In de opener en gloednieuwe single Back on the Road van Making
Sense of ∞ zingt Carlens toepasselijk en vol overgave “I’m back on the
road, ain’t nobody gonna tell me what to do”. Na het succesvolle avontuur in
“Liefde Voor Muziek”, met geslaagde covers van o.a. Kommil Foo, Bart Kaël en
Ilse DeLange, is het terug tijd voor eigen nummers. Vorige maand was Carlens al
te zien op Once in a Blue Moon Festival om zijn tweede solo album voor te
stellen. Een bijzonder geslaagd en gelaagd album. In de eerste twee nummers
valt dat misschien niet direct op, omdat die meteen bij de luisteraar op een
prettige manier blijven hangen, vooral Painted
Glass. Veel spannender van opbouw vind ik het meer uitgesponnen The Government Is No Game, vooral door
de heerlijke toetsenpartij en soulvolle koortje. Hetzelfde geldt voor het wat
mysterieus aandoende J'Suis Dans le Vent,
waarin vooral de zang opvalt. Lament on
General Smedley D. Butler heeft een heel hoog Bowie gehalte door de manier
van zingen. Het is een klaagzang voor de beroemde Generaal Smedley D. Butler,
die op het einde van z'n carrière een vurig anti-oorlogsmanifest schreef. De
saxofoon is hier trouwens de kers op de reeds mooie taart. Een liedje wat heel
dicht bij hemzelf staat is het ritmische Making
Butter, Baking Bread, geschreven voor zijn zoon. In andere songs liet hij
zich inspireren door documentaires of boeken. Zo is er bijvoorbeeld een ode aan
de futurist Jacque Fresco, die zijn hele leven werkte aan een gedetailleerd
plan voor een betere wereld. Het geluid van het nieuwe album ligt in het
verlengde van de voorganger, zij het ritmischer met af en toe funky elementen.
Karlens werkte de afgelopen twee jaar keihard aan het door hemzelf
geproduceerde en gemixte album in zijn eigen Rabbit Field Studio. Voor zijn
komende liveoptredens kijk hier, die overigens erg in trek
zijn, enkele zijn reeds uitverkocht. Zoals ik al aangaf is Making Sense of ∞, alternatieve titel Making Sense of Infinity, een geslaagd en gelaagd album, met een
lange houdbaarheidsdatum.
Theo Volk