn
website.
Een van zijn gitaarhelden is Tony Rice. Op diens licks van
het album Church Street Blues oefende
hij eindeloos. Niet vreemd dus dat zijn volgende album een bluegrass-album
wordt. Maar tot die tijd kunnen we volop genieten van dit voorbeeldige,
uitermate verslavende popalbum, zonder enige twijfel zijn fraaiste uit zijn
oeuvre.
Interessante kerel, deze tweeënveertigjarige, in het zuiden
van de VS opgegroeide Afton Wolfe. Vooral de blues zit in zijn genen, maar in
zijn reeds ruim twee decennia durende carrière, was hij actief in vele
muzieksoorten. Producer Oz Fritz leerde hij in 2001 kennen tijdens zijn periode
in de avant-gardistische groep Dollar Book Floyd. In die groep speelde ook Amy Lott,
met wie hij opener Paper Piano en Steel Wires schreef. Net als Dollar Book
Floyd gebruikt Wolfe de nodige instrumenten om zijn songs fraai in te kleuren.
De keuze voor Fritz lag voor de hand, niet alleen is het een
goede vriend, waarmee hij over de meest uiteenlopende onderwerpen kan
converseren, maar Fritz werkte ook met Tom Waits op een drietal van diens
albums. Wolfe is een groot liefhebber van Waits en beschikt over net zo’n imposante
rauwe stem. Wolfe debuteerde vorig jaar solo met de EP Petronius' Last Meal.
De titel van debuutalbum Kings for Sale is ontleend aan de aanstekelijke single Dirty Girl, wat over een trip door het
zuiden van VS handelt, waarbij hij voor bluesliefhebbers interessante plaatsen als
Clarksdale langstrekt. Op dat nummer is Mississippi bluesman en Blue Mountain
frontman Cary Hudson te horen op mondharmonica en elektrische bottleneck
gitaar. Aan het begin van het nummer geeft hij tevens zijn hypothese over de
reden waarom Mississippi zo consequent een geografisch centrum van
spiritualiteit is.
Opener Paper Piano
heeft de luisteraar meteen volledig bij de les door de interessante instrumentatie
en ingenieuze opbouw. Het uitstekende pianospel is voor rekening van de drieëntwintigjarige
benjamin van het gezelschap, Ben Babylon. Naast een zestal uitstekende zelfgeschreven
composities ook een drietal covers.
In Cemetry Blues
van B.W. Goodwin Jr ontbinden Wolfe en zijn begeleiders volledig hun duivels.
Een geweldige keuze is het voor mij onbekende Mrs. Ernst’s Piano van Mike West van Truckstop Honeymoon. Het
vertelt het verhaal van een pianoleraar levend in een voorstad, net na het
einde van de segregatie. Door de melancholische klarinet heeft het nummer voor
mij een Joods tintje. Zowel Carpenter
als About My Falling zijn
autobiografische songs over zijn tijd als barman.
Het is genoegzaam bekend dat het als muzikant vaak de
eindjes aan elkaar knopen is, ook voor Afton en zijn vrouw. Toch neemt hij nu
het risico om Kings for Sale in eigen
beheer uit te brengen om zo zijn artistieke vrijheid volledig te kunnen bewaren.
De naam van zijn label, Grandiflora Records, verwijst naar de Magnolia
grandiflora, een boomsoort uit de tulpenboomfamilie. Van nature voortkomend in de
zuidoostelijke staten van de Verenigde Staten.
Afsluiter O’ Magnolia
verwijst ernaar. Het nummer is geïnspireerd op het stemmen eind vorig jaar over
de verandering van de Staatsvlag van Mississippi naar een vlag waarop de bloem
van de Magnolia Grandiflora het nieuwe symbool van de staat wordt. Het fraaie melancholische
gitaarspel is van Cary Hudson. Liefhebbers van rauwe stemmen en door blues
doordrenkte muziek zullen een heerlijke kluif hebben aan debuutalbum Kings for Sale.
Ashe is de artiestennaam van de sinds kort
achtentwintigjarige Amerikaanse singer-songwriter Ashlyn Rae Wilson. Opgegroeid
in een conservatief Christelijk gezin in San José. Vanaf haar achtste kreeg ze zang-
en pianoles. In haar vroege jeugd hoorde ze alleen Christelijke muziek op de
radio. Gelukkig werd daar verandering in gebracht door haar opa, die haar liet
kennismaken met Bob Dylan, The Beatles en Jefferson Airplane. In 2015 studeerde
ze af aan de fameuze Berklee College of Music, waar ze zich bekwaamde in
produceren en in modern songschrijven. In 2019 bezorgde de single Moral of the Story haar grote
naamsbekendheid, vooral nadat het liedje een jaar later gebruikt werd voor de
Netflix film “To All the Boys: P.S. I Still Love You”. Op haar debuutalbum Ashlyn staat een nieuwe versie, een
duet met Niall Horan, met wie ze tegenwoordig haar leven deelt. Intussen zijn
deze twee versies van Moral of the Story
samen zo’n 670 miljoen keer beluisterd op streamingsdiensten. Wilson schreef
het nadat ze de scheidingspapieren voor haar huwelijk had aangevraagd. Ze
trouwde in een opwelling op haar drieëntwintigste, dacht dat ze de liefde van
haar leven had gevonden. Kwam er al snel achter dat de liefde teveel van haar
kant moest komen. Vooral in Me Without
You verwijt ze haar toenmalige echtgenoot hiervan . In het vrolijke refrein
zingt ze “You let me down”. De strijkers hebben hier overigens een
overduidelijke ELO-signatuur. Voor het nummer Always lijkt men goed geluisterd te hebben naar Sinatra’s My Way. Met dat nummer heeft het
melodieuze raakvlakken en wordt er tevens op eenzelfde wijze naar een climax toegewerkt.
Het album staat vol met popliedjes die liggen tussen sublieme tijdloze
pianoballads en op de zeventiger jaren geïnspireerde rock. Uitzondering hierop
is het ingetogen Taylor met fraai
akoestisch gitaarspel. Een aantal producers werkten mee. Allereerst Finneas (broer
van Billie Eilish), die eerder haar dubbel EP Moral Of The Story Chapters 1 & 2 produceerde. Finneas zingt
trouwens een duet met haar in de fraaie opener Till Forever Falls Apart. Andere producers zijn Noah Conrad (o.a.
Niall Horan, LANY), Jason Evigan (o.a. Madonna, Demi Lovato) en Leroy “Big
Taste” Clampitt. Met laatstgenoemde schreef ze het overgrote deel van de songs
en produceerde hij grotendeels het album. Wilson heeft een voorkeur voor
liedjes met sterke melodieën, denk aan tijdloze songs als God Only Knows en Eleanor
Rigby. Haar grootste muzikale voorbeeld is dan ook Carole King. Andere
belangrijke inspiratiebronnen zijn eventueel op deze
Spotify playlist terug te vinden. Tekstueel verwijzen de liedjes uitsluitend
naar haar op de klippen gelopen huwelijk. De productie vind ik aan de
uitbundige kant. Benieuwd trouwens wat een eventuele samenwerking met een meer
ervaren producer als Thomas Bartlett als eindresultaat zou opleveren. Neemt
niet weg dat Ashlyn een overtuigend
debuutalbum is geworden.
De vorige zes albums van de achtentwintigjarige Nicholas
Rattigan gingen geruisloos aan mij voorbij. Ik ben duidelijk niet de enige bij
wie dat gebeurde, want op MusicMeter kregen zijn albums tot nu toe slechts vier
stemmen. Voyager zal zeker zijn
naamsbekendheid aanzienlijk gaan vergroten. Volgens het persbericht wordt hij op
zijn vorige albums nogal eens vergeleken met Tame Impala. Gelukkig hoor ik die
band hier niet terug, want van hun muziek word ik behoorlijk nerveus. Met
nerveus zijn wordt Rattigan dagelijks geconfronteerd. Hij lijdt aan een gegeneraliseerde
angststoornis, een psychische aandoening waarbij je constant angstig en nerveus
bent. Op de binnenkant van het klaphoesje oogt hij als een introvert persoon.
De zestien songs lijken een zware bevalling te zijn geworden. Op de achterkant
van de hoes worden de songtitels geprojecteerd met zijn bebloede hand op de
achtergrond. Gelukkig is het niet alleen maar kommer en kwel wat de klok slaat.
Sommige songs hebben een opgewekt karakter.
De vergelijking met The Cure ligt voor de hand door zijn geregeld
getormenteerde zang.De titel Voyager is
goed gekozen, de luisteraar voelt zich een reiziger langs de veelal donkere krochten
van zijn mentale gesteldheid. Rattigan speelde alle muziek in. Alleen op Breaking the Waves zingt hij duet met een zangeres. Onbekend wie, want de hoes bevat geen credits. Het album bevat twee
fraaie, ingetogen rustpunten, Voyager
Pt. 1 en Pt. 2. De eerste beluistering was overigens niet al te positief,
dat kwam vooral door de drumpartij op Naked.
Gelukkig was mijn muziekvriend René erg enthousiast over dit epische en meeslepende
album. Voyager is een album waar ik
de nodige moeite voor moest doen, maar blijkt een zeer verslavende
groeibriljant te zijn. Meer dan warm aanbevolen!
Theo Volk
Releasedatum : 14 mei 2021 Secretly Canadian/De Konkurrent
Morris Goldberg vergaarde wereldfaam door zijn sax- en
fluitspel op Graceland van Paul
Simon. Mede door zijn virtuoze fluitspel op You
Can Call Me Al werd dat een gigantische wereldhit. Verder werkte hij onder
andere samen met Hugh Masekela, Harry Belafonte, Herbie Hancock, Joan Baez,
Judy Collins en Lori Anderson. Ook was hij te horen op Call Me van onze eigen Hans Theessink, waaraan ook nog de sax
giganten Pee Wee Ellis en Maceo Parker meewerkten. Morris Goldberg werd geboren
in Kaapstad, maar gegroeide op in Observatory, een voorstad van Kaapstad. Hij
verliet Zuid-Afrika om in New York City te gaan studeren en waar hij nog steeds
woont. In 1996 formeerde hij de band Ojoyo, waarmee hij zijn Zuid-Afrikaanse
muzikale erfenis vermengd met invloeden uit de Amerikaanse jazz. In datzelfde
jaar nog werd het baanbrekende album Ojoyo
Plays Safrojazz opgenomen. Dit jaar viert dit album zijn 25-jarige jubileum
en werd het voor die gelegenheid de opnames muzikaal opgepoetst. Vijfentwintig
jaar later klinkt het album nog steeds zo swingend, tintelfris en beeldend als
toen het werd opgenomen. Het album telt een negental eigen composities
geschreven door Goldberg. De laatste twee ervan werden in een iets andere
samenstelling live opgenomen. De andere zeven zijn live in de studio. Goldberg
wordt omringd door virtuoze muzikanten, die allen volop de gelegenheid krijgen
om te schitteren. Een aantal ervan hebben ook met Paul Simon getoerd. De
eveneens uit Kaapstad afkomstige drummer Anton Fig is dagelijks te horen in The
David Letterman Show. De bekende opener Station
Road Strut verwijst naar de Carnavalsoptocht op Nieuwjaarsdag, die dan
langs zijn huis passeerde in Observatory. In 1988 trad hij met Harry Belafonte
op in Harare als onderdeel van een Unicef festival. In het gelijknamige
getitelde Harare zijn invloeden uit de
muziek van Zimbabwe te horen. Madagascar
schreef hij in Kaapstad nadat hij om vier ’s nachts wakker werd door
voornamelijk natuurgeluiden. Een exotische en mysterieuze melodie borrelde op
dat moment spontaan vanuit zijn onderbewustzijn op. Inspiratie voor het
swingende Dolphin Jive vond hij door
het observeren van de speelse bewegingen door het water van dolfijnen in de
haven van Kaapstad. Let trouwens bij het beluisteren ervan eens goed naar het
spetterende basspel van Bakithi Kumalo. Little
Song is een typisch liedje voor Kaapstad. Officieel heet het eigenlijk in
het Afrikaans Liedjie. Het bestaan
van Rockwela is te danken aan een rif
van Anton Fig. De eerste regels van afsluiter Sophiatown Society werden geschreven door Pops Mohamed. Ondanks dat
Ojoyo Plays Safrojazz een
instrumentaal jazz album is, denk ik dat het veel muziekliefhebbers zal gaan aanspreken.
Met name liefhebbers van Paul Simon’s Graceland.
Helaas kon ik online geen video’s van het album vinden, vandaar dan maar You Can Call Me Al.
Dansmuziek vormt niet een bovenmatig groot bestanddeel van
mijn albumcollectie. Dat genre bestaat bij mij vooral uit ska, reggae en muziek
uit Latijns Amerika. Beduidend minder aanwezig is discomuziek. In de jaren negentig
wist het Brownswood label mijn aandacht te trekken met artiesten als United
Future Organization. De laatste groep uit de dance scene die ik in 2007
absoluut de moeite waard vond was het uit Frankrijk afkomstige Kira Neris met
het uitstekende album Behind Closed Doors.
Dat album vormde tijdens het laatste jaar dat ik nog werkte mijn belangrijkste
bondgenoot op mijn lange, monotone treinreizen naar Amsterdam en terug naar Den
Bosch. Bij het beluisteren van het geweldige uptemponummer Up had ik meteen een overduidelijke associatie met de muziek van
Kira Neris. Het debuutalbum uit 2017 van de toen nog erg meisjesachtig ogende Sophia
ontging volledig aan mijn aandacht. Het wist wel al de aandacht te trekken van de
alternatieve website Pitchfork. Op dat album is net als op haar tweede album Monsters de zeer ervaren Mense Reents
haar coproducer. Hij is bekend van andere Hamburgse acts als Egoexpress, Die
Goldenen Zitronen en Die Vögel. Kennedy komt niet oorspronkelijk uit Hamburg,
maar werd in 1989 geboren in Baltimore, Maryland, VS. Ze verhuisde in 2013 naar
Hamburg om daar aan de filmschool te gaan studeren. Ze heeft een obsessie voor
de films van John Cassavetes en jaren 70 horror zoals de film “Carrie”. Ze
groeide op met de eclectische platencollectie van haar moeder, vooral met Whitney
Houston, Simon & Garfunkel, Karen Dalton en The Velvet Underground. Maar
begon ook te luisteren naar Antony & The Johnsons, Amy Winehouse, Nina
Simone en Billie Holiday. Kennedy is een meer dan uitstekende zangeres. Haar
voordracht is zelfverzekerd, soms tegen het theatrale aan. Haar muziek is naast
soms theatraal, soms ook episch, dansbaar en grimmig. Je hoort invloeden uit de
Krautrock, maar ook van alternatieve groepen als Panda Bear en Animal Collective.
Overigens is haar zelfverzekerdheid langzaam gegroeid sinds haar late tienerjaren, getuige deze regels in Seventeen :
“Seventeen, I was afraid of everything
Pitched my voice up high and screamed
Someday I hope to find someone like me.”
Ook de tekst van het buitengewoon inventieve Loop lijkt me overigens een duidelijke verwijzing
naar haar jeugd. Niet alleen produceerden Kennedy en Reents samen het album. Ze
schreven ook de songs samen en speelde alle muziek in. Alleen op Chestnut Avenue speelt Stefan Rath
drums. Het album werd opgenomen in de Hamburgse Art Blakey Studio. De hoesfoto
werd vreemd genoeg genomen in een andere Hamburgse studio. Nummers als Up kruipen razendsnel onder de huid om
niet meer los te laten. Monsters is
een intrigerend, bij vlagen theatraal, maar bovenal verslavend, aan haar vader
opgedragen album.
Theo Volk
Releasedatum : 7 mei 2021 City Slang/De Konkurrent
Bij doorgewinterde folkliefhebbers is Linde Nijland al zo’n
twee decennia een bekende naam. Naast haar solocarrière vergaarde ze tevens tot
2006 roem met het duo Ygdrassil. Hoofdredacteur Eric van Domburg Scipio van
Popmagazine Heaven noemt haar misschien wel terecht al vele jaren de beste
folkzangeres van Nederland. Zij kan zich meten met folkzangeressen van internationale
allure. Niet voor niets werd ze gevraagd voor een reünieconcert van Fairport
Convention in 2009 en als gastzangeres van die band tijdens een Nederlandse tournee
in 2014.
Al op vroege leeftijd kreeg Linde interesse in folkmuziek.
Maar was daarnaast ook niet ongevoelig voor popmuziek, getuige haar laatste
album The Jukebox Project uit 2017. Hierop
geeft ze veelal een volkomen eigen draai aan klassiekers als A Whiter Shade of Pale, Nights in White Satin en Five Years. Hoe fraai dit en haar album Linde Nijland Sings Sandy Denny ook is,
toch hoor ik haar het liefst haar eigen geschreven liedjes zingen. Bijvoorbeeld
de persoonlijke titelsong van het album I
Am Here, wordt zo intens gebracht, dat het mij nog steeds bij iedere beluistering
kippenvel bezorgt.
Ook deze keer bewijst Linde weer dat haar eigen nummers niet
onder doen voor de door haar gecoverde nummers. Zonder enige terughoudendheid
durf ik te stellen dat Ten Years voor
mij haar mooiste album uit haar oeuvre is geworden. Acht liedjes werden vrij
recent geschreven, twee liedjes stammen nog uit haar Ygdrassil periode. Het
liedje Fishermen werd op speciaal
verzoek geschreven voor iemand die alles van de visserij en scheepvaart weet. My man is out a sailing is een lofzang
voor Bert Ridderbos, al bijna twee decennia haar (muzikale) levenspartner.
Naast eigen nummers ook twee goed gekozen covers. Tiny Sparrow is een heel bekende oude
Amerikaanse ballade en Was It You
werd geschreven door Ewen Carruthers. Hij was een niet zo’n bekend liedjesschrijver,
die zij op het spoor kwam door haar bevriende singer-songwriter Mike Silver. Muzikaal
gezien komt haar inspiratie uit de Engelse, Ierse en Schotse folk, maar er zijn
ook pop en Americana invloeden. Hoewel het een persoonlijk album is hoopt Linde
dat er tegelijk iets opens en universeels in zit waardoor mensen het vanuit hun
eigen beleving kunnen invullen.
De liedjes werden zonder uitzondering bijzonder fraai
gearrangeerd door Linde en Bert. Bert neemt de nodige instrumenten ter hand,
vooral zijn warme, subtiele bijdragen op de accordeon bevallen mij uitermate
goed. Uiteraard ontbreken de prachtige bijdragen van violist Joost van Es niet.
Eerder dit jaar excelleerde maestro van Es trouwens al op Hummingbird
van NinaLynn en op One
Lifetime van Tip Jar. Joost was de enige muzikant die zijn partijen
live inspeelde in het rustiek aan de Dollard gelegen huisje van Linde en Bert.
Gilbert Terpstra nam zijn drumpartijen thuis in Leeuwarden
op en was tevens een grote motivator. Goede vriendin Kirsty McGee leverde haar bijdrage digitaal vanuit Manchester. Zij verzorgde de achtergrondzang op
titelsong Ten Years en speelde tevens
zingende zaag en duimpiano. De opnamekwaliteit is om door een ringetje te
halen. Al heel lang zweren ze bij hun onderhand vintage digitale harddiskrecorder
Korg D32XD. Ooit aangeschaft voor de opnamen van het vijfde Ygdrassil album. Zoals
al eerder gememoreerd Ten Years is
haar mooiste album uit haar oeuvre geworden en zal voor mij tot de aller-fraaiste
releases van 2021 gaan behoren.