Volgens de begeleidende promotionele tekst van Spencer Thomas’s label mogen we ter vergelijking een parallel trekken met het latere werk van Warren Zevon. Ook Spencer legt graag een bruggetje tussen de verwachtingen die we enerzijds hebben en de daaraan gekoppelde realiteit. Hij vult de leemte en vanzelfsprekend gaat dit gepaard met subtiele wrange humor. Het duurde bij mij om Zevon op waarde de schatten. The Joke of Life is gewoonweg een lekkere plaat waarbij Thomas zijn songs voorziet van teksten die je verbeelding aanspreken, terwijl ik daarbij tegelijkertijd mijn voorstellingsvermogen kan bijstellen, want wat te denken van een nummer als Woman Who Smokes Cigars. Spencer verklaart dat hij zichzelf graag voorziet van rum en cocaïne in gezelschap van een sigaar rokende vrouw – ongetwijfeld ter opluistering van de feestvreugde.
The Joke of Life geeft een kijkje in het leven van Spencer Thomas op een album die schakelt van serieus tot bodemloos innemend. Van basale songs (met kop en kont) zoals de titelsong die het album opent tot meer harmonieuze, doch lieflijk gestructureerde nummers als Little Gold. Zonder een verdere vergelijking te trekken gaan mijn gedachte onwillekeurig naar John Cale’s Paris 1919, en ook moest ik denken aan de korte krachtige nummers die Tim Hardin eens schreef. Om wel een nadere vergelijking te maken denk dan eerder aan de muziek van Sam Doores of diens kompaan, bekend van The Deslondes, Riley Downing. Je hebt van die albums die na een extra keertje spelen ineens blijken te resoneren, en dit is er zo eentje. Tien nummers slechts, maar wanneer je ze weegt op een schaaltje en bundelt blijk je ineens een uitstekende plaat in je handen te hebben. De muziek van Spencer Thomas charmeert en niet alleen vanwege zijn aansprekende beeldspraak. Het is gelaagde muziek, en er wordt tegelijkertijd gerelativeerd.