Scout LaRue Willis (30) is een van de drie dochters van
Bruce Willis en Demi Moore. Willis kwam enkele maanden geleden op minder
positieve wijze in het nieuws, doordat hij aankondigde te stoppen met acteren
vanwege afasie.
Dat hij een imposante carrière als acteur had opgebouwd wist
ik. Hij speelde in meer dan honderd films, waaronder in “Pulp Fiction” en “The
Sixth Sense”. Wat ik echter niet wist is, dat hij ookmuzikaal is. Eind jaren tachtig bracht hij
twee albums uit met voornamelijk blue-eyed soul. In 1987 had hij zelfs een top
tien hit met een cover van Under the
Board Walk.
De talentvolle Scout is niet alleen muzikaal, maar is
daarnaast ook actrice, schrijfster, influencer en een mode icoon. Scout LaRue Willis heet haar
overtuigende debuutalbum. Alle liedjes schreef Scout zelf. Ze bracht het album
uit om het publiek een inkijkje te geven van haar kwetsbare kant. Een
uitstekend voorbeeld hiervan is opener Love
Without Possession, waarin zichzelf zowel letterlijk als figuurlijk
blootgeeft.
De (liefdes)liedjes gaan vooral over volwassen worden in een
gecompliceerde wereld. Muzikaal gezien zweeft het ergens tussen folk en
Americana in. De instrumentatie is niet doorsnee, zo wordt af en toe gebruik
gemaakt van de theremin, therevox en de mellotron. De kers op de taart is
echter de zang van Scout. Ze maakt uitstekend gebruik van dynamiek en haar stem
heeft een heerlijk hees randje.
Ze produceerde het album zelf, samen met Greg Papania. Scout LaRue Willis werd me overigens
getipt door mijn Amsterdamse muziekvriend Henk, die me ongeveer dagelijks van
tips voorziet. Helaas is Scout LaRue Willis alleen digitaal en op
vinyl verkrijgbaar is. Ik neem aan dat Bruce apetrots is op dochter Scout.
De in Noord Londen woonachtige Mega is een rijzende
soulzangeres. Twee jaar terug werd haar debuut EP Future Me opgepikt door de BBC en kreeg onder andere een lovende
recensie in NME.
Haar nieuwe EP Colour
Your World laat een duidelijke groei horen, zowel muzikaal maar ook als
persoon. De vijf songs vertellen haar
reis over zelfacceptatie, groeien
opklauteren. Mega hierover : "Life is so full of surprises and the
unexpected, and it can be so difficult to navigate sometimes. I've called my EP
Colour Your World as color plays a
vitally important role in the world in which we live; it can influence
thinking, change actions, and cause reactions. I see color as my perspective,
and this EP reminds me of how important my perspective is to myself and my
abilities. I hope this EP can empower people as much as creating it has
empowered me.".
Tekstueel zijn sterke vrouwen als Amy Winehouse, Aretha
Franklin en Nina Simone belangrijke voorbeelden voor haar volstrekt eerlijke
teksten. Muzikaal gezien speelt haar Oegandese achtergrond een vooraanstaande
rol. Met name de legendarische Oegandese formatie Afrigo Band (de langst
bestaande band van Oeganda) levert haar geregeld inspiratie.
Colour Your World
heeft een bijzonder positieve vibe en doet verlangen naar meer. Hopelijk volgt
er snel een volwaardig debuut van deze uitstekende zangeres en
liedjesschrijfster.
Het gebeurt me nog maar weinig, dat ik bij een eerste
luisterbeurt compleet van mijn sokken wordt geblazen. Gisteren was dat het
geval bij het debuutalbum van Beverly Copeland. Toen nog door het leven gaand
als vrouw, sinds 2002 als trans man en onder de naam van Beverly Glenn-Copeland.
De muziek kreeg de in Philadelphia geboren Copeland in zijn
jeugd met de paplepel ingegoten. Thuis speelde zijn vader vaak Bach,
Chopin en Mozart op de piano en zong zijn moeder soms spirituals. Hij verhuisde
in 1961 van zijn geboortestad Philadelphia naar Montréal om klassieke muziek te
studeren aan de McGill University (met de nadruk op Lieder, klassieke
kunstliederen uit Duitsland en Frankrijk). Tegenwoordig woont hij in New
Brunswick.
Helaas sloeg zijn muziek uit zijn begintijd om
onbegrijpelijke redenen niet aan. Hij
verdiende sindsdien zijn geld vooral met het componeren van musicals, opera en
kindermuziek voor het Canadese Sesamstraat. Ook was hij jarenlang als ‘Beverly’
een vaste gast in een kinderprogramma.
De laatste jaren
echter verkreeg Copeland terecht toch de nodige populariteit doordat de albums
uit de begintijd opnieuw werden uitgegeven. Veel is over het debuutalbum Beverly Copeland niet te vinden online.
Het album werd op 24 en 25 maart 1970 opgenomen in Montreál in de CBC Studios
en geproduceerd door Ramona Randall en uitgebracht in een oplage van slechts
250 stuks. Nu dus een waar collectors item.
Copeland schreef alle muziek en teksten zelf, op vier
teksten na (1 van C. Bronstein en 3 van J. Weiss). De klassiek geschoolde stem en
van Copeland en het grote bereik ervan maakt meteen grote indruk. De muziek
zweeft vooral ergens folk enjazz in. Muziek
waarin je invloeden terughoort van tijdgenoten Terry Callier, Tim Buckley en Nick
Drake.
Copeland wordt zonder uitzondering omringd door uitstekende
muzikanten, die de composities fraai inkleuren. Akoestische gitaar, percussie
en vooral de trompet en mondharmonicabijdrages spreken tot de verbeelding. Hij
zou me niet verbazen, mocht de mondharmonica hier bespeeld zijn door Toots
Thielemans.
Door de heruitgaven de laatste jaren werd de muziek van Copeland
ook ontdekt door hedendaagse artiesten als Bon Iver en Julia Holter. Beiden
werkten vorig jaar mee aan Keyboard
Fantasies Reimagined. Ook in Nederland ontstond belangstelling. Op 26
augustus 2020 trad Copeland op op Le Guess Who? en verscheen van het optreden
het live-album Live At Le Guess Who? 2018.
Gelukkig is de belangstelling intussen nog steeds niet
verminderd, op 29 juli zal Copeland te zien zijn op het festival All Together
Now in Ierland tussen grote namen als Nick Cave en Sinéad O’Connor. Hopelijk
groeit het debuutalbum Beverly Copeland
alsnog uit tot een klassieker. Het zou niet meer dan terecht zijn.
To Have You Near
is het tweede albumvan de in Glasgow
woonachtige zangeres Hannah Rarity (30). Rarity beschikt over een rustgevende
en prettige stem, die meer dan waarschijnlijk veel luisteraars zal aanspreken. Reeds
op achtjarige begon ze te zingen in the National Youth Choir of Scotland en
kreeg daar de liefde voor traditionele muziek mee.
Het album bestaat voornamelijk uit covers. De ritmisch opvallende
opener Home schreef ze echter samen
met Gordon Maclean. Het is een van haar meest persoonlijke liedjes en heeft de
luisteraar meteen bij de les. Ook van eigen hand is het ingetogen She Must Be Mad, waarop ze begeleid
wordt door pianist John Lowrie en een strijkkwartet, met daarin de bekende
violiste Patsy Reid. To Have You Near
werd trouwens uitstekend geproduceerd door Innes White, net als John Lowrie
deel uitmakend van de veelbelovende Schotse band Staran.
Van de bekende singer-songwriter Boo Hewerdine covert ze het
slaapliedje I'm Not Going Anywhere.
Hewerdine verzorgt hier zelf de achtergrondzang. Het verbaasde me trouwens niet
dat Hewerdine aan dit album meewerkte. Bij beluistering moest ik geregeld denken
aan Eddi Reader, een andere, bekende Schotse zangeres, met wie Hewerdine veel
samenwerkt.
Hewerdine verzorgt ook de achtergrondzang op Hard Times, een lied uit negentiende eeuw
van de Amerikaan Stephen Foster, die vooral furore maakte met Swanee River. Hard Times werd in Europa vooral bekend dankzij Mary Black en De
Dannan. De ultieme versie ervan is voor mij echter de indringende vertolking
door Eleanor Shanley (vooral live). Hier is de uitvoering behoorlijk ingetogen.
Een wat eigentijdsere keuze is de wat minder bekende song Take It With Me van Tom Waits en Kathleen Brennan.
To Have You Near
bevat een uitgekiende combinatie van eigen werk en uitstekende vertolkingen van
andermans werk.
Ooitbegonnen als
drummer bij diverse rockbands koos James Vincent McMorrow uiteindelijk toch
voor een succesvolle solocarrière als singer-songwriter. Zijn folky debuutalbum
Early in the Morning bracht hem
meteen succes. De invloeden hierop van Joni Mitchell, Sufjan Stevens, Fleet
Foxes, Bon Iver en Band of Horses zijn nooit ver weg. Het is vooral zijn cover
van Steve Winwoods Higher Love dat
hem wereldwijde faam heeft bezorgd. Intussen behoort McMorrow tot de meeste
gestreamde artiesten, de teller staat intussen op meer dan een miljard. Op de
vier albums die volgden op zijn debuut, verkende hij ook andere genres,
waaronder hiphop en R&B.
Het nieuwe album The
Less I Knew kende voor het eerst geen echte planmatige aanpak. McMorrow
hierover : “Even before the last 2 years I think I’d lost sense of why I do the
things I do. I lost the thread of what I wanted to be and what I wanted to say.
The Less I Knew, for me, is about
getting that back. It’s about going easier on yourself, realising the entire
world is putting on a show, no one is immune to pressure. We contort ourselves
in order to convince ourselves things are fine, or things can get better. For
me, doing that meant I was missing, I had missed so many incredible things as
they were happening.
What I loved most about making these albums is that for the
first time in my life I didn’t overthink it. Some of these songs were only
finished a couple weeks ago, candid moments captured, then moved on. I can
still hear the electricity in the recordings. That’s what I want music and my
life with music to be about. And whatever happens after that I have zero
control over.”.
Het album is tevens enigszins een terugkeer naar zijn roots
uit begintijd. Dat kon luisteraar al constateren door de fraaie single en
titelnummer The Less I Knew, wat
evenals het aanstekelijke, soulvolle Hurricane,
de release reeds vooraf ging. Ook aan die begintijd herinnert het sobere I am a Masterpiece.
De planloze manier van werken, “go with the flow”, heeft
duidelijk zijn vruchten afgeworpen, want in het najaar zal al het volgende
album, met de intrigerende titel Heavyweight
Champion of Dublin 8 gaan verschijnen. Maar voorlopig kunnen we vooruit met
het uitstekende en gevarieerde The Less I
Knew en de komende twee live-concerten.
For All Our Days That
Tear the Heart kreeg terecht de afgelopen dagen al de nodige aandacht, maar
een beetje extra kan geen kwaad. Zelf werd ik door iemand afgelopen zaterdag op
MusicMeter geattendeerd op dit magnifieke album. Bernard Butler behoeft
natuurlijk als voormalig Suede bandlid geen nadere introductie. Tegenwoordig is
hij vooral actief als producer. In die rol was hij twee jaar geleden actief op
het excellente Old Wow van Sam Lee.
Jessie Buckley (33) stond reeds in 2009 op de planken van
het West End Theatre in de Britse musical “Oliver”. Daarna schitterde ze op het
witte doek en in het laatste deel van de uitstekende misdaadserie "Fargo". In de film “Wild
Rose” uit 2018 speelt ze de countryzangeres Rose-Lynn Harlan uit Glasgow, die reeds
jarenlang droomt om haar troosteloze omgeving te ontvluchten en het te gaan maken
als superster in Nashville. Bij de film verscheen ook het gelijk getitelde album,
vijf van de eenentwintig nummers schreef ze samen met Ian W Brown, Simon
Johnson en Nicole Taylor. In die film blijkt dat Jessie een uitstekende
zangeres is.
Dat kan ook bijna niet anders met twee muzikale ouders. Vooral
moeder Marina Cassidy, die klassiek geschoold is in zang en harp en zang coach
is. Vader Tim is niet alleen muzikaal, maar schrijft ook gedichten.
Toen Buckley en Butler elkaar ontmoette hadden ze direct een
klik. Buckley komt uit Killarney, Butler is Brits, maar zijn ouders zijn Iers
en komen uit Dún Laoghaire. Inspiratie verkreeg men uiteraard uit muziek (Nina
Simone, Beth Gibbons, Talk Talk, Patti Smith, Gram Parsons, Pentangle en Laura
Marling). Daarnaast uit schilderkunst, gedichten, de flamenco dans, caravan
vakanties in Ierland. En een boek in het speciaal, Maurice O’Sullivans Memoires
uit 1933 “20 Years A-Growing”, een ode aan het afgelegen leven op de
Blasket-eilanden, voor de kust van County Kerry, al 15 jaar een favoriet boek
van Butler en de favoriet aller tijden van Buckley's oma.
Die inspiratie levert een zowel tekstueel als muzikaal boeiend,
regelmatig donker album op. De liedjes zijn zonder uitzondering prachtig
gearrangeerd en is de zang van Buckley, waarin af en toe de invloed van Laura
Marling te horen is, de kers op de taart. For
All Our Days That Tear the Heart zal veel luisteraars weten te gaan
ontroeren en zal daardoor volgens mij in veel jaarlijstjes gaan opduiken. Het
is me trouwens niet helemaal duidelijk of de cd versie reeds uit is, volgens
Bol.com nog niet. Het goedkoopst is de cd en het vinyl volgens mij te koop bij
Concerto.
Het Canadese gezelschap The Lucky Ones kwam voort uit de
groep The Klondike Sons. Alle leden beschikken over een uitstekende staat van
dienst. Vorig debuteerde de band op voortreffelijke wijze met The Lucky Ones. In die tijd prijkte op
de beginpagina van hun website als omschrijving van hun muziek “Slow Dance,
Square Dance, Barn Dance”. Nu de titel van hun tweede album.
Belangrijk voor de gekozen richting op dit nieuwe album is
het overlijden vorig jaar van hun vriend en mentor Joe Loutchan (AKA The
Fiddler on the Loose). Dat verlies kwam als een mokerslag binnen bij de band.
Sinds 1982 speelde Loutchan elke donderdag in het beroemde 98 Hotel in
Whitehorse een show, getiteld “Fiddle Night”. De laatste jaren namen The Lucky
Ones in vakantietijd de honneurs waar, zodat Loutchan en zijn vrouw van een
welverdiende vakantie konden genieten.
Om hun vriend te eren heeft de band sinds zijn overlijden
meer traditionele fiddles tunes opgenomen op hun repertoire. Andermaal is het
gebodene weer gevarieerd, van dansbaar, country tot aan old time. Zeven van de
negen nummers schreef de band zelf. Keno
City Love Song schreef men samen met Peter Menzies en de afsluiter My Gal is Good to Me is van de hand Jay
Swinnerton.
Liefhebbers met een hang naar lang vervlogen tijden zullen
zich wederom geen buil gaan vallen aan het gevarieerde roots album Slow Dance, Square Dance, Barn Dance.
Het afgelopen decennium heeft het sympathieke rootsduo en
echtpaar Pharis & Jason Romero uit het piepkleine Horsefly, British Columbia
een behoorlijke staat van dienst opgebouwd. In thuisland Canada wonnen ze al
drie keer de Juno Award en zeven keer de Canadian Folk Music Award. Dankzij
Luciano Mulder en Sandra Zuidema van LDM Bookings kon Nederland ook al met hen kennismaken.
Voor het laatst waren ze hier te zien op de bekende luisterpodia in 2019.
Tell 'Em You Were
Gold is hun zevende album wat zal verschijnen op het Amerikaanse rootslabel Smithsonian Folkways. Het duo gaat
gewoon verder met waarmee het bezig was, uitstekende albums maken. Veelvuldig
werd over voorganger Bet on Love de loftrompet gestoken, dat
zal volgens mij voor Tell 'Em You Were
Gold niet anders zijn.
Het is trouwens het eerste album waarop naast zang praktisch alleen de
banjo te horen is. Jason is een excellente banjobouwer, de zeven verschillende
banjo’s door hem bespeeld zijn door hemzelf gebouwd, evenals de kalebas banjo-gitaar
van vrouwlief. Ze kregen zelfs namen die hun individuele karakter en identiteit
weerspiegelden: Papillon, Big Blue, Clara, Birdie, Mother, Bella, Gourdo en The
Beast.
Hun schuur was lange tijd vervallen, maar is intussen
volledig door hen opgeknapt. Pharis woont haar hele leven al in de omgeving van
Horsefly. Jason sinds 2007, kort nadat hij Pharis leerde kennen. Het echtpaar
beleefde met hun twee kinderen vorige jaar een prettige zomer. Naast de tuin
bijhouden, banjo’s bouwen, trok men er met gezin op uit om te gaan wandelen en kanoën.
Die prettige periode heeft duidelijk zijn sporen nagelaten op het album.
Het album werd oktober vorig jaar opgenomen in hun zestig
jaar oude schuur, gelegen naast de Little Horsefly River. Ze verzamelden wat
vrienden om de opnames bij te wonen. Af en toe hoor je het geluid van de
houtkachel, tikkende voeten op de houten vloer en wat lichte regen op het dak.
Je hoort ook het geluid van de kamer en de energie van vrienden die samen
muziek spelen.
De nummers werden geleerd en live opgenomen gedurende zes
dagen. Bijna de helft van de zestien composities komen uit de public domain.
Het in vertrouwde omgeving opnemen van het album is de spontaniteit duidelijk
ten goede gekomen. Persoonlijke favoriet is het fraai door Pharis gezongen Black Guard Mary.
Tell 'Em You Were Gold
is wederom een prachtplaat geworden, misschien wel hun mooiste. Hopelijk komen
ze snel naar Nederland om op de gebruikelijke podia het album voor te stellen.
Heel toevallig kwam ik Songs
of Townes Van Zandt Vol. III op het spoor dankzij het populaire muziekforum
Musicmeter. Marissa Nadler is een bekende naam voor mij, in tegenstelling tot
de Amerikaanse rockband Cave In en de Belgische metalband Amenra.
Laatstgenoemde blijkt behoorlijk populair te zijn op Musicmeter.
Dat Nadler meewerkte aan het project ligt voor de hand,
gezien haar muzikale achtergrond, in tegenstelling tot Cave In en Amenra.
Amenra blijkt echter reeds twee albums op Neurot Recordings en een live-album
op My Proud Mountain te hebben uitgebracht. De band blijkt al lang bekend te
zijn met de muziek van Van Zandt.
Bandlid Lennart Bossu hierover : "Als Belgen is de zeer
Amerikaanse folk en country van Townes Van Zandt niet bepaald de muziek waar we
mee opgroeiden, maar toen we als jonge twintigers zijn songs ontdekten, raakten
ze meteen een snaar bij ons. Zelfs mensen die de teksten niet begrijpen, kunnen
waarschijnlijk horen dat ze luisteren naar iemand die heeft geleefd en geleden,
en, vreemd genoeg, vinden ze tegelijkertijd diepe troost in zijn rustgevende
stem.
Het is het soort
troost dat vaak kenmerkend is voor grote muziek of kunst in het algemeen, en
het maakte het vooruitzicht om zelf een paar van zijn liedjes te proberen niet
minder afschrikwekkend. Niettemin, toen we werden gevraagd om deel te nemen aan
deze collectie van Townes Van Zandt covers, voelden we ons opgewonden en
verplicht om er deel van uit te maken, omdat het ons op een bepaalde manier een
kans bood om iets terug te doen voor de geweldige songs die hij ons heeft
gegeven, en ook om deel uit te maken van een reeks albums die bijna uitsluitend
bestaan uit artiesten die we diep respecteren.".
Steve Brosky van Cave In leerde in 2010 de muziek van Van
Zandt kennen : "In de winter van
2010 deed ik een solotournee met Scott Kelly van Neurosis en Bob Wayne. Wij
drieën en Ansgar Glade reisden in Bob's 'groene machine' busje door de UK en
Ierland. Bij elke show speelde Scott het nummer Caroline en elke keer als ik het hoorde, raakte ik in vervoering.
Dit was mijn kennismaking met Townes Van Zandt. Best cool dat Ansgar mij en
Cave In tien jaar later deze geweldige kans heeft gegeven om onze liefde voor
Townes Van Zandts muziek te tonen.". Brodsky maakte drie jaar terug
trouwens een album samen met Nadler, Droneflower.
Het album telt negen covers, gelijkmatig verdeeld over de
deelnemende artiesten. Veel indruk maakt de live-versie van Nothin’ door Cave In, na afloop door
Brodsky omschreven als “that’s the heavy shit”. Bloedmooi is de ingetogen
versie van Kathleen door Amenra.
Enigszins bezwerend is de vertolking van The Hole. Ontroerend is Nadlers
vertolking van mijn favoriete Van Zandt song Quicksilver Daydreams of Maria. Ook de overige songs zijn meer dan
het beluisteren waard. Het is trouwens jammer dat de reguliere albums van
Townes Van Zandt nog nauwelijks leverbaar zijn. Maar gelukkig blijft hij onder
de aandacht dankzij anderen.
Songs of Townes Van
Zandt Vol. III kan samen met Come
Tomorrow van Paal Flaata gerekend worden tot de mooiste eerbetoningen
aan Van Zandt. Digitaal verscheen dit album al op 22 april, fysiek verschijnt
het op 1 juli op het Hamburgse My Proud Mountain label.
Theo Volk
Fysieke releasedatum : 1 juli 2022 My Proud Mountain
Sinds enkele jaren spelen de broers Pascal en Walter Wilhelm
weer samen in een band. 49 Park St.
Blues is intussen alweer hun derde album met Ticket West. Met name de
uitstekende voorganger Cab
Driving Man had niet over belangstelling te klagen.
Hun debuutalbum High
Class Horse werd nog voornamelijk gevuld met Westcoast blues en had
harmonicaspeler Harp Mitch erop een flinke vinger in de pap. Cab Driving Man was een stuk
gevarieerder, onder andere uitstapjes naar de boogiewoogie en de Chicago blues,
bovendien was de inbreng van harmonicaspeler Harp Mitch beperkt tot drie
nummers.
Op de nieuwe schijf is de mondharmonica weer wat vaker
aanwezig, echter wordt die deze keer bespeeld door Bas Kleine. Uiteraard
ontbreekt ook deze keer toetsenvirtuoos Roel Spanjers niet.
Een uitstekende keuze van de broers was om de geweldige Nederlandse
zangeres Laura Kits uit te nodigen, Laura zingt op Good Woman en Nice Guy. Haar natuurlijke habitat is eigenlijk vooral
de country, maar blijkt ook hier als een vis in het water. Overigens heb ik van
haar nog steeds haar uitstekende debuutalbum Holy Fountain Water ter recensie liggen, wat volgens mij nog altijd
niet officieel uitgekomen is.
Naast Laura zingen beide broers enkele tracks en Arjan
Veldman op drie nummers. Andermaal is het een heerlijk gevarieerd album
geworden, waaraan het spelplezier duidelijk is af te horen. I Buried a Friend is opgedragen aan
overleden vriend Klaas Vermeulen. Het album werd opgenomen in de Vuurland
Studio in Utrecht met producer Ernst Grevink (AKA Ermy Green).
Met het gevarieerde 49
Park St. Blues gaat men weer de nodige nieuwe zieltjes winnen.
Dat Love It weer
een muzikaal avontuurlijk album zou worden, kon je op je klompen aanvoelen. Op
de drie voorgangers Bellse Parese, Make-Up en De
Big Onewas namelijk aan gevarieerdheid geen gebrek. Laatstgenoemde
album noemde ik vier jaar terug “een avontuurlijke muzikale reis met literaire
bespiegelingen over de slechte en vreemde kanten van de mensheid”.
Deze keer vond Flip vooral inspiratie in het werk van de
Vlaamse psychiater Dirk de Wachter. Ik denk vooral in diens tweede boek “Liefde.
Een onmogelijk verlangen?”. Hierin schrijft De Wachter over de liefde in de
westerse maatschappij, die in zijn ogen, een onderdeel van de
consumptiemaatschappij geworden is. Hij vergelijkt de tegenwoordige tijd met
een speedboot: "alles moet sneller, mooier, flitsender! Wie niet mee kan
komen valt overboord, en komt terecht in 'de sloepboten van de
psychiatrie’".
Die vergelijking leverde de titelsong Love It op. Op treffende wijze schets Flip hier onze huidige oppervlakkige
consumptiemaatschappij :
“We dansen tot de bodem
Van de cocktails en de stroh rum
Op het dek van de boot die “Love It” heet
We zijn jong, slim en fantastisch
En de jacuzzi wacht niet
Op de sukkelaar die niet ten volle leeft
Ik zie het je verwacht me
Een reusachtig orgasme
Ik heb de love it pil zoals je weet”
“We dansen tot de bodem
Van de cocktails en de stroh rum
Op het dek van de boot die “Love It” heet
De golven zijn gestoord
Er vallen mensen overboord
En er is niemand die nog iets van boten weet
En de die golven groeien hoger
Er schieten vlammen uit de motor
Er is niemand die nog iets van boten weet”
Zoals al gezegd vliegt het muzikaal weer alle kanten op. Een
belangrijke rol is weggelegd voor violiste Vera van der Bie (viool, altviool,
zang en zingende zaag). Ze schreef mee aan Brood
en Spelen en Onzichtbare Hand en
was verantwoordelijk voor bijna alle fraaie strijkarrangementen. Het laatstgenoemde nummer is een
prachtig duet tussen Flip en Vera, waarin de beruchte zedendelinquent Jeffrey Epstein
en belastingontduiker en voormalige Britse premier Tony Blair de revue
passeren.
Een nog fraaier duet vind ik overigens het met klassiek
aandoend vioolspel Blijf je Hier Bij Mij.
Dat de invloed van Tom Waits nooit ver weg is bewijst slotakkoord Drink Op. Het lied is opgedragen aan wijlen Chris van
der Meulen. Het intermezzo wordt gevormd door het instrumentale Lorazepam (een medicijn met krachtige
angstwerende eigenschappen).
In Brood en Spelen
lijkt het of de legendarische Django Reinhardt even meespeelt. Het rustig voort
meanderende Volmaakte Ramp
associeerde ik meteen met de klassieker Glory
Box van Portishead, een van favoriete songs van een van mijn favoriete
albums, Dummy.
Het artwork is weer van de gerenommeerde kunstenaar Daniël
van Nes, die onder andere samenwerkte met Amanda Palmer van The Dresden Dolls. Love It werd mede mogelijk gemaakt door “Stichting
droom en daad”, “Fonds Podiumkunsten” en “Stichting de Noormannen”.
Flip bewijst andermaal een intrigerende kijk te hebben op de
menselijke psyche. Zowel op muzikaal als tekstueel gebied valt er weer volop te
genieten op Love It.
De Griekse, in Athene woonachtige, artieste Σtella is
veelzijdig. In eerste instantie lag vooral een carrière in het vooruitschiet
als schilder en beeldend kunstenaar. Tijdens haar studie aan de Athens School
of Fine Arts begon ze echter ook met het schrijven van liedjes en begon die te
uploaden op internet.
Al snel verscheen haar debuut EP Keep Me Naked, een titelloze electro-pop-plaat en haar LP Works For You (2017). Door de soundtrack
die ze voor de atletenparade op de eerste Europese Spelen in Azerbeidzjan
maakte begon het balletje pas echt te rollen. Die soundtrack werd miljoenen
keren gestreamd, hierdoor werd ze een van de populairste indiesterren van
Griekenland en begon ze op internationale festivals op te treden, waaronder in
2019 op ESNS in Groningen.
Up and Away is intussen
haar vierde album en de eerste voor Sub Pop. De bekendmaking van die
samenwerking werd gevierd met de release van de track Charmed. Onlangs werd ook de geweldige titeltrack vrijgegeven. Σtella
licht het nummer als volgt toe : "Voor mij symboliseert de uitdrukking
"up and away" vrijheid, een bevrijding - onze behoefte om los te
breken en ver weg te vliegen, zoals superhelden doen. Deze video vertelt het
inspirerende waargebeurde verhaal van hoe twee rebetiko-muzikanten ontsnapten
aan geweervuur tijdens de Griekse bezetting door de Asmogendheden in de jaren
veertig.”. De video ervoor werd door haarzelf geregisseerd en de animatie werd
gemaakt door YOKANIMA.
Belangrijke inspiratiebron voor het nieuwe album was de
herontdekking van de platencollectie uit de jaren '50 en '60 waar ze mee
opgevoed was. Toen ik opgroeide, speelde ik graag Sousourada van Nikos Gounaris op de oude grammofoon van mijn
grootvader. Ik was onder de indruk van Griekse folk-popartiesten zoals Grigoris
Bithikotsis en de grote Tzeni Vanou, evenals internationale artiesten als Tony
Motolla en Julio Iglesias", aldus Σtella.
Op Up and Away is
ze er op inventieve wijze in geslaagd om haar Griekse roots, die diep geworteld
is in de Griekse muziek uit de jaren vijftig en zestig, te vermengen met andere
internationale invloeden uit die periodes. Een belangrijke rol is weggelegd
voor producer Redinho (AKA Tom Calvert), die haar toevallig een keer in Athene
zag optreden. Een “match made in Athene” volgens Σtella.
Het grotendeels in Londen opgenomen album zal ongetwijfeld
leiden tot een grote internationale doorbraak van Σtella als singer-songwriter.
Het vorige album Queen
City Jubilee van het Canadese bluegrass trio The Slocan Ramblers was
bijzonder succesvol en werd zelfs genomineerd voor een Juno. The Slocan
Ramblers bestaat uit Frank Evans (banjo/zang), Adrian Gross (mandoline) en Darryl
Poulsen (gitaar/zang). Ze worden op Up
the Hill and Through the Fog bijgestaan door de geweldige contrabassist Charles
James.
Door Corona kwam het positieve momentum waarin de band
verkeerde tot stilstand. Twee bandleden kregen bovendien nog eens te maken met
groot verlies. Paulsen verloor zijn broer en Gross zijn vader. Toch is het geen
zwaarmoedig album, met dank aan producer Chris Stringer (Timber Timbre, New
Country Rehab).
You Said Goodbye
gaat over Paulsens broer en is niet zo als menigeen zou verwachten een traag en
droevig nummer, maar positief uptempo compositie. The River Roaming Song gaat over het overlijden van de vader van
Gross. Gross over dit nummer : “Every day, I would take a folding chair down to
the riverside, sit with my feet in the water and play and write music, all
along trying to accept what had happened. Looking back at these lyrics, I was
wrestling with the change that’s always constant: the flowing of the river, the
seasons turning, people passing.” .
De heren beheersen hun instrument tot in de puntjes en hun
samenzang is uitstekend en zijn ze volledig op elkaar ingespeeld. Regelmatig
gaat in het in de hoogste versnelling met op de juiste momenten een rustpuntje.
Met Up the Hill and Through the Fog
bewijst de band dat de Juno nominatie voor de voorganger niet uit de lucht is
komen vallen.
Singer-songwriter Rod Picott ontdekte ik aan het begin van
het millennium dankzij Joop van Gool van Roots Mail Music in Breda. Vooral zijn
tweede album Stray Dogs van hem draaide
ik in die periode grijs en behoort nog steeds samen met Out Past the Wires tot mijn favoriete albums van hem. Laatstgenoemde
is trouwens ook de titel van het boek met korte verhalen wat verscheen bij Working
Title Farm.
Sinds het begin van zijn solocarrière is de sympathieke Rod
een graag geziene gast op de Nederlandse podia, zo stond hij bijvoorbeeld al in
2005 op TakeRoot. De laatste jaren is Rod ongekend productief, Paper
Hearts & Broken Arrows is alweer zijn veertiende album, maar de
kwaliteit lijdt er zeker niet onder.
Rod is net als wijn, naarmate die ouder wordt, des te beter
die wordt. Bovendien krijg ik steeds meer een zwak voor zijn steeds meer
doorleefd, breekbaarder en heser
wordende stem. Hierdoor worden zijn prachtige verhalende liedjes steeds
geloofwaardiger voor mij. En dan maak het niet uit of ze over hem zelf gaan of
over het tragische leven van de bekende bokser Sonny Liston.
De meeste liedjes schreef Rod alleen, daarnaast schreef hij
enkele liedjes met Jennifer Tortorici, Mark Erelli en levenslange vriend Slaid
Cleaves. Het album werd uitstekend geproduceerd door Neilson Hubbard (oa John
Prine, Lucinda Williams, Amy Speace) ook verantwoordelijk voor het prachtige, afgelopen
vrijdag verschenen Dark Enough to See the
Stars van Mary Gauthier.
Het goede nieuws is dat Rod volgende week naar Europa komt voor
concerten komt, het slechte nieuws is dat die optredens allemaal in het
Verenigd Koninkrijk zijn. Maar gelukkig hebben we Paper Hearts & Broken Arrows om ons voorlopig mee zoet te
houden.
Theo Volk
Releasedatum : 10 juni 2022 Welding Rod Records
(Independent)
Eind jaren zeventig was John Cooper Clarke zo’n beetje de
eerste populaire punkdichter, anno 2022 is Sinead O’Brien van plan de fakkel van
hem over te nemen, alhoewel Clarke nog steeds optreedt (vorige week zaterdag
nog in Paradiso).
De in Dublin geboren en in Limerick getogen O’Brien woont
tegenwoordig in Londen. Met haar unieke combinatie van postpunk, poëzie en avant-gardistische
kunst wordt ze door veel internationaal toonaangevende media beschouwd als een
van de relevantste ontdekkingen van de laatste tijd.
Qua sound opereert ze (enigszins) in de hoek van PJ Harvey,
Fontaines DC, Nico en Dry Cleaning. Vorig jaar gooide ze nog hoge ogen op een
van de grootste internationale showcase festivals SXSW, twee weken terug was ze
nog te zien op de BBC bij Jools Holland.
Het gaat O’Brien duidelijk voor de wind en daar gaat haar
debuutalbum Time Bend and Break the
Bower zeker nog verder aan bijdragen. De praatzang van O’Brien wordt
slechts alleen ondersteund door gitarist Julian Hanson en drummer Oscar
Robertson. Vaak zijn de liedjes dynamisch en hebben af en toe ook een
onderhuidse spanning. In haar teksten zitten soms verwijzingen naar de natuur
(oa de oceaan) en rechtstreeks naar Ierland (Cliff of Moher), zoals in End of Days.
Voor de producersstoel kon ze een beroep doen op de bekende
producer Dan Carey (Fontaines DC, Black Midi, Wet Leg, Squid, Foals, Kae
Tempest). In september komt O’Brien naar de Lage Landen voor optredens om haar
uitstekende debuut voor te stellen. Time
Bend and Break the Bower verschijnt alleen digitaal en op vinyl.